gingsproefvelden
slijk kleigebied
Rassenberichten voor zomergranen
n
3)
a)
De Zeeuwse spuitdag 1967
Ir. M, A. VAN DER BEEK
Rijkslandbouwconsulent
voor de Zeeuwse eilanden
OVFRZICHT PER PROEF EN PER BEWERKING VAN DE BEGIN- EN EINDST ANDEN IN HET VOORJAAR, DE WORTELOPBRENGSTEN EN
HET AANTAL MANUREN HANDWERK IN HET VOORJAAR (AANLEG IN 4-VOUD)
Scheldemonden
Ras Trirave ingehuld, bij opkomst 89.1
eenlingen; zaaidatum 28-4; rooidata
19- en 20-10
Mariënhof Braakman
Ras Polykuhn, bij opkomst 89.0 Ras Polybeta, bij opkomst 84,6
eenlingen; zaaidata 6- en 9-5: rooidata eenlingen; zaaidatum 9-4; rooidatum 30-10
27- en 28-10
Bewerking
Zaaiafstand 5.7 cm
rijenbespuiting 4- schoffelen
handdunnen
Zaaiafstand 5.7 cm
rijenbespuiting -!- schoffelen
machinaal dunnen
Vicon
Zaaiafstand 6.7
rijenbespuiting 4- schoffelen
machinaal dunnen
Vicon
Zaaiafstand 12.5 cm
rijenbespuiting 4- schoffelen
i) Zaaiafstand 12.5 cm
volveldbespuiting
Zaaiafstand 6.7 cm
rijenbespuiting 4- schoffelen
machinaal dunnen
Monomat
begin
stand
bbd
25.6
25.9
24.0
eind- wortel- hand
stand opbrengst werk
bbd
10.8
begin-
stand
ton/ha manuren/ bbd
ha
eind- wortel- hand- begin-
stand opbrengst werk stand
bbd ton/ha manuren/ bbd
ha
eind- wortel- hand
stand opbrengst- werk
bbd ton/ha manuren/)
ha I
25.0
11.4
11.3
13.4
13.4
11.9
42.1
41.5
42.6
43.1
39.1
41.6
76,28
44.40
39.55
66.25
76.43
41.26
17.7
17.0
15.2
10.8
i) 39.5 ca 50
10.3 4) 37.4
39
8.2
7.8
36.9
37.6
32.2
25.30
24.30
21.15
25.00
21.5
21.1
17.9
9.5
10.8
10.8
11.0
11.2
59.5
61.9
S2.3
64.8
59.8
27.00
9.37
7.38
10 00
10.28
J) Gezaaid op eindafstand.
2) Alleen op „De Scheldemonden".
s) Opbrengstverschillen statistisch niet signifikant.
4) Gezaaid op 6 mei; tengevolge van weersomstandigheden de overige objekten op 9 mei; opbrengstverschillen daardoor niet betrouwbaar
(Vervolg van pag. 5)
(W.) een afwijkend model. Zij monteerden de spuit
boom aan een i rekker voorlader, terwijl tank, pomp
en toebehoren normaal op de lift werden aange
bracht. Voordelen daarvan zijn o.m. een betere ge
wichtsverdeling, nauwkeurige hoogteregeling spuit-
boom, goed zicht op het werk en bij onkruidbestrij-
ding soms minder schade. Een bezwaar kan zijn dat
de chauffeur in de spuitnevel terecht komt.
Bij de spuittechniek zijn vooral de juiste afstel
ling en bediening bepalend voor het resultaat. De
veelal bijgeleverde of op de machine vermelde
spuittabellen zijn bij nieuwe machines zeer goed als
richtlijn te gebruiken. Spreker waarschuwde echter
tegen klakkeloos toepassen van deze gegevens als
de machine reeds enige tijd in gebruik is. Door
slijtage wijzigt de vloeistofafgifte van de spuitdop-
pen en wordt ook de werkdruk vaak niet meer
nauwkeurig aangegeven. Een regelmatige, goede
kontrole van de spuitmachine wordt daarom sterk
aanbevolen. Als richtlijn voor het bepalen van de
vloeistofafgifte kan de volgende formule worden ge
bruikt:
60 X O
60
O
A
V
invloed. Door de onderlinge afstand van de spuit-
doppen te verkleinen kan de spuitboom lager hangen
en wordt de invloed van de wind geringer.
TENSLOTTE
Rest nog te vermelden dat de Planteziektenkun-
dige Dienst weer present was met een stand met
lektuur en „levende" have en dat aan het eind van
de dag op hartelijke wijze afscheid werd genomen
van Ir. H. J. de Bruin. Deze heeft zijn loopbaan als
Rijkslandbouwkonsulent voor Planteziekten met 1
januari j.L beëindigd om adjunkt-direkteur van de
Planteziektenkundige Dienst te worden. Aan de na
reeds 13 spuitdagen die in Zeeland in een aaneen*
sluitende reeks, jaarlijks zijn gehouden, heeft hij in
velerlei opzichten zijn medewerking verleend.
Ook werd er op gewezen dat in de 12 jaar dat
Ir. De Bruin als konsulent in Zeeland het examen
Spuiten in de Landbouw afnam, er aan 237 per-*
sonen het betreffende diploma is uitgereikt.
Voorwaar een basis waarvan de betekenis voor
de Zeeuwse landbouw niet onderschat moet worden.
J. T. ANDRINGA
P. VERHAGE
R.L.V.D. - Goes
MET da'nk aan de lezers die ons enkele reakties gaven op het Rassennummer van 6 januari j.L,
willen wij graag enkele punten hieruit nader toelichten.
In de eerste plaats dan de schotgevoeligheid voor het ras zomertarwe Gaby. Deze wordt niet met
een 7 doch met een 5 gewaardeerd.
Het overzicht zoals dit in de tabel werd weergegeven luidt nu:
A X V
waarbij:
L liters per ha
aantal minuten per uur
opbrengst per dop in cc per minuut
dopafstand in cm
rijsnelheid in km per uur
Voorbeeld:
Opbrengst per dop 2000 cc 2 liter) per minuut;
dopafstand 60 cm; rijsnelheid 4 km per uur.
Vloeistofhoeveelheid per ha is dan
60 X 2000
500 liter.
60 X 4
Naast de hoeveelheid per ha is vooral de vloei
stofverdeling bijzonder belangrijk. Spuitdoppen kun
nen door slijtage grote afwijkingen gaan vertonen.
Doppen met kleine en grote openingen geven vaak
totaal verschillende spuitkegels. Enkele of dubbele
overlapping staat daarmee in verband. Dubbel over
lappen is meestal gewenst indien de spuitkegel hol
is. Een nauwkeurige hoogte-instelling van de spuit
boom is bijzonder waardevol. Praktijkproblemen zijn
vaak het schommelen van de spuitboom en de wind-
Rassen
Ore a
Gaby
Opal
Stevigheid stro
7
8
Resistentie
tegen gele roest
8
5
5,5
Schotgevoeligheid
7
5
5,5
VERDER werd in het rassenbericht voor haver geen aandacht besteed aan het nieuwe ras Bento.
Het is een korte en stevige haver, die op onze proefvelden in 1965 en 1966 de hoogste opbrengst
bereikte. Het ras stelt wat minder hoge eisen aan de grond dan b.v. Astor of Marino. Het is een
goede dekvrucht. Bento werd voor het eerst in de Rassenlijst opgenomen en verdient onze volle aan-
Tenslotte geven wij nog ter verduidelijking een overzicht van de cijfers die de belangrijkste gerst
rassen kregen voor hun gevoeligheid voor erikele ziekten en hun geschiktheid voor dekvrucht.
Cambrinus
Zephyr
Dèlisa
Gele roest
4
6
6
Meeldauw
4
5
5
Geschiktheid
voor dekvrucht
7
7
Hieruit blijkt ondanks de uiteraard vrij kleine verschillen een betere weerstand van Zephyr tegen
roest en meeldauw, i
Rijkslandbouwconsulenten
voor het Zuidwestelijk Kleigebied.
G. J. 1 liOM,