VALORISATIE Minderjarigen worden meerderjarig (I) Wilt U dat 3 MARGES EN PRIJSBEWUST ZIJN Sinds enkele weken beleven we in de dagblad en vakpers een discussie over de appelprijzen en de winstmarges. Aanleiding hiertoe was een ten dentieus artikel in „De Volkskrant". Daarop werd gereageerd door de organen van de handel en thans heeft ook' het officieel orgaan van het Cen traal Bureau van de Tuinbouwveilingen zich in deze kwestie gemengd, evenals trouwens de televisie in de VARA-rubriek over de consumentenvoorlich ting. Er kan over de marges van de handel veel wor den gezegd. Er kunnen soms werkelijk excessen worden waargenomen. Wanneer een teler uit Ka- pelle in een winkel in Goes komt en daar een kist Zwijndrechtse wijnperen ziet staan waarin zijn te lerskaartje nog ligt en dan ziet dat deze peren voor 69 cent per kg worden verkocht terwijl hij zelf 21 cent heeft gekregen op de veiling dan is te be grijpen dat hij op zijn minst genomen een onbe vredigend gevoel krijgt. Dan is te begrijpen, dat hij vindt dat er nodig wat moet veranderen op het terrein van de afzet. We zijn er echter ook van overtuigd dat de Ne derlandse huisvrouw die prijsbewust is, in deze weken zeker kan profiteren van de lage appelprij zen. Op de Zeeuwse veilingen zijn de laatste week duizenden draagtassen volgedaan met Jonathan. Goede kwaliteiten gingen hier in en die werden in de supermarkten van een grootwinkelbedrijf ver kocht tegen een prijs die beneden ƒ1,50 per 4 kg lag, inclusief de draagtas. We zagen in een zelfbedieningswinkel in Zee land Jonathan voor een prijs van ƒ1,45 voor 5 kg. In dezelfde zaak was deze appel ook per kist te koop en dan voor een prijs van 3,75 voor 15 kg. In die gevallen was er geen sprake van een grote winstmarge. Wanneer we zaterdags op de markten in Zeeland komen, kunnen we daar fruit kopen tegen zéér concurrerende prijzen. In veel groen tewinkels wordt beslist niet overvraagd. Er zijn ech ter ook uitwassen maar we dachten toch dat deze eerder uitzondering dan regel zijn. Dat neemt niet weg dat een grondige bezinning op het vraagstuk van de afzet van ons fruit gebo den blijft. Met name denken we daarbij aan het verpak- kingsvraagstuk en aan de wijze waarop de presen tatie aan de consument plaats vindt. Op dat ter rein kan er nog veel verbeteren. In overleg met de handel en de verpakkingsindustrie moet het moge lijk zijn hierin verbetering te brengen. Dit kan op basis van vrijwilligheid en zonder dwang ,,van bo ven af". Dit laatste kan slechts leiden tot nadelige consequenties voor de telers! UITBREIDING TOEPASSING KWALITEITSNORMEN GROENTEN EN FRUIT VOOR DE CONSUMENT De Raad van Ministers heeft een verordening vastgesteld betreffende de toepassing van de kwa liteitsnormen op de groenten en het fruit die bin nen de Gemeenschap in de handel worden ge bracht. De verordening strekt tot uitbreiding van de toepassing van deze eisen: tot andere stadia van de handel, met name de kleinhandel. Het belang voor de consument van de verplichte aanduiding van kwaliteitsklasse, variëteit en oorsprong van het produkt ligt voor de hand; in geografisch opzicht. Tot dusverre waren de normen van toepassing op ingevoerde produk- ten; onder de nieuwe verordening vallen even eens de in de producerende lid-staat verkochte produkten. tot andere kwaliteiten. De Raad zal de reeds vastgestelde kwaliteitsnormen aanvullen door de toevoeging van andere kwaliteitsklassen voor de produkten die binnen de Gemeenschap in de handel worden gebracht. De normen zullen met ingang van 1 januari 1967 worden toegepast op bloemkool, tomaten, appelen en peren, perziken, citrusvruchten en tafeldruiven, en met ingang van 1 januari 1968 op sla, krulandij- vie en witlof, andijvie, uien, abrikozen, pruimen, spi nazie, erwten, snijbonen en slabonen, wortelen, artisjokken, kersen en aardbeien. De verordening bevat voorts: regels voor de aanduiding van de kwaliteit, de variëteit, en de oorsprong van het produkt, zo wel voor verpakte als losse produkten; een regeling om na te gaan of de produkten in overeenstemming met de eisen zijn; deze con trole geschiedt steekproefsgewijze, de regeling voorziet in door de lid-staten toe te passen sanc ties ingeval van inbreuk op de voorschriften. enkele afwijkende bepalingen, bijvoorbeeld voor produkten die ter verwerking aan industriële verbruikers worden verzonden of die door de consument voor zijn persoonlijke behoeften op het bedrijf van de producent worden gekocht. (Vervolg van eerste pagina) Niet slechts bij de producent, maar ook bij ver werking en handel, al dan niet coöperatief, con stateerde de commissie tekortkomingen. Zij wijst o.a. op: levensmiddelenbedrijven langlopende contrac ten af te sluiten voor de levering van een goede kwaliteit die onder „handelsmerk" de consu ment bereikt. te veel - en dus te kleine - fabrieken; te veel - en dus te kleine - handelaren en ver ouderde handelsstructuren; te veel - en dus te kleine - veilingen; te zwakke prikkels tot produktverbetering; bij individueel aanbod van verhoudingsgewijs klei ne hoeveelheden van uitzonderlijke kwaliteit ontvangt de landbouwer geen betere prijs. Pas wanneer 't totale aanbod groot en van superieu re kwaliteit is, wordt het de afnemer mogelijk om aanmerkelijk meer te betalen; te weinig marktverkenning en marktbeïnvloe- ding. Nauw hierbij betrokken is de kwestie van het eigen vaste merk voor een bepaald produkt. Zou de detailhandel hier veel belangstelling voor hebben dan is het raadzaam om te trachten met Bepaalde nieuwe gezichtspunten, dus zaken die niet al in een of ander verband aan de orde gekomen zijn, biedt dit rapport naar onze mening niet direkt. Wel heeft het de verdienste nog eens al de problemen, die bij de valorisatie om de hoek komen kijken, op een overzichtelijke wijze gerangschikt en samengevat te hebben. Daarnaast geeft het aanwij zingen in welke richting nog verdere verbetering van de valorisatie van de land- en tuinbouwpro- dukten bereikt zou kunnen worden. Het drukt de betrokken instellingen, organisaties enz. nog eens met de neus op de feiten! Mede ter voorlichting van en aan de betrokken leden, onze boeren en tuinders! BI. ALS U als ouder, Uw zoon van 18 jaar om een pakje sigaretten stuurt, en hij moet dat, omdat U geen gepast geld voor de automaat heeft, halen in een winkel waar de tabakswaren nog over de toon bank verkocht worden, dan komt er een koopkon- trakt tot stand. U realiseert zich dat wellicht niet zo, dat ook aan dergelijke alledaagse inkopen toch een juridisch kantje zit. Het gaat allemaal vanzelfspre kend, het vragen naar een pakje sigaretten, het over handigen, en het betalen. Zonder dat er iets op papier gezet behoeft te worden, komt er een volledig koop- kontrakt tot stand. Ik wil er hier terzijde nog eens duidelijk wijzen op dat „zonder dat er iets op papier gezet behoeft te worden". Voor het tot stand komen van een rechts geldige koopovereenkomst behoeft er niets op papier gezet te worden. Voldoende is als de beide partijen, in ons voorbeeld de winkelier en uw zoon, het eens zijn over de zaak, het pakje sigaretten, en de prijs daarvoor. Dat men bij belangrijke transacties toch de zaak nog eens op papier vastlegt en dat ondertekent is in de meeste gevallen, uitsluitend gedaan om ge makkelijker te kunnen bewijzen, dat er een overeen komst is. YTAAK zijn er bij een overeenkomst duidelijk twee partijen te onderschatten, de een die iets belooft en de ander, die iets eist. De eiser zal dan al vaak iets vooruit gegeven hebben, waar hij nog een tegen prestatie voor verlangt. Denkt U maar weer eens aan ons voorbeeld, waar uw zoon het pakje sigaretten meekriigt, maar tegen de winkelier heeft gezegd „schrijf het maar op". Zou nu de winkelier deze schuld vast willen leppen op panier, dan zal hii uw zoon laten tekenen en zelf het getekende stuk behouden. Dat is de normale gang van zaken: Als U de „belover" bent, dan geeft U een door U ondertekende verklaring aan uw tegenpartij. Bij een koopcontract waarbij nog niets geleverd is door de verkoper en ook nog niets betaald is door de koper, is het duidelijk, dat beide partijen iets te vorderen en te geven hebben. De koper kan de zaak vorderen maar moet de prijs betalen, de verkoper moet de zaak leveren en kan de prijs vor deren. Daarom zullen bij een dergelijk koopkontrakt zowel de koper als de verkoper ondertekenen en zal ieder een in ieder geval een door de ander onder tekend exemplaar in zijn bezit dienen te hebben. Het zal U wellicht zijn opgevallen, dat ik boven schreef dat in de „meeste" gevallen het op papier zetten uit sluitend als bewijsmiddel geschiedt. Evenwel eist in bepaalde gevallen de wetgever dat een overeenkomst schriftelijk notarieel wordt vast gelegd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij schenking (ook schenking is een overeenkomst, al lijkt het wat vreemd, maar de schenking komt pas tot stand als de begunstigde het hem geschonkene aanvaardt). MA deze zijsprong vatten we de draad weer op. Uw zoon van 18 heeft een pakje sigaretten ge kocht. Nu zegt de wet, dat minderjarigen handelings onbekwaam zijn. Wat minderjarigen zijn is algemeen bekend, de wet zegt het ook duidelijk: tot zijn 21ste jaar wordt men geacht minderjarig te zijn. Hande lingsonbekwaam is echter een veel moeilijker begrip; handelingsonbekwaam zijn zij die over het algemeen geen rechtshandelingen kunnen verrichten. Een rechts handeling is bijvoorbeeld het aangaan van een over eenkomst, of, ook al weer in het algemeen gezegd, een handeling verrichten die juridische consequenties heeft. En vele handelingen hebben zodanige gevolgen! Een minderjarige kan dus volgens de wet niet zelf standig een koopkontrakt ondertekenen of zich an derszins binden. In de praktijk komt het er dus op neer dat hij geen zaken kan doen, geen bedrijf zelfstandig uit kan oefe nen, etc. Hoe gaat het nu indien, wat toch vaak gebeurt, een minderjarige toch bepaalde transacties afsluit. Is hij gebonden, is zijn tegenpartij gebonden? Is er een mo gelijkheid om toch rechtsgeldig te contracteren? Daar over een volgende week. W. CCHRIJVER dezes soms wat eigenaardige vra- gen voorgelegd krijgt? Wellicht begrijpelijk. Misschien zou hij met Uilenspiegel kunnen zeggen: „Ik heb het er ook naar gemaakt". Hoe dit zij, een lezer vraagt mij wat ik er van denk, als de huisartsen hun tarieven drastisch willen verhogen. Mijn eerste gedachte was, dat dit nu toch geen vraag is die voor behandeling in een landbouwblad in aanmerking komt. Bovendien houd ik, hoewel ik ze persoonlijk tot nu toe gelukkig weinig nodig heb gehad, deze mensen gaarne te vriend en wil ik dus als ik toch mijn vraagsteller antwoord geef, zeer voorzichtig zijn. Ik wil beginnen met op te merken, dat in een tijd waarin alle lonen en kosten een sterke stijging vertonen, niet in te zien waarom de huisdokter op zijn oude tarief zou moeten blijven staan. Hiermede zou ik t.a.v. de gestelde vraag m.i. wel kunnen vol staan, ware het niet dat de aktie der huisartsen de aandacht vestigt op een probleem dat ons allen tegenwoordig bezig houdt, n.l. dat van de prijsstij ging en geldontwaarding. We zoeken allen naar middelen om de nadelen van deze geldontwaarding de inflatie zoveel mo gelijk op te vangen. Nu zijn daar stellig wel goede middelen voor, maar het is verre van eenvoudig die aan te geven en nog moeilijker om ze in de prak tijk te brengen. A LLEREERST nu over het middel van de dok- ters. Met alle respekt voor hun kunnen op medisch gebied, moet ik opmerken, dat het middel wat ze nu willen toepassen, wellicht voor henzelf wel (tijdelijk) goed werken kan, maar voor de maatschappij als geheel een m.i. averechtse werking heeft. Men kan niet verwachten dat het middel dat de dokters en dat met vele andere maatschappe lijke groepen, gaan aanwendenblijvend effekt kan sorteren. We stappen nu van de dokters af en willen enkele opmerkingen maken om aan te tonen dat het mid del van prijsstijging niet tot een maatschappelijk gewenst resultaat kan voeren. Men kon moeilijk succes verwachten als men de gevolgen van de inflatie met INFLATIEVERWEK- KENDE middelen te lijf gaat. Het moge dan zo zijn dat men met koepokentstof (ik weet niet of dit woord wel geheel juist is) de pokken kan bestrij den, ik geloof niet in een soortgelijke werking van prijsstijgingen. TFTELLICHT vraagt nu de lezer: Wat dan wel? Ja, dat is zeer moeilijk. Wat we echter wel kunnen opmerken is, dat de maatschappij als ge heel het middel van de bezuiniging op uitgaven o.i. te baat zou moeten nemen. Als we doorgaan met meer te verteren dan we verdienen gaan we zowel individueel als maatschappelijk gezien achteruit en meer verdienen is hiertegen geen redmiddel als we de vicieuse cirkel niet doorbreken. Nu is met deze algemene opmerking niet meer gedaan dan een al gemene kreet geuit, en het in praktijk brengen is verre van eenvoudig. Onze overheid zal hierin een goed voorbeeld moe ten geven, maar we moeten ons goed realiseren dat een oplossing van de hiermee verband houdende moeilijkheden, niemand ongemerkt voorbijgaat. Het zal hier en daar pijn doen, maar deze pijn zul len we ons m.oeten getroosten om van de kwaal af te komen. Zuiniger leven en meer werken, meer presteren en produceren zal nodig zijn om een ge zond evenwichtspunt te hervinden. Dit geldt zowel in de consumptieve sfeer als voor de produktieve. In de produktieve steer zouden we hier kunnen noemen oordeelkundig en planmatig investeren, maar we moeten hier ook wijzen op een op het doel van de. inflatiebestrijding afgestemde belastinghef fing. Het nog allerwege voorkomende belasten van schijnwinsten kunnen we ook niet anders noemen dan een volkomen averechts middel. Er zou hier- over nog meer te zeggen zijn. MEIJERS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 3