civ
e^M
eq;
V v
VRIJDAG 6 JANUARI 1967
55e Jaargang No. 2863
Officieel orgaan van de
ij lot bevordering van Land- en Tuinbouw en leeteclt in Zeeland
H'
D'
- "sasasiesscaaES! sasscgeEzr—-_ - -^-
Frankering bij abonnement: l'erneuzea
|ET bouwplan van een bedrijf wordt in sterke mate
bepaald door de economische en bedrijfsorgani
satorische aspecten. Het structuurbeleid zoals dat door de
overheid wordt gevoerd bepaalt mede door de beslissin
gen van Brussel de prijzen die voor de produkten kunnen
worden verkregen. Het is voor de boer die door deze be
slissingen wel zo ongeveer weet welke prijs hij straks kan
gaan maken nog de vraag welke opbrengst in kg per ha
hij zal kunnen gaan halen.
In dit rassennummer vindt U de samenvatting van de re
sultaten van de rassenproefvelden die over het hele zuid
westelijk zeekleigebied hebben gelegen gedurende meer
dere jaren. De beschrijvingen zoals die zijn opgenomen
zijn dus niet specifiek voor een bedrijf in Cadzand of Waar
de of Kortgene of elders, maar zijn voor het gehele zuidwes
telijk zeekleigebied. Alle Zeeuwse boeren kunnen er hun
voordeel mee doen. Wil men meer weten over de rassen
als ruimere oriëntatie, dan is daarvoor de zojuist versche
nen 42e Rassenlijst een uitstekende informatiebron.
RASSENLIJST
jE eerste rassenlijst voor landbouwgewassen is in
1924 verschenen. Dit feit is vooral te danken aan
prof. ir. C. Broekema, de toenmalige directeur van het Insti
tuut voor Veredeling van Landbouwgewassen. Het was in
de eerste plaats bedoeld voor de boer om hem voor te
lichten welke rassen het beste geteeld konden worden. Na
dat de Rassenlijst steeds vollediger werd, was het een uiterst
geschikt middel om zijn keuze uit de verschillende ras
sen te doen.
Alleen die rassen mochten gekeurd worden door de
N. A. K., die in de Rassenlijst waren vermeld. De handel
legde zich speciaal toe op de verhandeling van de rassen
die er in vermeld stonden. Hiermee werd dus de tweede
instantie, de N. A. K., ingeschakeld.
De samenwerkirigSvcrm ging echter .erder want ook de
voorlichtingsdiensten werden ingeschakeld om via de ver
scheidene rassenproefvelden de gewenste gegevens te ver
strekken.
Aan deze samenwerkingsvorm is in de loop der jaren
enige uitoreiding gegeven doordat nu naast de directeur
van het Instituut voor Veredeling van Landbouwgewassen
in de Rijkscommissie voor de samenstelling van de rassen
lijst voor landbouwgewassen ook zitting hebben de direc
teur van het Instituut voor Rassenonderzoek van Landbouw
gewassen (I. V. R. O.) en de directeur van het Proefstation
voor de Akker- en Weidebouw (P. A. W.).
ONDERZOEK
IN het voorgaande is reeds gesteld dat de voorlich-
1 tingsdienscen ingeschakeld worden om op de
rassenproervelden de gegevens te verzamelen.
Voor het zeekleigebied in zuidwest-Nederland wordt daar
bij een goede samenwerking bereikt. Immers veel omstan
digheden zijn in het betroKKen gebied gelijk. In dit ver
band kan gedacht worden aan klimaat- en bodemomstan
digheden. uok de bouwplannen lopen weinig uiteen, al zijn
er gebieden waar een bepaald gewas meer verbouwd wordt
dan in een ander gebied. De vier consulentschappen in
het zuidwesten overieggen nu met elkaar welke rassenproe-
ven noodzakelijk en nuctig zijn.
Zoals ook op het boerenbedrijf met weinig arbeidskrach
ten gewerkt moet worden, zo is het ook bij het onderzoek
bij de consulentschappen. Slechts enkele technische onder
zoekers staan de consulentschappen ter beschikking. Naast
het rassenonderzoek hebben zij ook de zorg en het onder
zoek naar andere bedrijfsproblemen als mechanisatie, on-
kruidbestrijding, voederconservering, om er enkele te noe
men.
Waar de problemen dus in het gehele gebied, ook t.o.v,
het rassenonderzoek, parallel lopen, zijn zekere afspraken
onderling gemaakt en zullen niet altijd van alle gewassen
rassenproeven in de vier ambtsgebieden aangelegd wor
den.
Het natte jaar 1966, dat we juist hebben afgesloten, is
een ander jaar dan bijvoorbeeld 1959. Toch verlangt de boer
die niet weet welk jaar er komt na de zaai een redelijke
opbrengst Nieuwe rassen moeten dus langer dan één jaar
beproefd worden, in de hoop dat weersverschillen in die
jaren naar voren komen.
In het ene jaar treden bepaalde ziekten meer op de voor
grond dan in een ander jaar. Een inzicht over de resisten
tie tegen deze ziekten kan alleen na meerdere jaren wor
den verkregen. Soms manifesteert zich echter een ziekte
eerder op een bepaald eiland of gebied. Daarom is het
weer goed dat meerdere rassenproefvelden in een groot
gebied liggen.
Bij meerdere proefvelden heeft de boer tevens de gelegenheid zijn kennis over de
nieuwe rassen en de te verwachten nieuwe rassen te verdiepen door de proefvelden te
bezoeken. Hij kan zich op deze proefvelden oriënteren over de mogelijkheden van vroeg
of laat zaaien, grondbedekking, geschiktheid voor een ondervrucht, schot, korreluitval,
strostevigheid en vele andere factoren die mede de uiteindelijke rassenkeuze bepalen.
RASSENKEUZE
QE wintertarwerassenproefvelden zijn weer gezaaid. Straks volgen de zomervruch
ten. Ook U als boer moet dan weer gaan zaaien. U vraagt zich nu misschien nog
af welk ras U gaat kiezen. Moet U weer dat ras nemen dat vorig jaar zo'n goede opbrengst
gaf of moet U een ander ras nemen omdat het ras dat in het voorjaar van 1966 was
uitgezaaid toch nog was tegengevallen?
Dit rassennummer hoopt U te kunnen helpen bij Uw keuze. Een goede bestudering is
het alleszins waard.
De onderzoekers gaan weer gelijk met U zaaien. Zij zaaien echter weer een aantal ras
sen die nog niet in de Rassenlijst staan. Deze rassen worden ook in 1967 weer beoordeeld.
Oordeelt U mee en komt U dit jaar eens kijken of er in de toekomst misschien voor U een
beter ras tussen zit?
R. L. V. D. - Axel.
ir. L Th. J. M. DE WIT.