Doperwten Zomer tarwe s I Delisa geeft goede opbrengsten. De brouwkwaliteit lijkt goed. Dit ras vraagt goede kleigrond. Het stro is kort en stevig. Delisa is laat rijp. Het is gevoelig voor doorwas. Matig vatbaar voor meeldauw en gele roest. Dit ras heeft een grote, goed gevulde korrel en geeft weinig uitval. Sultan is een vrij nieuw ras, dat zéér hoge opbrengsten geeft. Dit ras is ongeschikt als brouwgerst. Het heeft kort, stevig stro en het is laat rijp. Het is matig vatbaar voor gele roest, vrijwel onvatbaar voor meeldauw. Sultan is uitermate geschikt als voergerst. Opbrengsten Zomertarwe-rassenproefvelden Rassen Gemiddelde 1966 Gemiddelde 1957 t/m 1966 kg/are in Orca 46,9 101 Gaby 44,6 104 Opal 39,6 96 Het areaal zomertarwe dat in het zuidwestelijk zeekleigebied wordt uitge zaaid is maar klein. Er zijn verschillende sprekende argumenten waarom dit zo is. Zomertarwe brengt gemiddeld 500-700 kg tarwe per ha minder op dan wintertarwe. Verder is zomertarwe belangrijk later rijp dan wintertarwe vooral de laatste jaren viel de oogst van de zometarwe zéér laat wat extra risico's met zich meebrengt. Toch kan zomertarwe onder bepaalde omstandig heden wel passen. We zien namelijk de laatste jaren nogal wat percelen waar de wintertarwe slecht de winter doorkomt. Vooral op wat minder goed ont waterde en slempgevoelige gronden kan zomertarwe betere opbrengsten en minder risico geven dan wintertarwe. Wat het rassensortiment betreft komen de laatste jaren vrijwel geen wijzigingen voor. Orca en Gaby zijn de belang rijkste rassen voor de kleigrond. Het ras Opal kan in opbrengst niet mee, doch dit ras is wel goed geschikt als doorzaai in wintertarwe. Zomertarwe moet zo vroeg mogelijk worden gezaaid. Laat zaaien geeft opbrengstderving, hetgeen ook weer blijkt uit de proef op proefveld Zeeland, waar bij 2 zaaitijden werd gezaaid. Het ras Orca geeft hier bij later zaaien een opbrengstdepressie van 250 kg/ha; het ras Gaby zelfs 550 kg/ha. Naast de opbrengst is de stevigheid van het stro, de gevoeligheid voor gele roest en schot zéér belangrijk. In onderstaand overzicht vermelden wij hiervan enkele cijfers. Rassen Stevigheid van het stro Resistentie tegen gele roest Schotgevoeligheid Orca 7 8 7 Gaby 8 5 7 Opal 6 5Vt 5«/« Rassen Gem. 1966 Gem. 19S2/1966 peul erwt peul erwt Gloire de Quimper 95 32,1 122 40,6 Onyx 96 33,5 112 40,5 Petit Breton 96 34,8 126 46,5 Sprite 114 55,3 148 63,9 Kelva 135 53,0 Alaska 97 30,1 Kelvedon Wonder 101 38,8 144 59,2 Hurst 12 112 41,8 142 53,5 Rovar 159 54,5 Ramto 106 35,7 136 47,4 Finette 101 35,4 137 49,9 Supcovert 99 33,2 136 49,9 Hurst 87 119 44,1 143 54,8 Cobri 128 46,9 147 56,6 Small Sieved Freezer 125 48,5 164 66,8 Wyola 150 59,3 Imposant 120 36.0 152 47,0 Aureool 137 46,5 Vitalis 161 75,9 Dark Skin Perfection 144 57,7 155 61,3 Double one 156 62,8 Het gaat bij de teelt van konservenerwten in hoofdzaak om oogstzekerheid, produktie en kwaliteit, terwijl voor de fabriek een zo groot mogelijke spreiding van de oogst wegens het verlengen van de verwerkingstijd aantrekkelijk is. Voor de kontrakterende boer zijn hierbij vooral de oogstzekerheid en de opbrengst van doorslaggevende betekenis. Naast de op het bedrijf aanwezige omstandigheden wordt de oogstzekerheid in belangrijke mate bepaald door de reakties van het ras op ziekten etc. Bij het optreden van een bepaalde ziekte kan het ene ras ten gronde gaan, terwijl een ander door het bezit van resistentie volkomen gezond blijft. De op grond van de proefvelden te verwachten ras verschillen bij de opbrengst zullen tegen de prijs per kg afgewogen moeten worden. Zo blijkt ondanks onderlinge verschillen een duidelijk verband tussen vroeg rijpheid en opbrengst. Bij gelijke zaai zullen vroegrijpende rassen in het algen meen 1,5 tot 3 ton minder peulen opbrengen dan later njpencte soorten. Leur-» tegenover staat de minder grote kans op peulverrotting bij de vroege kortstron rassen zoals Gloire de Quimper, Onyx en Kelva. De late langstro-rassen blijken bij nat weer hiervoor gevoelig. Een voldoende, niet te geringe maar ook niet te overvloedige stro-ontwikke ling is zowel uit oogpunt van onkruidbestrijding als voor een vlot verloop van de oogstwerkzaamheden gewenst. Ook hierbij kan door gebruikmaking van de raseigenschappen korrigerend worden opgetreden. Op een grond die veel stro levert past een erwt met kort stro en omgekeerd op een stro-arme grond een erwt met lang stro. Gezien de overwegende invloed van het ras op de rentabiliteit van de teelt, is het voor de boer van groot belang te weten van welk soort men uitgaat. Fantasienamen dienen daarom altijd aangevuld té worden met. de naam die de erwt in de Rassenlijst heeft. Enkele gegevens van de belangrijkste rassen worden in onderstaande tabel gegeven. Resistentie tegen Ras «e a V w ja u •S Cfi O. o »- <u X u a 5 H S c a> Gloire de Quimper rond 3C 6»/« 9'/« 4 1 Onyx rond 30 6 9 4 10 Kelva gekreukt 30 6 8V« 9 10 Sprite gekreukt 40 6 Vit 6 10 Kelvedon Wonder gekreukt 40 6 v/t 9 1 Finette rond 45 7 7 6 1 Supcovert rond 53 8 6 8 10 Cobri rond 50 8 5 9 10 Small Sieved Freezer gekreukt 60 5 5 5 10 Dark Skin Perfection gekreukt 70 5 5 4 5 Alaska rond 70 5 9 4 10 RASOMSCHRIJVING Orca geeft hoge opbrengsten. De voorjaarsontwikkeling is traag. Het stro is vrij kort en behoorlijk stevig. Orca is een laat rijpend ras. De korrel is groot en goed gevuld. Gaby geeft hogere opbrengsten dan Orca. Dit ras is echter gevoelig voor schot en gele roest. Het stro is goed stevig. Gaby is even vroeger rijp dan Orca. De korrelgrootte en de kwaliteit van de korrel is vrij goed. Opal kan in opbrengst met beide voorgaande rasseri niet mee. Dit ras is goed geschikt voor doorzaai in wintertarwe, vanwege zijn snelle voorjaars ontwikkeling en zijn vroegrijpheid. Opal is echter gevoelig voor schot en gele roest (Zie verder volgende paf.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 9