IN 1967
WELK BOUWPLAN
W OOR de akkerbouwer is met het rooien en afvoeren
van de laatste suikerbieten het einde van oogst
1966 in zicht. De gemiddelde opbrengsten en de markt
situatie voor de verschillende gewassen in aanmerking ne
mende zullen de bedrijfsresultaten naar het zich laat aan
zien niet bijzonder gunstig zijn en omstreeks het gemiddel
de komen te liggen. Tegenover matige prijzen staan kosten
stijgingen waar ieder bedrijf mee te maken heeft.
Houdt men met deze punten rekening dan kan het jaarre
sultaat op het gemiddelde akkerbouwbedrijf in het Z. W.-
kleigebied aanmerkelijk lager komen te liggen dan dat
in 1965. Er kunnen zich vanzelfsprekend in de komende
maanden nog mee- en tegenvallers voordoen. Een verbe
tering in de prijs van de aardappelen bijvoorbeeld kan op
een bedrijf enige duizenden guldens in inkomen schelen.
Wat nu te zaaien voor oogst 1967? In welke gewassen
zal de boer het met zijn bouwplan moeten zoeken om tot
een zo rendabel mogelijke bedrijfsvoering te komen?
Door het E. E. G. markt- en prijsbeleid zijn de mogelijk
heden van gewassenkeuze die tot een verbetering van het
rendement kunnen leiden niet bijzonder groot. De E. E. G.-
graanprijzen, die met 1 juli 1967 zullen gaan gelden, geven
voor de tarwe en gerst geen mogelijkheden tot verhoging.
Met het vlas is het maar treurig gesteld. Alleen als er een
E. E. G. vlasbeleid tot stand komt met een gelijkschakeling
van de steunmaatregelen in de verschillende landen is er
kans op enige verbetering. En dat dit op niet te lange ter
mijn zal gebeuren, daar ziet het (nog) niet naar uit!
Het suikerbietenbeleid in de E. E. G. gaat eerst met de
campagne 1968/69 in. Dan zal het prijspeil van de „vette
bieten" met ca. f 2,50 per ton omhoog gaan.
Het zou mogelijk zijn binnen het kader van het (Neder
landse) nationale prijsbeleid deze prijsverhoging reeds in
1967 te verrekenen. Maar of dit zal gebeuren?
De graszaadteelt heeft te kampen met veel tegenslagen.
Stijgende kosten, dalende opbrengsten en daarbij een steeds
scherpere concurrentie op de internationale graszaadmarkt.
Daarnaast nog de concurrentievervalsing in Duitsland en
Frankrijk die op deze wijze hun nationale graszaadproduk-
tie trachten te bevorderen. Ook bij de peulvruchten zijn oogst
en prijs zeer wisselvallig en de resultaten geven niet direkt
aanleiding tot uitbreiding van het areaal.
De mogelijkheden ter verbetering van de rentabiliteit van
de bedrijven door het telen van bepaalde gewassen zijn
bepaald niet groot. Hoe moeten de kostenstijgingen, waar
de boer onherroepelijk ook in 1967 mee te maken krijgt, dan
opgevangen worden? Daar de inkomstenkant niet veel per
spectieven biedt zal de oplossing grotendeels gezocht en
gevonden moeten worden in een nog efficiëntere bedrijfs
voering. En op verschillende punten is, wat dat betreft,
nog wel het een en ander te bereiken. Op vele bedrij
ven zijn er nog knelpunten die een economischer bedrijfs
voering in de weg staan.
Zo kan, om enkele voorbeelden te noemen, een goede
drainage en ontwatering van grote invloed zijn op het goed
of minder goed slagen van een oogst. Door verbetering
van de bodemstructuur kan het opbrengstniveau van de ge
wassen worden verhoogd en komen er meer mogelijkheden
bij de gewassenkeuze. Een doeltreffende mechanisatie en
rationalisatie van de grondbewerking, het zaaien, de ver
pleging en de oogst van de gewassen is bij de hoge kos
ten van de arbeid een noodzaak. Of dit gebeurt via samen
werking, werktuigencoöperatie, loonwerker of in een andere
vorm doet minder ter zake en hangt van de bedrijfs- en
persoonlijke omstandigheden af. Het zal in de toekomst
steeds meer de kant opgaan van de volledige mechanisering
zowel wat de verpleging van de gewassen betreft als van
de oogst tot en met de opslag daarvan.
De aanpassing en verbetering van de bedrijfsstructuur
en aan de zich steeds wijzigende omstandigheden is in volle
gang. Het zal grote inspanning van de boer vragen om zijn
concurrentiepositie in de E. E. G. te kunnen behouden en te
verbeteren. Stilstaan betekent echter achteruitgang!
BI.
C. O. P. A. VERG,
Het overkoepelend orgaan van de land
bouworganisaties in de zes E. E. G.-landen,
de C. O. P. A., houdt op 1 december a.s. een
buitengewone algemene vergadering in het
congrescentrum R. A. I. te Amsterdam. Ruim
vijfhonderd afgevaardigden van de bij de
C. O. P. A. aangesloten organisaties zullen de
bijeenkomst bijwonen. Zij zullen de wensen
der Europese agragiërs ten aanzien van de
gemeenschappelijke landbouwpolitiek naar
voren brengen.
Onderwerpen als de Kennedy-ronde, de
prijspolitiek, het sociale beleid, de ruimte-
ERT IN AMSTERDAM
lijke ordening en de structuur van agrarische
produktie en handel zullen door verscheidene
sprekers worden behandeld.
De stellingen die de voorzitter van de C. O.
P. A., de Nederlander ir. C. S. Knottnerus,
heeft ontwikkeld, zullen aan de vergadering
worden voorgelegd. De bedoeling is dat zij
in de vorm van een resolutie aan de E. E. G.-
autoriteiten zullen worden aangeboden.
Het is de derde keer dat de C. O. P. A. een
buitengewone algemene vergadering houdt.
De eerste was in 1962 in Milaan, de tweede
in 1963 in Straatsburg.
Met de Cox's Orange is er altijd wat aan de hand. Een grote oogst in 1964, maar de
prijs was laag. In 1965 was de prijs beter maar de kg-opbrengst te laag. Dit jaar was er
zoveel stip dat de handel niet durfde kopen en slechte prijzen betaalde! Wat doen we
met de Cox's? Gedachten hierover en over het appel- en peresortiment deze week op
de middenpagina's 10 en 11.
Verder in dit nummer o.m.:
De Dankdag voor het gewaspag. 3
De vergaderingen van kringen en afdelingen beginnen weer. De Zeeuw
se agenda is opgenomen oppag. 2
Uit de praktijkpag. 4
Een reportage over een Zeeuws bedrijf van 60 hapag. 5
De 10e Teleac Televisiecursus „De boerderij als onderneming", waarin
de veevoeding wordt behandeld-pag.