Wie Polykuhn zaait, zal winst oogsten Brouwgerst in 1966 en Rassenkeuze in 1967 Lucerne De verstandige bietenteler kan de toekomst voorspellen (omdat hij bij-de-tijd blijft). Hij weet nu al alles van zijn volgende oogst. Want hij zaait Polykuhn, dan heeft hij zekerheid. Een succesvolle teelt, een rijke oogst. Bent u öök zo'n verstandige bietenteler? 13 Jaaropbrengsten in droge stof luzerne-rassenproefvelden in eo ws -O "3 'o O O H O t- ei fH O 13 N CO ZZH 1961 N SJS $5 N os T* S3 «S S 05 N TH S U9 (M CO is Rassen NH NH SS 05 N rH OS Du Puits 101 102 102 102 102 103 102 FD 100 101 102 100 102 102 103 102 Luzerne Flamande: Flamande Flandria 101 102 102 98 101 Flamande Chartainvilliers 83 103 96 94 Flamande Sochville 96 98 97 Orchesia 99 103 101 101 Eméraude 97 98 98 98 Europe Desprez (A 10) 105 104 109 106 F 34 106 109 107 Isis 106 99 103 103 Bellecour (A 9 H) 99 102 97 99 Weibulls Alfa 96 104 101 101 103 101 Altfrankische Frankenwarte 92 92 Cardinal 101 101 101 Kurmark Ostsaat 91 91 91 Hybride Milfeuil 102 102 100 102 Eynsford 103 105 104 Tuna 93 89 83 88 Flamande Security (Sc 118) 100 100 Haymor 94 94 Planchard 100 97 103 100 Slavonska I 94 84 89 N 9-500 95 94 94 94 N 9-502 94 90 92 N 9-503 99 78 88 N 9-504 92 82 82 85 Banaat 84 84 Glacier 97 97 Proefveldgem. in kg per are 107,4 76,9 129,6 96,8 117,6 107,1 100 105,9 Luzerne heeft boven andere groenbemestingsgewassen de eigenschap de grond op grote diepte te doorwortelen, hetgeen zowel de waterafvoer als de luchttoetreding bevordert. Het gewas produceert organische stof en legt stikstof in de bodem vast, waarvan de daaropvolgende gewassen profiteren. Vandaar dat luzerne op veel bedrijven wordt gezien als een onmisbare schakel tot be houd van de bodemvruchtbaarheid. Ook vraagt luzerne vrijwel geen arbeid en past als zodanig meestal goed in de arbeidsorganisatie van het akkerbouw bedrijf. Sinds 1961 zijn op de pr oefboerderij en Zeeland te Wilhelminadorp en Zuid- Hollandse Eilanden te Westmaas in samenwerking met het Instituut voor Rassenonderzoek van Landbouwgewassen te Wageningen, proeven genomen met verschillende luzernerassen. De proeven zijn onder normale praktijkomstandig heden uitgevoerd. Zo mogelijk werd bij dekvrucht vlas ook een herfstsnede gemaaid. Bij zaai in het voorjaar (zonder dekvrucht) werd op één proef de opbrengst in dat zelfde jaar bepaald; op een andere proef de opbrengst in het daarop volgend produktiejaar. Overigens geldt voor alle proeven die onder dekvrucht zijn gezaaid een éénmalig produktiejaar: het jaar waarna de luzerne werd gezaaid. Het meest worden de Noord-Franse rassen verbouwd. Hiertoe behoren: Du Puits, FD 100, Flamande Flandria, Flamanda Chartainvilliers, Flamande Soche- ville, Orchesia, Eméraude, Europe Desprez en F 34. In het algemeen verdragen deze luzernes een dekvrucht goed, mits vroeg wordt gezaaid en de oogst- machines niet insporen. Door een vlotte groei in het voorjaar en een sterke groeikracht na het maaien wordt een hoge opbrengst met deze rassen verkregen en blijft het vergrassen tot een minimum beperkt. Ook is de wintervastheid op goed ontwaterde percelen voldoende gebleken. Wel zijn de Noord-Franse lu zernes in het algemeen wat grofstengelig, waardoor de blad-stengelverhouding en bijgevolg ook het eiwitgehalte te verbeteren valt. Binnen deze groep zijn aanmerkelijke verschillen in opbrengst gevonden. Opvallend is hierbij de produktiviteit van de nieuwe rassen Europe Desprez en F 34. Hoewel deze luzernes slechts in twee jaren zijn beproefd, lijken ze met behoud van de gunstige Noord-Franse eigenschappen een verbetering in op brengst. Met grote regelmaat gaven de rassen Du Puits en FD 100 zeer goede opbrengsten. Dit geldt met iets meer schommelingen ook voor Flamande Flan dria en Orchesia. Meer schommelingen en daarom gemiddeld minder produktief blijken Flamande Chartainvilliers, Flamande Socheville en Eméraude. De nieuwe Belle cour is een Frans ras, dat op de proefvelden goed mee kon komen maar nooit een top-opbrengst bereikte. Het gewas is wat fijner. Isis is ook een nieuw ras. Het is van Deense oorsprong en heeft aantrekkelijke eigenschappen op gebied van wintervastheid, groeikracht en opbrengend vermogen. Isis kan met succes tegen vele Noord-Franse vertegenwoordigers konkurreren. De andere bij het onderzoek opgenomen rassen zijn niet (of nog niet) in de Rassenlijst opgenomen. Bij vele hiervan lijkt de kans niet erg groot dat het ooit zover komt; hun produktiviteit schiet te kort. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de late en dikwijls ook de langzame groeiers bij deze proeven niet hun maximale produktie hebben kunnen tonen. Deze rassen zijn n.l. relatief in een veel jonger stadium gemaaid, hetgeen de hergroei beïnvloed kan hebben. Enkele verdienen wel extra aandacht. De opbrengsten van Eynsford, Hybride Milfeuil en Weibulls Alfa houden terecht verwachtingen in voor de toekomst. leverbaar als: normaal zaad precisie zaad C 3,25 - 4,25 mm D 3,50 4,50 mm M 3,25 - 4,75 mm POLYKUHN produkt van de Koninklijke Beetwortelzaad-Cultuur, Kuhn&Co. n.v., Naarden. (Vervolg van pagina 8) Van verschillende kanten wordt waargenomen, dat Zephyr wat „los in de pel zit", hetgeen ge makkelijker transportbeschadigingen geeft en later in de mouterij transportmoeilijkheden kan geven. Wat de bespuitingen met D.N.O.C. betreft blijkt Zephyr minder gevoelig dan Cambrinus. Zo blijken beide rassen wat vóór en wat tegen te hebben. Aan de praktijk zal moeten worden over gelaten, welke van de twee men voor uitzaai kiest IN verband met het feit, dat voor brouwgerst raszuiverheid van de partijen wordt verlangd, wordt echter aangeraden zich tot de uitzaai van één ras per bedrijf te beperken. Het is dan echter ook wel gewenst er bij de oogst op te letten, dat de maaidorser komend van een perceel met een ander ras, eerst zoveel mogelijk van resten zaad van dit andere ras wordt ontdaan. Er is wel eens de opmerking gemaakt, dat het voor de handel moeilijker zou zijn twee brouw- gerstrassen te ontvangen dan één. Naar ik echter meen is de situatie op de meeste ontvangende graanbewerkingsbedrijven in het zuidwesten zó, dat men reeds gewend is twee ras sen te ontvangengescheiden te bewerken en op Bepaling van de raszuiverheid van een partij brouw gerst op het laboratorium. te slaan. Het goede vakmanschap van de graan- bewerkende bedrijven is in staat, hoe de weers omstandigheden tijdens de oogst ook uitvallen de gerst zó te drogen en op te slaan, dat de maanden lang de kiemkracht, die voor brouwgerst zo be langrijk is, behoudt. Bovendien kan het personeel aan de ontvangst plaats de rassen aan de korrel herkennen en dit behoeft bij het sortiment in het zuidwesten niet met behulp van een microscoop te geschieden al is het gebruik van een goede loupe erbij geen luxe. De wat meer deskundige lezer zal het onder scheid tussen Cambrinus en Zephyr gemakkelijk zelf kunnen waarnemen, lettend op de basaalnaald, die aan de binnenkant van de korrel in de groeve ligt. Deze is bij Cambrinus lang en bij Zephyr kort behaard. Wat uitvoeriger informatie daarover wordt in het 31e N. I. B. E. M. Jaarboekje gegeven*), dat deze maand verschijnt en waarin nog veel meer wetenswaardigs over de brouwgerst wordt mede gedeeld. Samenvattend kunnen we zeggen, dat in 1967 zowel Cambrinus als Zephyr als brouwgersten zijn aanvaard. Beide rassen hebben zowel voor- als nadelen, maar betekenen in ieder geval weer een 5 hoger korrelopbrengst voor de verbouwer. Aan hen wordt de keuze van ras overgelaten. a 5,per stuk, verkrijgbaar bij N. I. B. E. M., Polderstraat 10, Rotterdam-25.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 13