l BEBOUW DIT LAND r VRIJDAG, 30 DECEMBER 1960 54c Jaargang No. 2862 Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tuinbouw en teetcelt in Zeeland HE D' Frankering bij abonnement: Terneuzen |ET komt ons soms voor dat we leven in een tijd, waarin niets met rust wordt gelaten. Alles wordt omgewoeld, zoals wij boeren in 't najaar de akker woe len. Niets in Nederland, zei de Belgische ambassadeur bij zijn afscheid, lijkt heilig meer. Alles moet er aan, ja moet alles er aan, moet alles ontluisterd? Alles uit zijn funda menten stoten voor de televisie, door de radio, in de pers, op congressen, vergaderingen, teach-in's, fora, schoolavon den, in de kerken, in de literatuur, op hét toneel. God is dood, de moraal schijnheilig, de politiek onfris, de monar chie verouderd, de ouderen verkalkt, de jeugd verslaafd. Zijn we alleen maar verstokt conservatief als we het zo ervaren? We weten toch nog wel antwoorden. God dood, dat meenden de Joden en Romeinen ook, maar wij weten toch van Pasen en Opstanding. Jeugd en verslaving; stelt niet driekwart van de jeugd zich teweer tegen normverlies. Of sluipt bij elke overweging twijfel in en verliezen we al weifelende steeds meer ons evenwicht? Zakken we steeds meer uit het lood? EN juist tegen het Oudjaar maakt zich dan zo ge makkelijk de stemming van ons meester: wat moe ten we er mee aan? Wat is de zin van ons zijn straks in 1967, als alles op losse schroeven staat; een wrede oor log in Vietnam doorgaat; sentimenten die we na 1945 be dwongen achtten de kop weer opsteken vlak bij ons; ons volk harder krakeelt als ooit en alles schettert dat de ander niet deugt; de volksgemeenschap de tering niet naar de nering gezet wil zien; werken soms zelfs in onze eigen boerenwereld meer als een last dan als een lust er varen wordt. Achter de dijk van 't oude jaar strekt zich een nieuwe polder uit. Maar hevig is het golfgeluid Zijn de bedreigingen niet zwaar? XA/AT moeten we er mee aan als zoveel onzekerheid, zoveel gebrek aan houvast in die donkere wintertijd ons teveel dreigen te worden en de eenzaamheid van het elkaar niet verstaan, van {Je wereld niet verstaan, ons in kapselt. En dat op het moment dat er gesproken werd van het Licht der Wereld en het woord: Zie ik maak alle din gen nieuw. Daar raad mee weten, terwijl we niet zo op het nieuwe zijn, omdat het tempo en het aangezicht van wat als nieuw gepresenteerd, als nieuw voorgebracht wordt ons overwel digt en overmant. Daar raad mee weten is dan een te grote opgave. Dit nieuw zijn, dit nieuw worden, het maakt ons schuw, het schrikt af, het maakt wantrouwend. Licht der Wereld, maar niet teveel licht, licht legt zoveel open van onze onrust, onze armoe, onze onzekerheid, onze schamel heid. En zo worstelen we voort tussen hoop en vrezen in. We zouden heul en heil willen vinden, maar in het koüde verwarrende klimaat van de ons omringende moderne we reld brengen wij het niet tot overgave. |OCH bedenkt dat het Licht der Wereld juist geen ongenadig licht is. Het gaat om het tegendeel, het gaat om genadig licht, om genade. Genade hebben wij allen van node. De genade te weten dat leven en werken niet vruchteloos hoeft te zijn. Maar God zegt: Acht niet vruchteloos wat Ik U opdraag om te doen! Weifel niet in een grauw seizoen vrees niet, al zijn de tijden boos! We kunnen het toch uit de geschiedenis ook wel weten dat er immer boze tijden waren, zelfs uit onze eigen ge schiedenis. Als de wereld om ons lijkt te dwingen tot het varen op een onzeker bestek en wij niet zelf meer varen, doch ons laten drijven, meedrijven, dan weer heen en weer geslingerd worden, waar verwachten we dan ooit te belan- (Zie verder pagina 3.) EENSVROEGERTHANSSTRAKS. Verleden, heden en toekomst lij ken in het bijzonder op de laatste dag van het jaar aanleiding te geven om hierover te denken. Meer dan in het leven van alledag, waarin we menen steeds tijd tekort te ko men bij deze steeds rustelozer wordende tijd. Hoe was het eens...,.,......? Hoe was het vroegerHoe is het thans Hoe zal het straks zijnOver een jaar is het weer oudejaarsdag. Dan trekken we derom vroeger, thans en straks in gedachten aan ons voorbij. Dan pas weten we wat 1967 ons gebracht heeft. En of het gebracht heeft, wat we er van verwachtten. We proberen de „berg" te beklimmen en over de top heen te kijken. Maar 1967 ligt nog in de schoot van de toekomst verborgenOok al klimmen we nog zo hoog! Telkenjare weer! BI.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 1