KNLC
MAU RITS PLEIN 23
<sï?
Instelling bezitsvormingsfonds
ONBEZONNEN KRITIEK
Ook voor de Land-en Tuinbouw van belang
8
/mm
De vorige week heeft een vertegenwoordiger van het Nederlands Katholiek
Vakverbond (N.K.V.) zich voor de televisie nogal kritisch uitgelaten over het
adres dat de Raad van Bestuur in Arbeidszaken aan de leden van Tweede
Kamer heeft gericht naar aanleiding van de zorgwekkende sociale lasten
ontwikkeling. In het adres van de werkgevers werd een rechtstreekse aanval
op de positie van minister Veldkamp gezien.
Met dit kritisch geluid werd het adres van de Raad van Bestuur in Arbeids
zaken ten onrechte in een politiek vlak getrokken. Dit is jammer, want dat
was geenszins de bedoeling van de werkgevers. In het adres moet niet meer
worden gezien dan een poging om de volksverzekering te wijzen op een pro
bleem van nationale orde. Men zou zelfs kunnen spreken van een probleem
van internationale orde, omdat het zich ook in het buitenland en met name
in de E.E.G.-landen voordoet.
Hoe het ook zij, het is een probleem waaraan men niet zonder meer voorbij
mag gaan bij het op stapel zetten en uitvoeren van nieuwe plannen tot uit
breiding van ons stelsel van sociale zekerheid. Ook al zien deze plannen er
nog zo aantrekkelijk uit.
^jJEEN weldenkend mens immers zal
het sociaal wenselijke van een
verzekering tegen zware geneeskun
dige risiko's willen ontkennen. Maar
men zal toch steeds een open oog
moeten houden voor de gevolgen voor
de op te brengen premielast. Daarom
verdient het adres van de Raad van
Bestuur in Arbeidszaken een meer po
sitieve benadering dan uit de woorden
van de N.K.V.-vertegenwoordiger
bleek.
Constructiever lijkt het ons dat ob
jectief wordt onderzocht of de becij
feringen van de Raad van Bestuur in
Arbeidszaken juist zijn en wat' hieraan
valt af te dingen. Een kritische be
nadering in deze zin is nuttig en
waardevol. Want het gaat om een be
langrijke zaak. Het ziet er immers
naar uit, dat de werknemers in 1967
15,65 van het verzekeringsplichtig
loon aan premies moeten opbrengen
en de werkgevers 17,35 °/o. De kosten
zullen in totaal niet minder dan 33 #/o
bedragen.
Zelfstandigen met een inkomen be
neden de voorgestelde weistandsgrens
van 12.750,zullen uit eigen midde
len 18,1 °/o moeten opbrengen. Bij een
en ander moet voorts nog worden ge
JN de Troonrede werd reeds aange
kondigd dat de regering een Wets
ontwerp zou indienen om te komen tot
de instelling van een bezitsvormings
fonds. Dit ontwerp is inmiddels ver
schenen. In het fonds zal een bedrag
van 100 miljoen worden gestort, af
komstig van de opbrengst van de aan
delen Breedband, welke de Staat heeft
verkocht aan de N.V. Hoogovens.
Genoemd bedrag is reeds met in
gang van 1 januari 1965 rentegevend.
Rente 5%>! Voor deze tijd niet be
paald aantrekkelijk!
De bijdragen uit het fonds zijn be
doeld om steun te geven aan de vor
ming van persoonlijk duurzaam be
zit.
Aan de voorgestelde regeling zul
len uitsluitend kunnen deelnemen per
sonen met een belastbaar inkomen van
niet meer dan 15.000,per jaar. Zij
richt zich tot loontrekkenden en zelf
standigen en is dus ook voor de zelf
standigen in de land- en tuinbouw van
belang.
MAAR wij betwijfelen sterk of de
regering van de gestelde inkomens
grens veel plezier zal beleven. Wij
dacht aan een mogelijke verhoging van
de weistandsgrens, omdat deze de
loonindex volgt.
WAT DRAAGT DE OVERHEID BIJ
MAAR zo kan men zich afvragen wat
draagt de overheid uit de alge
mene middelen bij Op deze vraag
wordt onderstaand ingegaan. Veron
dersteld wordt dat in 1967 de volgende
nieuwe voorzieningen van kracht
worden:
Algemene wet Zware Geneeskun
dige Risiko's (A.W.Z.)
Arbeidsongeschiktheidswet voor
loontrekkenden (W.A.O.)
Financiering Algemene Kinderbij
slagwet (A.K.W.) uit de algemene
middelen
Beperkte Volksverzekering Zieken
fonds (B.V.V.)
Deze voorzieningen gevoegd bij de
bestaande wetten en voorts rekening
houdend met de wijzigingen, welke
deze in verband met de nieuwe opzet
zullen ondergaan komen wij uitgaande
van de mededelingen van de regering,
tot het volgende overzicht.
vrezen n.l. dat de uitvoering van de
regeling hierdoor aanzienlijk zal wor
den bemoeilijkt en bovendien aanlei
ding tot onbillijkheden zal kunnen ge
ven.
Wij begrijpen zeer wel dat de rege
ring wil voorkomen dat een spaarpre-
mie toevalt aan degenen de dit niet
nodig hebben. Maar hiertegenover
staat, dat o.i. te lichtvaardig wordt
heengestapt over de moeilijkheden die
zich zullen voordoen om tot een doel
matige controle te komen. In ieder
geval zal een dergelijke controle enor
me bedragen aan kosten met zich
brengen.
Kosten die wel eens aanzienlijk zou
den kunnen uitgaan boven de voorde
len die men verkrijgt door degenen,
voor wie de regeling niet is bedoeld,
van eventuele deelname uit te sluiten.
Op grond van de te verwachten moei
lijkheden met de uitvoering menen wij
bezwaar te moeten maken tegen het
stellen van een inkomensgrens. Voor
waarde is voorts dat de besparingen
van langere duur moeten zijn dan die
welke plaatsvinden bij deelname aan
andere spaarregelingen.
De voorgestelde regeling staat
Sociale Verzekeringswetten
Algem. Kinderbijslagwet (A.K.W.)
Overheidsbijdrage 800 miljoen (in
1967 slechts ten dele);
Kinderbijslagwet Kleine Zelfstan
digen (K.K.Z.): Overheidsbijdrage ƒ12
miljoen (deze wet wordt n.l. uit de al
gemene middelen gefinancierd);
Beperkte Volksverzekering Zieken
fonds (B.V.V.)Overheidsbijdrage 116
miljoen (waarvan 100 miljoen t.b.v. de
bejaarden en 16 miljoen wegens de
voorgestelde premie-reduktieregeling)
Algemene Weduwen- en Wezen
verzekering (A.W.W.): Overheidsbij
drage 6 miljoen (wegens de geldende
premiereduktieregeling)
Ouderdomswet (A.O.W.)Over
heidsbijdrage 35 miljoen (wegens de
geldende premie-reduktieregeling)
Alg. wet Zware Geneeskundige Ri
siko's (A.W.Z.):. Overheidsbijdrage 6
miljoen;
Werkloosheidswet (W.W.): Over
heidsbijdrage 80 miljoen (over
heidsbijdrage t.b.v. de werkloosheids-
verz. werknemers).
Totale overheidsbijdrage 1055
miljoen.
Boven de overheidsbijdrage van in
totaal 1055 miljoen komen nog de
kosten van de Algemene Bijstandswet
voor zover deze geen betrekking heb
ben op tegemoetkomingen in de kosten
van de geneeskundige verzorging en
alles wat daarmee vast zit, van minder
draagkrachtigen. Deze kosten wor
den n.l. in de nieuwe opzet door an
dere wettelijke voorzieningen opge
vangen.
De resterende kosten van de Alge
mene Bijstandswet, welke voor reke
ning van het Rijk komen, kunnen wor
den geraamd op circa ƒ200 miljoen
per jaar.
Al met al zien wij dat de totale
overheidsbijdrage in de kosten van de
sociale zekerheid een bedrag van ruim
1,2 miljard beloopt. Een bedrag, dat
aanzienlijk hoger uitvalt dan de be
dragen die de afgelopen jaren uit de
algemene middelen beschikbaar wer
den gesteld.
REDEN TOT BEZINNING
QOK de regering staat voor het harde
feit van de gestadig oplopende
sociale lasten. Ook voor haar is er dus
reden tot bezinning. Want zij dient
met haar uitgavenbeleid rekening te
houden met prioriteiten. Wat het
slechts open voor personen van 21 t.m.
60 jaar. Een bepaling overigens waar
tegen wij gelet op de opzet van de
regeling geen bezwaar willen maken.
Voor jeugdigen bestaan er andere
spaarmogelijkheden terwijl de rege
ling in feite geen betekenis heeft voor
degenen, die reeds op gevorderde leef
tijd zijn gekomen.
BEDACHT wordt aan de uitgifte van
waardepapieren met een lage no
minale waarde. Op deze manier wil de
regering met name kleine spaarders
in de gelegenheid stellen van de rege
ling gebruik te maken.
Men zal ook gebruik kunnen maken
van de regeling bij een aankoop van
andere waardepapieren met een lange
looptijd zoals participatiebewijzen uit
gegeven door beleggingsinstellingen.
De regering wil met de nieuwe rege
ling bereiken dat besparingen werden
gedaan die anders niet tot stand zou
den komen.
Deelnemers aan de regeling zullen
de verplichting op zich moeten nemen
om gedurende de looptijd van het ge
kochte waardepapier jaarlijks een be
sparing van 20 °/e van de nominale
waarde te verrichten. Het fonds zal de
uitbetaling van de nominale waarde
van het waardepapier alsmede van de
verrichte besparingen en de gekweekte
rente garanderen.
Het voorziet daarboven in een bo
nusregeling waaraan een maximum is
zwaarst is, moet ook voor de overheid
het zwaarst wegen. Een uitgangspunt
dat zeker niet uit het oog mag worden
verloren onder omstandigheden als de
huidige, waarin de overheid er grote
moeite mee heeft het evenwicht tussen
inkomsten en uitgaven te bewaren.
Het ligt o.i. op de weg van de regering
met het bedrijfsleven om de tafel te
gaan zitten om overleg te plegen over
de gedragslijn welke met de verdere
uitbouw van onze sociale zekerheid
dient te worden gevolgd. Uit de reac
ties van de zijde van het N.K.V. voor
de televisie naar voren gebracht, moet
helaas worden geconstateerd, dat het
Katholiek Vakverbond niet heeft doen
blijken voor deze visie open te staan.
NIET HAALBAAR
OVEN STAAND overzicht van de
overheidsbijdrage in de sfeer van
de sociale verzekering leidt tevens tot
de conclusie, dat eventuele voorstellen
tot verhoging hiervan onder de ge
geven omstandigheden moeilijk haal
baar lijken.
Wij denken hierbij ondermeer aan
de wens van het K.N.L.C., neergelegd
in het urgentieprogram. Hierin werd
gepleit voor uitbreiding van de kinder
bijslagvoorziening krachtens de A.K.W.
en wel t/m het 2e, resp. het le kind.
Bedoelde wet voorziet immers slechts
in kinderbijslag van het 3e kind af.
De kosten van het voorstel in
kwestie zouden bij integrale aanvaar
ding belangrijk meer dan 1 miljard be
dragen. Dit zou er dus op neerkomen
dat de totale overheidsbijdrage tot
meer dan 2,2 miljard zou moeten wor
den verhoogd.
Een voorstel in deze moet, zeker
op korte termijn, niet haalbaar wor
den geacht. Misschien zou een ander
voorstel meer kans van slagen maken.
Gedacht zou kunnen worden aan rea
lisering van een reeds in 3 C.L.O.-ver-
band naar voren gebrachte wens tot
verhoging van de inkomensgrens van
de Kinderbijslagwet Kleine Zelfstan
digen (K.K.Z.).
Door de 3 C.L.O. werd n.l. een voor
stel aan de regering gedaan om deze
grens op te trekken tot het niveau
van het verplichte minimuminkomen
voor loontrekkenden. Een dergelijke
maatregel zou met name voor de
kleine zelfstandigen van betekenis
zijn.
N.A.V.
gesteld van 700,per persoon. De
deelnemer zal ten hoogste twee waar
depapieren van 250,met een loop
tijd van 15 jaar mogen kopen.
HET tegoed van de spaarders die van
deze mogelijkheid gebruik maken,
zal bij het onafgebroken sparen gedu
rende de looptijd van de waardepa
pieren aan een totaalbedrag kunnen
komen van 500,15 maal 100,
2.000,over welk bedrag boven
dien nog een bonus van 700,wordt
uitbetaald.
Voor echtparen bedraagt het maxi
mum van de bonus 1400,indien
beide echtgenoten aan de regeling
deelnemen. Dit bedrag zal vrijgesteld
zijn van fiscale- en sociale lasten. De
regeling voorziet helaas niet in een
mogelijkheid om de besparingen te
onttrekken aan het proces van de ge
leidelijke geldontwaarding.
Dit is jammer, maar overigens een
probleem dat zich ook voordoet wan
neer men op andere wijze spaart.
Dat de overheid in de regeling geen
oplossing biedt voor dit vraagstuk mag
men dan ook niet aanmerken als een
bezwaar tegen hetgeen wordt vastge
steld.
Het probleem van de geldontwaar
ding is internationaal en zal, wil het
ooit kunnen worden opgelost, in we-
reldverband moeten worden aange
pakt.
N.A.V.