DE ZEEUWSE SPUITDAG 1967
5
^NDER grote belangstelling werd op 6 januari de
Zeeuwse Spuitdag weer te Goes gehouden. Men
zou zich kunnen afvragen waaraan die toenemende
belangstelling te danken is. Ook van buiten de pro
vincie was een groot aantal bezoekers aanwezig en
onze Belgische „buren" waren, eveneens in groter
aantal dan vorig jaar, present. Maar dit kan toch
moeilijk alleen de verklaring zijn voor het feit dat
het aantal bezoekers de laatste jaren met sprongen
gestegen is, de grote zaal van „De Prins" ditmaal
zelfs te klein bleek en het aantal bezoekers dus de
500 behoorlijk overschreed. De verklaring kan moei
lijk anders zijn dan dat de toepassing van chemische
middelen in toenemende mate de belangstelling heeft
van de Zeeuwse boer, ook van degene die niet zelf
spuit maar wel elk jaar de kosten hieraan verbon
den, ziet stijgen.
Terecht werd door de heer J. Weststrate te Kloe-
tinge, voorzitter van de groep loonspuiters van de
BOVAL-Zeeland, in zijn openingswoord erop ge
wezen dat de juiste middelen alleen dan het meeste
effekt opleveren als ze op de juiste wijze worden
toegepast. Ir. M. A. van der Beek, rijkslandbouw-
konsulent voor de Zeeuwse eilanden, ging in zijn
slotbeschouwing hier nader op in. „Alleen wanneer
milieu en middel op elkaar zijn afgestemd, alsook de
chemische bestrijding en de overige kultuurmaat-
regelen op het bedrijf op elkaar aansluiten, is een
maximaal rendement te verwachten."
Dat ook de spuitmachine en het gebruik ervan
dus de spuittechniek, hierbij een belangrijke rol
spelen, bracht Ir. A. H. J. Siepman van het I.L.R. te
Wageningen naar voren in zijn lezing in de middag
bijeenkomst.
LEZING IR. H. J. DE BRUIN TE WAGENINGEN
¥¥ET zou te ver voeren om in dit artikel alles wat
deze bekende Spuitdag-spreker ter tafel bracht
(werkelijk op smakelijke wijze „opdiende") te gaan
opsommen. Het was weer een heel arsenaal aan
chemische middelen en derzelver mogelijkheden,
die aan de orde kwamen.
Wat de insektenbestrijding betreft, moest hij kon
stateren dat zowel de erwtengalmug als de tarwe-
stengelgalmug ons nog wel eens zoals in 1966 het
geval was voor minder aangename verrassingen
kunnen stellen. Bij de erwtengalmug wijst er ge
lukkig nog niets op resistentie, wel op de noodzaak
vooral vroeg te spuiten.
Het optreden van de tarwestengelgalmug dient
door onderzoekers, voorlichters plus de graantelers
elk jaar weer nauwkeurig gevolgd te worden. Alleen
dan kan vastgesteld worden waar en wanneer ge
spoten dient te worden.
De aardappelziekte die al 120 jaar van zich
doet spreken heeft in 1966 gelukkig niet veel
schade gedaan. De kombinaties maneb/tin hebben
de goede indruk, in vorige jaren er van opgedaan,
bevestigd.
De onkruidbestrijding vormde uiteraard weer de
hoofdmoot in de lezing van ir. De Bruin, die ér ook
verschillende keren op moest wijzen, dat een bepaald
onderzoek nog niet was afgesloten. Of, dat de goed
keuring nog afhing van de definitieve beslissing van
de Kommissie voor Phytopharmacie.
Bij de granen blijkt de kamille altijd nog een
lastige jongen te zijn. Van ioxynil MCPP viel de
werking op dit onkruid in 1966 niet zo erg mee,
MCPA/TBA bestrijdt het wel goed, maar kan flinke
schade aan het gewas geven, Orga Kamil MCPP
is wel goed, maar duur.
De kombinatie MCPA/MCPP/TPA zou hier moge
lijk een gulden middenweg kunnen vormen.
Voor de ondergezaaide klaver in granen lijkt
Asepta-Benzan wel een verbetering in het groei-
stoffenassortiment.
Tegen duist in wintertarwe en op de zwaardere
grond zal wellicht Eptapur-Speciaal (H 149) voor
toepassing in het voorjaar een rol kunnen gaan
spelen, al moet wel degelijk met een vrij grote kans
op schade worden gerekend. Voor hetzelfde doel,
wat minder fel werkend en meer voor lichtere klei
grond geschikt, werd Gesaran 2088 genoemd.
WILDE HAVER: blijf schoffelen, blijf spuiten,
blijf plukken
Kweek vraagt koppige boeren, die niet alleen
door spuiten, maar ook door daarop aansluitende
maatregelen deze aartsvijand te lijf gaan. Voor
pleksgewijze bestrijding in aardappelen zal mogelijk
Eptam in aanmerking komen. Voor klein hoefblad
geldt dezelfde gedragslijn als voor kweek. Vol
houden Alles er op afstemmen. Een voordeel hierbij
is: men kan er tegen ook spuiten in de granen. In
wintertaiwe 2,4-D (in zomergraan te vervangen door
MCPP) maar steeds gevolgd door een normale
MCPA-behandeling.
Bij de bieten is Pyramin waarschijnlijk dit jaar
beter verkrijgbaar (nog) favoriet. Toevoeging van
4 kg IPC is tegen duist, tuintjesgras (op niet te
lichte kleigrond) op zijn plaats. Venzar alleen op
grond met meer dan 5 a 6 °/o humus. Enkele nieu
were middelen worden nog nader bekeken, o.a.
ook voor toepassing na opkomst.
Het is niet onwaarschijnlijk dat dit jaar in vlas
ook de bodemherbiciden officieel hun intrede zullen
doen.
LEZING IR. A. H. J. SIEPMAN TE WAGENINGEN
Bij de konstruktie van spuitmachines, aldus Ir.
Siepman, worden in toenemende mate kunststoffen
gebruikt. Meestal betreft het nog slechts enkele on
derdelen zoals de tank, spuitplaatjes en pompen
(rollen en membraan). Kunststoffen voor deze doelen
hebben als voordelen dat ze sterk zijn, goed bestand
tegen de verschillende spuitvloeistoffen en roestvrij.
Spuitplaatjes van speciale kunststof geven een
goede indruk wat nauwkeurigheid en levensduur
betreft. Inleider maakt voorts melding van een
nieuw type membraanpomp, waarbij het membraan
indirekt in beweging wordt gebracht met behulp
van vloeistof. Door gelijkmatiger belasting en buf
ferwerking zou dit gunstig zijn voor de levensduur
van de pomp
Spuitmachines komen in verschillende typen
voor. Populair zijn vooral de machines voor opbouw
aan de driepuntshefinrichting. In deze kategorie
konstrueerden Gebr. den Herder te Serooskerke
(Zie verder pag. 11)
(Foto „Cebeco")
AAlinuron, eptapur en Gesaran 2079 voldeden in
dit opzicht vrij goed, maar alle gegevens voor goed
keuring noodzakelijk, zijn nog niet binnen. Dat al
deze middelen de luzerne grotendeels sparen, is al
zeer belangrijk.
JN de meer dan 50 vragen die Ir. De Bruin daarop
te verwerken kreeg, bleek met welke interesse
was geluisterd en hoe breed het terrein is dat de
toepassing van chemische middelen beslaat. Bij de
beantwoording kwam o.m. nog het volgende naar
voren.
De uitvinder van een werkelijk goede grasrem
mer belangrijk voor onze „beschermers" de zee
dijken en slootkanten kan rekenen op een stand
beeld en een goede verdienste.
Wat overigens de bestrijding van (straat)gras in
(veldbeemd)gras betreft, blijkt eptapur een goede
beurt te maken.
Tegen duist in bieten op lichte klei zou Avadex
(plus later pyramin) gebruikt kunnen worden.
Rijenbespuiting bespaart op de kosten aan middel,
brengt echter ook bepaalde risiko's met zich mee.
Niet-schoffelen geeft in sommige jaren bepaald geen
opbrengstverlaging. Het voordeel van schoffelen met
het oog op de bestrijding van wortelonkruiden
moet echter ook weer niet uit het oog worden ver
loren. Toevoeging van MCPA aan CCC levert geen
bezwaren op (zou door de meer open stand 'zelfs wel
eens aanbeveling kunnen verdienen).
Natriumchloraat tegen klein hoefblad is toch
eigenlijk een paardemiddel, zeker als het over grote
oppervlakten gaan.
Tegen de paardestaart (in Zeeland kattestaart) is
nog geen „kruid gewassen" oftewel nog geen middel
ontdekt. In graan een paar keer MCPA spuiten drukt
ze wel wat, op braak terrein bleek Prefix ze goed
te bestrijden.
Veenwortel (wortel wilde wisse, wateretse) zou
waarschijnlijk het beste met dicamba aangepakt
kunnen worden.
In erwten is Camparol over het algemeen iets
bedrijfszekerder dan simazin.