De Boerderij als onderneming
LES 5
TELEAC TELEVISIE-CURSUS
10
Financiën.
Uitzending: 21 okt. 12.0012.30 uur.
Herhaling: 26 okt. 18.30—19.00 uur.
Beide keren via Nederland I.
Docent: H. J. Volriet.
LESONDER WERPEN:
Afschrijvingen
Beoordeling van de financiering
Leningen
Leverancierskrediet
Regels voor een goede financiering
De balans
Wat is „financiering" eigenlijk? Populair gezegd:
zorgen over voldoende geldmiddelen te kunnen be
schikken om een bedrijf te kunnen exploiteren.
Die geldmiddelen kunnen geheel uit uw eigen
vermogen afkomstig zijn, maar als u een pas be
ginnende ondernemer bent, zal dat zelden het geval
zijn. Ze kunnen ook deels uit eigen geld en deels uit
vreemd vermogen (geleend geld) afkomstig zijn. In
beide gevallen echter zult u dit geld terug willen
winnen uit uw bedrijf.
AFSCHRIJVINGEN
Gi-ond is een duurzaam produktiemiddel, dat niet
door slijtage teniet gaat. Afgezien van prijsstijgingen
of -dalingen zal grond zijn waarde behouden. Op
grond wordt daarom niet afgeschreven.
Machines en gebouwen slijten wèl en dus moet u
hierop jaarlijks afschrijven. Hebt u ze gefinancierd
met eigen geld, dan dient u die afschrijvingen te
reserveren om later vervangende materialen te
kunnen aankopen. Hebt u ze gefinancierd met
vreemd geld, dan kunt u de uit afschrijving vrij
komende bedragen gebruiken om de afgesloten
lening af te lossen.
BEOORDELING VAN DE FINANCIERING
Hiervoor moet u de totale vermogensbehoefte
van een bedrijf kennen.
Wij onderscheiden:
1. Een permanente vermogensbehoefte, d.i. het ver
mogen dat duurzaam in het bedrijf aanwezig is.
2. Een langdurige vermogensbehoefte, d.i. het ver
mogen dat niet duurzaam maar wèl langer dan
één jaar ter beschikking moet zijn.
3. Een kortstondige vermogensbehoefte, d.i. het
vermogen dat maximaal één jaar ter beschikking
moet zijn.
U begrijpt, dat dit onderscheid nauw samen
hangt met de levensduur van de activa (bezittingen)
van het bedrijf. Het is ook van belang met het oog
op de krediettermijnen. Grond, als niet-slijtend pro
duktiemiddel, veroorzaakt een permanente vermo
gensbehoefte. En dat is ten dele ook het geval met
gebouwen, machines en vee omdat hiervan altijd
een vaste kern aanwezig is.
LENINGEN
Naar hun looptijd onderscheiden wij de leningen
in:
1 Leningen op lange termijn. Deze hebben een
looptijd van 10 jaar of langer. Voorbeelden: hy
potheken, voorschotten onder borgstelling.
2. Leningen en kredieten op middellange termijn.
Deze hebben een looptijd van 1 tot 10 jaar.
3. Kortlopende leningen en kredieten. Deze hebben
een looptijd die korter is dan een jaar. Voor
beelden: oogstkredieten, leveranciers- en af
nemerskredieten.
De ondernemer, die vreemd geld wil aantrekken
voor investeringen, dient op verschillende punten
te letten. Zo zal hij zich moeten afvragen of de in
vestering wel verantwoord' is. Dit zal het geval zijn
als de investering bijvoorbeeld zal leiden tot in
komensvergroting door besparing op andere kosten
(vreemde arbeid vervangen door machines). Hij zal
moeten nagaan, hoe groot de totale kosten zijn van
de voorgenomen investering, dus de levensduur van
het nieuwe bedrijfsmiddel, de kostprijs ervan enz.
Hij dient ook de totale vermogensbehoefte te ken
nen, die deze investering met zich meebrengt.
Als iemand een varkensstal bouwt is er geld
nodig voor de stal, maar evengoed voor de biggen,
die vervolgens gekocht worden, alsmede voor het
voer voor de biggen gedurende de mestperiode. De
totale vermogensbehoefte is in dit geval belangrijk
groter dan de uitsluitende bouwkosten van de stal.
LEVERANCIERSKREDIET
Vele veehouders hebben de gewoonte om bij de
financiering van hun bedrijf gebruik te maken van
leverancierskrediet. Dit heeft grotendeels betrekking
op de levering van veevoeder en kunstmest. De
meeste leveranciers hebben de gewoonte enig kre
diet aan hun afnemers te geven zonder nadere zeker
heid. Dit is voor beperkte bedragen en betrekkelijk
korte termijn niet verwerpelijk. Wel dient u te be
denken, dat een dergelijk krediet vrijwel nooit
kosteloos is. Immers, bij contante betaling krijgt u
dikwijls een korting, die u bij het kopen op rekening
niet ontvangt. Lopen de bedragen van het leveran
cierskrediet op en worden de termijnen langer, dan
zult u naast het ontbreken van de korting steeds
een forse rente moeten betalen, soms 0,75 °/o per
maand of meer, d.i. 9 per jaar.
In deze gevallen kan men dikwijls goedkoper
financieren door een lening te sluiten bij de bank,
waarvan de leverancier wordt betaald. De rentelast
zal dan belangrijk lager zijn, terwijl de veehouder
ten opzichte van de leverancier onafhankelijker is,
wat óók een voordeel is. Deze verlaging van rente
lasten zal de rentabiliteit van het bedrijf gunstig be-
invloeden.
REGELS VOOR EEN GOEDE FINANCIERING
1. Er moet sprake zijn van een rendabel bedrijf;
2. er moet voldoende eigen vermogen zijn;
3. er dient evenwicht te bestaan tussen de ont
vangsten en de uitgaven.
Wilt u weten of uw bedrijf rendabel is, dan is
de boekhouding de geëigende informatiebron. Ook
het bedrijfseconomisch rapport geeft vele inlichtin
gen. Hierin komen namelijk diverse punten voor,
die van groot belang zijn voor de bedrijf sbeoor-
deling. Door de verschillende kengetallen zoals
melkproduktie per koe, voerkosten per koe enz.
krijgt men een goed inzicht in de gang van zaken
in het bedrijf.
Ook de vergelijkende cijfers over meerdere jaren
van het eigen bedrijf geven duidelijk de zwakke
plekken in de bedrijfsvoering aan. Hierdoor hebt u
dus de mogelijkheid om te komen tot verbetering
van de rentabiliteit.
Hiermee is natuurlijk niet gezegd dat een fiscaal
rapport geen goede aanknopingspunten voor be
oordeling van het bedrijf biedt. Het is zeker moge
lijk uitgaande van de fiscale winst na enige correc
ties te komen tot het bedrag, dat de boer met zijn
arbeid uit het bedrijf heeft verdiend.
VOORBEELD
Fiscale bedrijfswinst
af: niet of te weinig betaald
loon aan gezinsleden 4.000,
berekende rente over het
eigen vermogen3.000,
VRAGEN
1. Op machines en gebouwen wordt afgeschreven.
Zijn ze gefinancierd met vreemd geld, dan kunt
u de uit afschrijving vrijkomende bedragen ge
bruiken om de afgesloten lening af te lossen. Wat
moet u dan doen als het betrokken kapitaal
goed vervangen moet worden
2. Er moet evenwicht bestaan tussen ontvangsten
en uitgaven. Is dit op een veebedrijf altijd het
geval Zo neen, wat kan men dan doen
ANTWOORDEN VAN LES 4
1. Elke kg N geeft 25 kg hooi, dus 7,5 tot 10
ton hooi bij 300 tot 400 kg N of 1200 tot
1600 kg ZW.
2. Verliezen aan ZW ontstaan voornamelijk
door de ademhaling der plantendelen. Bij
geventileerd hooi staat deze ademhaling
eerder stil.
3. Ja, vooral voor de éénmansbedrijven. De
drogerij komt met personeel en opladers
en levert het produkt weer kant en klaar
af in de vorm van brokjes of in pakken.
4. Er verdampt veel water en dat behoeft u
dus niet te verwerken.
5. Hierin, dat maaien, kneuzen en Iaden in
één werkgang gebeurt.
DE BALANS
De grootte zowel van het eigen als van het
vreemde vermogen op een bepaald tijdstip wordt
weergegeven door een balans.
Deze kan er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Kasgeld 1.500,—
Vorderingen en voorraden 3.500,
Veestapel 30.000,
Inventaris 15.000,
Onroerend goed 100.000,
150.000,—
Lopende schulden 4.000,
Bank (lopende rekening) 10.000,
Hypotheek 65.000,
Bedrijfsvermogen 71.000,
150.000,—
Het eigen vermogen ad ƒ71.000,bedraagt hier
dus bijna de helft van de totale vermogensbehoefte
ad 150.000,Zou het een gepachte boerderij be
treffen, dan zou, afgezien van andere factoren,
de totale vermogensbehoefte 150.000,minus
100.000,(onroerend goed) dus slechts 50.000,
bedragen.
Hieruit blijkt, dat de pachtovereenkomst in feite
een zeer belangrijke financieringsvorm is.
15.000,—
7.000,—
Arbeidsinkomen ondernemer 8.000,
Op deze wijze verkrijgt u dus een beter inzicht
in het economische resultaat dat u met uw bedrijf
hebt behaald dan uit de fiscale winst zonder meer.
3. Bewijs, dat een pachtovereenkomst in feite een
zeer belangrijke financieringsvorm is.
4. Hoe berekent u het arbeidsinkomen als de fiscale
bedrijfswinst bekend is
5. Welke overheidsmaatregelen hebben ten doel
d.m.v. kredietfaciliteiten de rationele produktie
in de landbouw te bevorderen
De schriftelijke begeleiding van deze cursus kwam
tot stand in samenwerking met de Land- en Tuin
bouwschool van de Leidsche Onderwijsinstellingen.
DALING MESTSTOFFENPRIJZEN
De noteringen van chilisalpeter zijn voor het
nieuwe seizoen sterk verlaagd. Met een verschil
van 0,65 per 100 kg is deze prijsdaling per
zuivere stikstof zelfs nog groter dan die van kalk-
ammonsalpeter. De leveringscondities zijn onge
wijzigd gehandhaafd. Voor 1966 gelden thans de
volgende officiële noteringen:
levering januari/februari 1967 18,20
levering maart t/m juni 1967 18,95 per 100 kg
losgestort, op basis boord-/spoor-/auto vrij de im
porthavens Delfzijl en Terneuzen. Aldus de afd.
voorlichting van Cebeco in een bericht van 4 ok
tober j.l. De notering van kalkstikstof is gelijk ge
bleven aan die van het afgelopen seizoen. Kalk
stikstof 'zal uitsluitend verpakt in origineel fust
worden geleverd. De officiële noteringen van kalk-
salpeter (95%) zijn voor het seizoen 1966/1967
verhoogd lot ƒ45,50 per 100 kg, inclusief origineel
fust vrachtvrij station bestemming met wagons
van tenminste 20 ton. Desgewenst kan kalksalpe-
ter ook losgestort worden geleverd.