CAMI de kampioen brouwgerst De Brouwgerst in 1966 en de Rassenkeuze in 1967 8 Ir. W. WIGTEN N.I.B.E.M. TNO Rotterdam Ook in 1966 is het weer een financieel voordeel geweest de gerst als brouwgerst te kunnen afzetten. Over de gerstverbouw in het afgelopen jaar enkele gegevens: In dat jaar werden in geheel Nederland 107.000 ha zomergerst uitge zaaid, dat is bijna 25 meer dan het gemiddelde van de laatste vijf jaren. Deze meerdere uitzaai heeft echter voornamelijk buiten het zuidwestelijk kleigebied plaats gehad. Daar werd in 1966 n.l. 30.900 ha uitgezaaid, het geen 10 minder is dan het gemiddelde van de laatste vijf jaren. Dat be tekent in het zuidwesten, dat het brouwgerst areaal kleiner is geworden. Het is niet onwaarschijnlijk, dat de goede mogelijkheid van de uitzaai van wintertarwe in najaar 1965 daarbij een rol heeft gespeeld, ofschoon het te verwachten hogere saldo per ha door de soms te slechte kwaliteit van de wintertarwe niet altijd zal zijn gehaald. Onder de moderne gerstrassen zijn er echter, die als brouwgerst zijn erkend èn ook buiten het zuidweste lijk kleigebied een goede korrelopbrengst geven. Daar worden dan ook lang zamerhand meer brouwgerstrassen uitgezaaid. Of dit in de komende jaren een vergroting van de beschikbare brouwgerst zal betekenen zal volkomen afhangen van de mogelijkheid en de kennis de geoogste brouwgerst te con ditioneren. Nog steeds kan men in andere delen van het land wat dat be treft een lesje nemen in het zuidwesten. In het brouwgerstgebied is het areaal Balder, zoals te verwachten was, nog in betekenis teruggelopen. In 1963 was dit nog 90 van het totaal areaal, in 1966 was dit nog maar 9 Ook het procentuele aandeel van Cambrinus is wat teruggelopen. Het ge ringer areaal, door beide rassen in beslag genomen, is echter door het nieuwe brouwgerstras Zephyr ingenomen, dat al 13 van het totaal oppervlak zo mergerst in beslag nam. ALS gevolg van de late zaai, de slechte uit- stoeling en de sombere korrelvullingsperiode waren de korrelopbrengsten niet hoog. Gemiddeld worden deze voor het zuidwestelijk kleigebied ge raamd op 3900 kg/ha, dat is 550 kg minder dan het gemiddelde van de laatste vijf jaren. De kwaliteit van de gerstoogst was goed. Het eiwitgehalte, voor brouwgerst zo belangrijk, lag op 10,4 bij de Cambrinusgerst, dat is onge veer op het gemiddelde niveau van de Nederland se gerst in de loop der jaren. Indien Balder was verbouwd zou het echter op 10,8 hebben gelegen, daar dit ras steeds een 0,30,5 hoger eiwitgehalte heeft. Dank zij Cambrinus dus geen hoog eiwitgehalte. Het afvalpercentage was vooral van de laat ge zaaide gerst hoog en wordt gemiddeld wel geschat op 15 tegen 78 normaal. UIT de rassenproeven, waarvan elders in dit blad door de gezamenlijke Rijkslandbouwcon- sulenten verslag wordt uitgebracht blijkt, dat de korrelopbrengsten van de gerstrassen, die in 1966 in het zuidwesten werden beproefd: Cambrinus, Zephyr, Delisa en Sultan, op hetzelfde niveau lig gen. Als brouwgersten worden thans alleen geaccep teerd de rassen Cambrinus en Zephyr. Met Delisa zijn nog onvoldoende ervaringen opgedaan en van dit ras zal de afname als brouwgerst dan ook slechts proefsgewijs kunnen plaats vinden. Sultan is door de industrie definitief als brouwgerst afgewezen. Het komt er dus voor degenen, die hun gerst als Bij brouwgerst wordt een kiemenergie vereist van 97 De bepaling ervan heeft plaats door kieming in trechters. brouwgerst willen afleveren, op neer, dat men zijn keuze op Cambrinus of op Zephyr zal moeten la ten vallen. Beide rassen hebben in de praktijk hun goede landbouwkundige waarde bewezen. Zephyr is iets steviger van stro dan Cambrinus, het stro van beide echter heeft een goede veerkracht. Cam brinus heeft (mits vroeggezaaid) een wat groter merkbaar gedeelte. Bij hele late zaai (zoals in 1966 in mei nog plaats had), kan dit ras, zowel wat op brengst als wat afvalpercentage betreft tegenval len. (Zie verder pagina 13)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 8