Voorstel wijziging onteigeningswet s i Wist dat VERANTWOORDELIJKHEID Ir. J. Bosma, voorzitter van het Centraal Sociaal Werkgeversverbond, is een bekende verschijning op het televisiescherm. Hij staat vooraan bij de onderhandelingen die elk jaar plaats vinden aan bet loonfront. Vorige week, op de jaarvergadering van het C. S. W. V., heeft hij een jaarrede gehouden waar uit we het volgende noteerden: f „Wij hebben het zelf in de hand een economische depressie te voorkomen,, maar dan zullen we een bewust beleid moeten kiezen, gericht op de verdere stimulering van de economische ontwikkeling". Over de bedrijfssluitingen: ,,lk wil niet zeggen dat aan al deze gevallen even zwaar getild moet wor den. In bepaalde gevallen zal er zeker sprake zijn van een sanering, maar het verschijnsel begint toch een meer algemeen karakter te krijgen". „Het bedrijfsleven is nog altijd de bron voor toe nemende welvaart in ons land. Als het onderne mersklimaat hier te lande ongunstig gaat afsteken bij dat in de overige landen van de E. E. G. dan moet men niet verbaasd zijn als buitenlandse ves tigingen zich van ons land afwenden". „De loonpolitieke mogelijkheden voor 1967 zijn uitermate gering. Wij hebben de zaak nu nog in de hand, wij zijn gezamenlijk in staat aan een heil loze ontwikkeling een halt toe te roepen. We hebben op dit punt onze eigen verantwoor delijkheid die we waar zullen moeten maken. We zullen duidelijk moeten aanwijzen waar naar onze mening, de grens van het economisch mogelijke ligt en niet alleen aanwijzen, we zullen deze grens ook niet mogen overschrijden". En nu maar afwachten waartoe dit alles zal lei den. Als ondernemers in de land- en tuinbouw heb ben we immers veel, ja alles te maken met hetgeen de industriële ondernemers besluiten. KAPELSE FRUITTELERS OVER RUILVERKAVELING Vorige week vrijdag waren in het C. J. V.-ge- bouw in Kapelle ruim 100 fruittelers uit het gebied Kapelle-Wemeldinge bijeen om te luisteren naar hetgeen de rijkstuinbouwconsulent ir. L. Vellekoop hun te zeggen had over het onderwerp „Fruitteelt en ruilverkaveling". Een uitvoerig verslag geven van deze bijeenkomst is op deze plaats onmogelijk, maar toch willen we enkele uitspraken weergeven die we daar noteerden. Van N. F. O.-voorzitter P. v. d. Have: ,,De gang van zaken was dit jaar niet rooskleu rig, maar alles is betrekkelijk, want vergelijken we onze situatie met die van het gebied Krab- bendijke, dan mogen we ons gelukkig prijzen. Verzekering tegen hagelschade is voor de fruit teelt noodzakelijk. Het lijkt niet verantwoord dat na te laten. Met belangstelling zien we uit naar de verka veling van ons gebied. Het is de vraag of uit stel van de stemming tot 1970 zoals in de be doeling ligt, verantwoord is". Van ir. L. Vellekoop: ,,De teler kan in de fruitteelt' een goede basis van bestaan vinden maar dan moeten de ex terne produktieomstandigheden gunstig zijn. Het herindelingsplan van de gemeenten op Zuid-Beveland geeft Kapelle-Wemeldinge een taak als aparte fruitteeltgemeenschap. Nieuw Kapelle zal inhoud moeten geven aan het be grip moderne fruitteelt. De mengvorm van hard en zacht fruit komt veel voor maar is niet goed. Peren zullen in dit gebied in de toekomst (te recht) de nodige belangstelling houden. Van 1950 op 1965 steeg het perenareaal in Kapelle, Wemeldinge en Kloetinge van 241 ha tot 472 ha. Het appelareaal van 645 tot 742 ha. Wanneer de ruilverkaveling kansen schept zal de groei van het appelareaal toenemen. Sommigen zeggen dat de teelt van kleinfruit zijn tijd heeft gehad. Ik ben het daar niet mee eens. De aanwezige vakmanschap de goede afzet kanalen via de veiling en de nabijheid van de proeftuin(voorlichting) maken het onvoorstel baar dat de kleinfruitteelt in dit gebied zijn tijd heeft gehad. In het glas zit een behoorlijke ontwikkeling. Op 30 bedrijven is een kas gebouwd voor de teelt van aardbeien gevolgd door tomaten. In 1961 bedroeg de aanvoer van aardbeien bij de veiling in Kapelle-Biezelinge 7757 kg met een opbrengst van 34.000,In 1966 was dat 75 ton met een opbrengst van 333.000, In het kader van de ruilverkaveling zullen er kansen komen voor dit soort bedrijven. U kiest dan echter een ander beroep. Hoe eerder met de ruilverkaveling begonnen kan worden, hoe beter! Maar de grondpot is beslissend." Nog geen maand geleden schreven wij over de min of meer vergevorderde plannen van de regering om tot een wijziging van de onteigeningswet te komen. Men zal het zich herinneren; de gedachten van de overheid zouden gaan in het vastleggen van een soort „overheidsvoorkeursrecht" waarbij bij het bepalen van de waarde van de te onteigenen grond geen reke ning gehouden zou moeten worden met dat waarde- deel van de schadeloosstelling dat voortvloeit uit de ligging van de grond. Wij schreven destijds dat afge wacht zou moeten worden, hangende de kabinets crisis, wat er met de aangekondigde voorstellen zou gebeuren. Zou het ontwerp voorlopig in de la van de minister blijven liggen? Het is echter geen kwestie van uitstel of afstel ge worden. Eerder dan verwacht, heeft de (toen) demis sionaire (en in het overgangskabinet niet terugkeren de) minister van justitie Samkalden alsnog bij de Tweede Kamer het wetsonwerp „Wijziging Onteige ningswet" ingediend. Voorgesteld wordt art. 40a van de Onteigeningswet betreffende de waardebepaling van onroerend goed in geval van onteigening door de volgende artikelen te Vervangen. Artikel I Artikel 40a. De bepaling van de werkelijke waarde van onroerend goed geschiedt op de grondslag van het gebruik, dat van het goed op het tijdstip van de onteigening wordt gemaakt, met dien verstande dat a. bij ongebouwd onroerend goed tevens rekening wordt gehouden met enig ander gebruik, dat de hoe danigheid van ongebouwd onroerend goed niet zou doen verloren gaan, mits dat andere gebruik niet strij dig is met de wet en, gelet op de omstandigheden ter plaatse, aannemelijk is; b. bij gebouwen tevens rekening wordt gehouden met enig ander gebruik, waarvoor de gesteldheid van het gebouw niet op ingrijpende wijze behoeft te wor den gewijzigd, mits dat andere gebruik niet strijdig met de wet en, gelet op de omstandigheden ter plaatse, aannemelijk is; c. indien bij gebouwen de waarde van de opstal met inbegrip van de bijbehorende grond op grondslag van het gebruik op het tijdstip van de onteigening minder zou bedragen dan de waarde van de grond zonder opstal indien deze grond voor de bouw van een nieuwe opstal van overeenkomstige aard zou worden gebruikt, de laatste waarde in aanmerking wordt ge nomen; d. rekening mag worden gehouden met ander ge bruik van het onroerend goed voor zover dit niet met de wet strijdig is en dat andere gebruik zou geschie den ten behoeve van de ter plaatse gelegen bedrijfs vestiging van de eigenaar. Indien van een onroerend goed geen of nagenoeg geen gebruik of een gebruik van kennelijk tijdelijke aard wordt gemaakt, wordt de waarde bepaald op de grondslag van het gebruik dat daarvan voordien werd gemaakt. In geval van bouwrijpe grond kan, voor zover de billijkheid zulks meebrengt, bij de waardebepaling tevens rekening worden gehouden met de kosten vart het bouwrijp maken. Het plaatsen van kassen of daarmede gelijk r.e stel len bedrijfsgebouwen van lichte constructie voor de landbouw doet voor de toepassing van dit artikel de hoedanigheid van ongebouwd onroerend goed niet verloren gaan. Artikel 40b. Indien landbouwgrond of buiten de bebouwde kern gelegen niet-landbouwgrond, die is begrepen in een bestemmingsplan als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening of in een ter inzage gelegd ontwerp van een zodanig bestemmingsplan, op het tijdstip van een jaar voor de terinzagelegging van het ontwerp, waarbij aan die grond een niet-landbouw- kundige bestemming werd gegeven welke met het bestaande gebruik of met de bestaande staat der be bouwing niet in overeenstemming is, een hogere waar de had, dan er aan zou zijn toegekend bij toepassing van het vorige artikel en die hogere waarde in ver band staat met de ligging in de nabijheid van gronden of gebouwen die zonder strijd met de wet voor andeie dan landbouwkundige doeleinden worden gebruikt, kan met die hogere waarde rekening worden gehou den. De waarde wordt alsdan bepaald met inacht neming van de plaatselijke omstandigheden op het tijdstip van een jaar voor de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan doch naar het al gemeen prijspeil op het tijdstip van de onteigening. Bij elkaar opvolgende bestemmingsplannen is beslissend het ontwerp van het plan, sedert welks van kracht worden het onteigende ononderbroken een niet-land bouwkundige bestemming had, welke niet in overeen stemming is met het bestaande gebruik of met de bestaande staat der bebouwing. Artikel 40c. Voor de toepassing van de artikelen 40a en 40b wordt verstaan onder landbouw: akker bouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, tuinbouw, daaronder begrepen het kweken van bloe men, bloembollen en bomen, alsmede bosbouw. Het bepaalde in de artikelen 40a en 40b laat onverlet de artikelen 39, 91, 139 en 152. De rechter kan reeds ter zake van een bestemming uitgekeerde of verzekerde schadevergoeding bij de berekening van de schade loosstelling in mindering brengen. Artikel II Indien bij de toepassing van de artikelen 40a, 40b en 40c van de Onteigeningswet de waarde van onroe rend goed zou worden bepaald op een bedrag, dat lager zou zijn dan de waarde, die de grond op het tijdstip van inwerkingtreding van leze wet naar het voordien geldende recht had, wordt bij het bepalen van de schadeloosstelling deze laatste waarde aan gehouden. De volgende week komen wij nader terug cp de bij dit ontwerp van wet behorende Memorie van Toe lichting. BI. NVOERING van een proportioneel tarief als in de rede van Staatssecretaris Hoefnagels genoemd een zeer belangrijke ingreep in ons "Ne derlandse belastingstelsel is. Dit zou inhouden dat alle inkomen beneden een bepaalde grens met eenzelfde belastingpercentage zou worden getroffen. Deze grens stelde de staats secretaris op f 14.000,en het percentage op 9. Een dergelijk systeem heeft inderdaorj, voordelen. In de eerste plaats kan genoemd worden de grote eenvoud. Wie f 3.000,verdient betaalt 9 is f 270,aan Ink. Belasting en wie f 13.000,verdient 9 van f 13.000,— f 1.170,— Deze regeling zou voor zeer veel belastingbeta lers gelden. De eenvoud heeft evenwel zeer vergaande con sequenties. Denk eens aan de draagkracht. Er is een groot verschil tussen hen die f 3.000,of die f 13.000, per jaar verdienen maar beiden betalen hetzelfde tarief van 9 We komen hierop nog nader terug. De voordelen die de staatssecretaris verder noem de zijn: 1. een laag en gelijkblijvend tarief voor bijzon dere beloningen, voor overwerk en vakantie toeslagen. 2. geen aanslag in de Inkomstenbelasting voor hen die twee dienstbetrekkingen hebben. 3. een gemakkelijke oplossing van de fiscale pro blemen in betrekking tot de werkende gehuwde vrouw. Inderdaad trekt de vereenvoudiging wel aan, te meer daar, zoals we reeds opmerkten, zeer veel belastingbetalers een inkomen beneden f 14.000, genietenWe denken hier speciaal eens aan de overwerkvergoeding en de vakantietoeslagen. f)M met de laatste te beginnen. Een gehuwde met een inkomen van f 12.000,geniet 6 vakantietoeslag en ontvangt dus f 720,Stel voor hij heeft aftrek voor één kind en daar hij zijn inkomen geniet uit twee dienstbetrekkingen worat hij aangeslagen in de Inkomstenbelasting. Bij een inkomen van f12.000,betaalt hij (tarief 1966)f 1.537, En bij een Inkomen van f 12.720,be draagt dit„1.725,— Van zijn vakantietoeslag gaat dus af f 188, en resteert f 720,f 188,532, Zou nu het eenvoudige tarief van 9 gelden dan zou hij van f 720,vakantietoeslag maar be talen f 64,80. De totale te betalen inkomstenbelasting over f12.720,zou tegen 9 bedragen f 1.144,80. Vol gens tarief 1966 f 1.725, fc'ElV geheel ander beeld krijgen we voor de belastingplichtige met maar f 3.000,in komen eveneens gehuwd en met voor één kind kin deraftrek. Deze zou moeten betalen 9 van f 3.000 isf 270,— en volgens tarief 1966 nihil. Vergelijken we de situatie voor iemand met een inkomen van f5.000,dan vinden we: Proportioneel tarief 9 van f 5.000,is f 450,- Tarief 1966 (Wet l.B. 1964)„176,— Verschil f 274, Natuurlijk heeft de Staatssecretaris deze verschil len ook gezien. Hij merkt op dat diverse obstakels moeten worden overwonnen. Het geval dat we nu aansneden raakt onmiddellijk het tweede door ons genoemde punt n.l. het afschaffen van de belasting vrije voet. In ons volgend artikeltje willen we hieraan en nog enkele andere punten aandacht schenken. MEIJERS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 3