Basisbemesting in de Herfst
gemakkelijkerdoeltreffendergoedkoper
IN DEHERFST IN HET NAJAAR
De Boerderij
als
onderneming
KALIBEMESTING IN HET NAJAAR KALI ALS HERFSTBEMESTING
PLATTEGROND
7
(Vervolg van
De schriftelijke begeleiding van deze
cursus kwam tot stand in samenwer
king met de Land- en Tuinbouwschool
van de Leidsche Onderwijsinstellingen.
afb 3
Schuur opp. 590 m* inhoud 3010 m3
2407
PLAATS EN INDELING VAN DE BOERDERIJ
Een korte afstand tussen weiland en stal biedt de
mogelijkheid van zomers op stal te melken en gemak
kelijk bij te voeren. Het snel inschuren van hooi en
een vlug vervoer van kuilgras naar het erf spaart tijd
en geld. Echter ook de bereikbaarheid van de boer
derij vanaf de harde weg is belangrijk: losmeeltrans-
port, melk ophalen per tankauto! Let er bij het plan
nen maken voor nieuw- en verbouw op, dat u met
transportmiddelen door de stal kunt rijden en niet ge
hinderd wordt door bijgebouwen, huis, silo's of gier-
kelder.
AANPASSING VAN BESTAANDE BOERDERIJEN
Hierbij onderscheiden wij drie mogelijkheden:
awijziging van de indeling binnen het bestaande
rompgebouw;
b. aan- of uitbouw van stalruimte aan het hoofd
gebouw;
c. een nieuwe stal bouwen buiten het hoofdgebouw.
Gestreefd dient te worden naar doelmatige, aan
pasbare en tevens ekonomische verbouwingen.
Breken en bouwen binnen een bestaand gebouw
heeft natuurlijk alleen zin als dat gebouw nog tien
tallen jaren mee kan en ruimte genoeg biedt. Een
goed voorbeeld van de indeling van een bestaande
boerderij wijzigen tonen bijgaande schetsen van een
Saksische boerderij. De koeien komen dwars op de
lengterichting van het gebouw te staan in plaats van
zoals vroeger in de lengte. Daardoor kunnen 30 koeien
in plaats van 20 opgesteld worden terwijl men de
mogelijkheid heeft om door de hele stal heen te
rijden. Uiteraard kan de stal later nog verlengd wor
den en wel met een laagbouwstal.
Boerderijen met Friese stal, die in Noord-Holland
boven het IJ, Friesland en Groningen voorkomen, bie
den andere verbouwingsmogelijkheden. Men kan bij
voorbeeld de zijgevel aan de stalzijde uitbouwen, dat
wil zeggen; naast de bestaande (eenrijige) Friese stal
bouwt men een brede gang en een tweede stalrij, zo
dat een dubbelrijige stal met voergang in het midden
ontstaat met een verdubbeling van het aantal stand
plaatsen.
Een nieuwe stal buiten het hoofdgebouw plaatsen
kan op drie manieren:
a. vrij naast het hoofdgebouw met eventueel een
korte verbindingsgang;
b. in de lengterichting van de boerderij, daaraan al
of niet vastgebouwd;
c. loodrecht op de lengterichting van het hoofdge
bouw en daaraan weer wel of niet verbonden.
Het hoofdgebouw kan dan dienst blijven doen voor
berging van jongvee, hooi, werktuigen etc.
MONTAGEBOUW
Standaardisatie en systeembouw hebben óók in de
boerderijbouw hun intrede gedaan. Men poogt er de
bouwkosten mee te drukken. De montagebouw is er
een voortvloeisel van. Het O.- en S.-fonds bevordert
deze en binnen twee jaar tijd zullen in ons land rond
200 montagestallen geplaatst zijn. Ook al bent u geen
bewonderaar van deze stallen dan dient u toch te
bedenken, dat zij in elk geval de traditionele bouw be-
konkurreren wat betreft bouwtempo, bouwkwaliteit
en prijs.
WERKVEREENVOUDIGING EN MECHANISATIE
Het komt voor, dat een veehouder tijdens de stal
tijd gemiddeld een half uur werktijd per koe nodig
heeft! Met dóelmatige inrichting van de gebouwen
(dus nog zonder mechanisatie) is die tijd te halveren.
En met mechanische hulpmiddelen kan men zelfs on
der de 10 minuten komen!
Melken, uitmesten en voeren vragen de meeste
moeite en tijd. Dit is te vergemakkelijken.
Wat het melken betreft bestaat veel belangstelling
voor de doorloopmelkstal, vooral op goed verkavelde
bedrijven en dan vooral voor gebruik in de zomer.
Deze is uitneembaar te maken en bijvoorbeeld te
kombineren met een jongveeloopstal. Ook de melk
tank is op komst. Het melklokaal moet daarop be
rekend zijn.
Bij het uitmesten kennen we drie automatische
systemen al vrij lang:
a. het schuifstangsysteem;
b. het rondgaande kettingsysteem en
c. de automatische mestschuif.
Ze komen alle drie in aanmerking voor stallen
waarin strooisel wordt gebruikt. Anders is dit met
het sinds enkele jaren bekende drijfmestsvsteeni, dat
de andere drie reeds overvleugelt, ook al is een in
grijpende verbouwing nodig om het te kunnen toe
passen.
Het bouwen van kelderruimte voor mengmest-
bewaring is een dure zaak. De bouw van mestsilo's
kan overwogen worden. Een mengmestkelder binnen
het gebouw kan met een roostervloer als dek dienen
als jongveestal.
Het voeren blijkt het moeilijkst te mechaniseren te
zijn. Mechanisatie van kuilvoedertransport is moge
lijk, zowel in loopstallen als in grupstallen.
KOSTEN
Voor een laagbouwstal liggen de kosten in de orde
van 1.000,per grootvee-eenheid (g.v.e.). Een zol
der en een hoge kap brengen de kosten al gauw op
1.500,en meer per g.v.e. Bij nieuwbouw moeten
we wel op 2 tot 2,5 mille per g.v.e. rekenen. Van
daar dat oude gebouwen zo lang gebruikt worden.
Niettemin moet men ook die boerderijen doelmatig
Investering in bedrijfsgebouw per koe 500
Jaarlijkse kosten 7 35
Gemiddelde melkproduktie per koe 5000 kg 0.7 ct
4000 kg 0.9 ct
3000 kg 1.2 ct
inrichten. Door de gebouwenkosten op gemiddeld 2
tot 2,5 cent per kg te stellen (Landbouw Ekonomisch
Instituut-pachtbasis), is een indruk te krijgen in hoe
verre bouwen rendabel zal zijn. U ziet in de volgende
tabel dat bijvoorbeeld de hoogte van de melkproduk
tie mede beslissend kan zijn voor de hoogte van de
verantwoorde investering.
1000 f 1500 2000 2500 3000
70 105 140 f 175 f 210
1.4 ct 2.1 ct 2.8 ct 3.5 ct 4.2 ct
1.8 ct 2.6 ct 3.5 ct 4.4 ct 5.2 ct
2.3 ct 3.5 ct 4.7 ct 5.8 ct 7.0 ct
VRAGEN
1. Wat bedoelt men als men zegt: „De investeringen in gebouwen moeten afgestemd zijn op de
ekonomie van het bedrijf"?
2. Waarom Is een dubbelrijige stal met voergang in het midden beter dan een Friese (NoordhollantF
se) stal?
3. Waarom is bij nieuwbouw een grondtas voor hooiberging beter dan een zolder?
4. Welke gemiddelde werktijden per koe kan men in Nederlandse melkveestallen noteren
5. Welk bezwaar is er verbonden aan het verbouwen binnen de bestaande boerderij
6. Wat kan een nadeel zijn van het drijfmestsy steem
7. Wat hebt u op te merken naar aanleiding van de plaatsing van het melklokaal op de afgebeelde
plattegronden
8. Welke konsekwenties zullen de toepassing van een gekoelde melktank voor de gebouwen met zich
mee brengen
9. Welke zijn ongeveer de kosten per grootvee-eenheid bij laagbouwstallen en bij stallen met zol
der en hoge kap
10. Wat betekent het als u uit de tabel afleest, dat bij een investering van 1.000,per koe op een
veestapel met een gemiddelde melkproduktie van 4000 kg de kosten 1,8 cent per kg melk be
dragen Hoe kontroleert u deze tabel
(ADVERTENTIE)
y>