cle <:^Orouw van k&t ^Platteland WAT ZIT ER IN EEN NAAM SLECHTHORENDEN Waarom deze winter kleine handtas in de mode? VAKMANSCHAP Onder redactie van Mevrouw L. N. Huisman Griep Met de overspanning op de arbeidsmarkt (die intussen aan het afnemen schijnt) zijn er allerlei namen bedacht om personeel te trekken. Assistente in de huis houding klinkt heel anders dan dienstmeisje. Zo las ik enige tijd geleden een advertentie van een chocoladefabriek, die chocolateuses vroeg. Het klinkt anders dan fabrieksarbeidster, al moesten deze chocolateuses zich uitsluitend bezig houden met het versieren en inpakken van bonbons. De naam doet het ook veel beter dan die van „inpakster van bonbons". Vele meisjes die op kantoor werken noemen zich al gauw sekretaresse, ook al is hun ontwikkeling vaak ver beneden het peil, die men tot voor de hoogconjunctuur aan een sekretaresse toeschreef. Bij de verkoopsters in winkels van enige omvang heeft men al eerste en tweede verkoopster moeten zetten om tot enige selectie te komen. Iedere pasdame hunkert er naar, dat men haar topmodel noemt, terwijl het echte „topmodel" er in het zweet haars aanschijns voor heeft moeten werken om aan de top te komen. Moeten wij er mee doorgaan iedereen naar boven te hijsen wat de naam van het beroep betreft? Gelukkig heeft niet iedereen daar behoefte aan. Neem nu bijvoorbeeld een boerin. Zij werkt vaak zonder huishoudelijke hulp nog mee in het bedrijf van haar man ook. Zij telt niet de arbeidsuren, die zij er 's zaterdagsavonds heeft opzitten. Het zijn er heus veel meer dan 45. In haar gezin is zij de centrale figuur. Op de boerderij vaak een onmisbare kracht. Wanneer wij haar naar haar beroep vragen zal ze heel gewoon antwoorden: „boerin". Geen tarveuse of laiteuse, zoals een spitse schrijfster onlangs schreef. Deze schrijfster is een vrouw uit de stad, die de naam „boerin" vergeleek met een frisse appel tussen manden, door zoetig sapsel overgoten geconfijte vruchten Bij een gedurende de afgelopen maanden gehouden onderzoek onder slechthorenden bleek, dat het vaak lang duurt voor zij met hun kwaal naar de arts gaan. Een wachttijd van vier jaar is heel gewoon. De reden tot dit lange wachten is bij jonge mensen anders dan bij oude. Voor jongere mensen is de belangrijkste reden wel, dat zij niet zeker zijn van hun doofheid. Soms horen zij wel, soms weer niet. Zij wachten lang in de hoop, dat het over zal gaan. Ouderen wachten lang omdat zij denken, dat het bij hun leeftijd hoort. Zij berusten min of meer in de situatie. Bij vrouwen bestaat soms een bijzondere weerstand omdat men het hoorapparaat niet zichtbaar wil hebben en niet weet, dat er apparaten bestaan, die in dit opzicht weinig bezwaren opleveren. De ervaringen die duidelijk maken dat er iets met het gehoor aan de hand is zijn veelal bij alle slechthorenden dezelfde. Men geniet niet meer van radio en t.v., gaat de toestellen harder zetten en dit geeft wrijving. Men wordt ook schrikachtig op straat, omdat men het verkeer niet hoort aankomen. Verder is het niet mogelijk om gesprekken goed te volgen. Wordt de doofheid nog erger dan kan men de deurbel niet meer horen. Al deze ervaringen zijn echter nog geen aanleiding om naar de dokter te gaan. Er is één ervaring die dat wèl is. De slechthorende moet dikwijls vragen: „Wat zegt u?" Hij ziet daarbij dat deze vraag de gespreks partner in hoge mate irriteert. Uiteindelijk leidt dit er toe dat men inziet zijn kwaal niet meer te kunnen ontkennen, wat men graag zo lang mogelijk doet. Dit ontkennen wordt veroorzaakt door de houding van de mensen in de omgeving, die soms ongelovig doen ten opzichte van het defekt en er helaas weieens grap jes over maken. Komt men eenmaal zover dé oren te laten nakijken en wordt door een specialist een hoorapparaat voor geschreven dan is men over de behandeling door de handelaar bijna zonder uitzondering tevreden. Men roemt de persoonlijke behandeling, de tijd, die ruim schoots uitgetrokken wordt om de klant te bedienen, de welwillendheid in verband met de proeftijd. Deze proeftijd wordt als zeer belangrijk ondervonden, om dat men het apparaat moet leren gebruiken. De bijdrage van de ziekteverzekering in de aan schaf blijkt een belangrijke te zijn. Voor velen maakt deze bijdrage het mogelijk tot aanschaf over te gaan. (Naschrift redaktie: Overigens moet de slecht- of minder goedhorende niet verwachten dat het gebruik van een hoorapparaat alle bezwaren op heft. Niet alleen wordt bijv. het gesprek door het gehoorapparaat veelvoudig versterkt, maar ook alle bijkomende geluiden. Dit werkt storend voor de slechthorende en is bijzonder vermoei end. Het is en blijft een hulpmiddel met beperk te mogelijkheden!) UET antwoord is gemakkelijk te geven. Bij een rok, die de knieën niet of nauwelijks bedekt staat een grote handtas niet bepaald evenwichtig. Toen de rokken de laatste jaren telkens weer eni ge centimeters korter werden, hebben de fabrikan ten van lederwaren, die aan mode onderhevig zijn de hoofden bij elkaar gestoken en kwamen tot de conclusie, dat zij vooral deze winter kleine tassen moesten brengen. Zo zien we in de etalages vaak vleugel- of harmonikamodellen, waar de lijnen in de breedte zijn uitgewerkt. De nieuwste tassen heb ben een beugel of overslag, die beide bij voorkeur in een contrasterende leersoort zijn uitgevoerd. Ik zag b.v. een slangebeugel op een nappatas, een lak- lederen overslag over een suède tas en zo zou ik nog meer variaties kunnen noemen. Zwart en bruin blijken over de gehele linie favoriet te zijn, want bij de kleurige kleding, die de modekoningen ons hebben gebracht doen rustige, onopvallende ac cessoires het zeker goed. Alleen bij lakleer, dat voor de winter een belangrijke rol speelt, komen ook felle kleuren als oranje, groen, hard roze en lila voor. Zij, die de leeftijd van tiener of twen te boven zijn, zullen zich wel tweemaal bedenken voor ze tot aankoop van zo'n paar schoenen over gaan, maar juist de tieners zijn er merendeels verzot op. Velen van hen verdienen maandelijks een aardige duit en kunnen zich de luxe van iets wat ééndagsvlinders zullen blijken te zijn wel ver oorloven. Zij vinden sombere tinten ouwelijk of „tutterig". Maar laten wij terugkeren tot de tassen. In de sector der zogenaamde „visitetassen" wordt veel krokodil, lizzard, cobra en struisleer aanbevolen (allemaal nogal prijzig). Het oppervlak is glim mend als een parketvloer, die juist een goede beurt heeft gehad of, en dit is weer nieuwer, „dof". VOOR wie zich niet de luxe kan veroorloven echt lakleer te kopen is het prettig te weten, dat lakplastic, dat vroeger weliswaar goedkoop, maar daarbij zeer onsterk was, tegenwoordig niet meer barst of bevriest, zodat een tas van dat materiaal nu een gebruiksartikel is, waar niemand spijt van heeft. Hetzelfde kan worden gezegd van skai (vinyl op textielbasis) dat er net „echt" uitziet en verwerkt tot boodschappen- of weekendtas bijzon der practisch is in het gebruik. Nu wij het over schoenen en tassen hebben ge had, kunnen wij de handschoenen er ook nog wel bijnemen. Op dit gebied lanceren de fabrikanten naast sportieve, met wol, zijde of vacht gevoerde dames- en herenmodelleneen nieuw soort super warme thermolan (rayon met schuimrubber) voe ring in kalfs-, nappa-, ski- en autohandschoenen* Avondhandschoentjes voor uitgaande dames zijn gemaakt van haast papierdun, zacht glacé, soms met kleurige op-art noppen en bij galakleding heeft men de keuze uit maar liefst veertig verschillende tinten satin stretch handschoenen, die over de elle bogen reiken. Misschien zult u zeggen„De gemiddelde platte landsvrouw komt nooit aan een gala-avond toe." Maar ik dacht, dat u het toch wel leuk zou vinden te weten wat er te koop is inde wereld. In 1830 ging een zekere Jansen, voorvader van een familie bedrijf, waarvan de vierde generatie zich nu vol trots Koninklijke Kousen- en Sokkenfabriek M. Jansen de Wit kan noemen, de pastorieën rond Schijndel langs om nieuwe priesterkousen aan te bieden en oude op te halen om te wor den versteld. Produktie: één paar witte priesterkousen per dag, vervaardigd op een handstoel. Deze nu wel zeer oude handstoel neemt in het huidige bedrijf een ereplaats in. Nu heeft het bedrijf 10 vestigingen, waarvan 3 in België met een totaal bebouwde oppervlakte van 8 hectare. 18301966. Van het Ambachtelijk bedrijfje (1830) tot modern industrieel bedrijf (1966) betekent een steeds weer op tijd meegaan met technische ontwikkelingen, met tijds omstandigheden, met omstandigheden, waaronder moet wor den gewerkt. Ontwikkeling en aanpassing van het vakman schap en uitbreiding van het assortiment. Immers bij artike len, waar de mode een rol speelt moet altijd rekening wor den gehouden met een ommekeer in de mode en tevens „pu blieke smaak". Een groot assortiment is daarom veiliger dan een klein. Dat betekent heden ten dage fabricage van dames kousen (ook in fantasie-dessins), -maillots en -pantykousen, dames- en heren-twinsets en pullovers, herenanklets en sok ken, baby- en kinderkousjes en -maillots, tienerkousen, sok ken voor sport en vrije tijd. Kwaliteit en mode zijn van groot belang, maar ook bepaalde wensen van dragers en draag sters van artikelen, die vaak niet direct kenden worden voorzien. Nieuw. De laatste jaren hebben 100 mousse nylon slips en panty-kousen veel opgang gemaakt. Niet alle dames kun nen deze mousse-nylon tegen de huid verdragen, waarom men aan het werk is gegaan om dit euvel te ondervangen. Het resultaat is een geminderde mousse slip of panty waarin geheel naadloos een badstofkruisje van zachte Egyptische katoen is ingebreid. De breimethode voor dit nieuwe artikel is reeds gepatenteerd in Amerika, Engeland, Zweden, Oos tenrijk, België en andere landen, terwijl voor Nederland patent is aangevraagd. Deze artikelen worden verkocht on der de naam: Mituka, in de gehele wereld. Het zal zelden voorkomen, dat men een artikel overal ter wereld onder dezelfde naam kan kopen. Voor het aanvragen van patent bleek, dat de Spaanse firma Rovira Fors te zelfder tijd in dezelfde richting had gezocht. Contact met deze firma gaf Jansen de Wit de licentie voor de Benelux. Aan de start van de produktie zijn uitgebreide draagproeven vooraf gegaan, die positieve resultaten hebben opgeleverd. Het nieuwe produkt wordt in vele kleuren geleverd en naarmate de produktiemogelijkheid toeneemt zullen deze Mituka's in steeds meer maten en ook in het model panty verkrijgbaar zijn. Het Nederlands vak manschap spreekt ook in deze sector een woordje mee. Uit bovenstaande zien wij weer eens, dat ook onze Neder landse industrie met zijn tijd meegaat, en tracht het beste te brengen wat er aan de markt te brengen is. Tal van vrou wen gaan er prat op kleding, schoeisel en wat al van buiten landse oorsprong te dragen. Laten wij toch goed bedenken, dat wij gewone huisvrouwen er onze nationale economie een dienst mee bewijzen door niet steeds te grijpen naar ge- importeerde goederen en achteloos voorbij te gaan aan goede produkten van Nederlands fabrikaat. IS

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 13