Hoe kassen te verlichten in de donkere
maanden
9
Kasverlichting met 527 dubbellamptrogarmaturen met „TL" lampen 65 W. Kasverlichting met „TL"F lampen in rijmontage. De trogarmaturen zijn op
In de armaturen is een speciale reflector aangebracht. hoogte instelbaar.
I\E concurrentie van tuinbouwgewassen uit zuide-
lijke landen waar niet alleen een gunstiger kli
maat heerst, maar ook meer daglicht, wordt voor ons
land op de Europese tuinbouwmarkt steeds meer voel
baar. Door deze ontwikkeling is er grote belangstel
ling voor het kweken van allerlei soorten gewassen
in kassen met behulp van kunstlicht. De invloed van
licht op de plantengroei is al heel lang bekend. Sedert
de onderzoekingen van Ingen-Housz weet men dat
groene planten de verbruikte, bedorven, lucht zuive
re.: wanneer zij door de zon beschenen worden. Later
bleek dat dit zuiveren beschouwd moest worden als
het opnemen van koolzuurgas en het afscheiden van
zuurstof. Dit proces, ook wel assimilatie genoemd, is
te beschouwen als de voeding van de planten. Ver
schillende onderzoekingen toonden aan, dat bij het
voedingsproces uitsluitend het zichtbare licht als ener
giebron kan optreden.
TEMPERATUUR, SAMENSTELLING EN
HOEVEELHEDEN KUNSTLICHT BELANGRIJK
Buiten de wetenschappelijke proeftuinen en insti
tuten, o.m. in Wageningen en Naaldwijk, waar men
al verscheidene jaren met kunstlicht de plantengroei
bestudeerde en versnelde, vond deze werkwijze bij
de handelskwekerijen nog maar weinig toepassing.
Nu men echter de noodzaak gaat inzien om op te
boksen tegen de buitenlandse concurrenten en men
bovendien door wetenschappelijk onderzoek op ver-
lichtingsgebied tot geheel nieuwe lichttechnieken is
gekomen, gaat men ook in de beroepstuinderij steeds
meer over tot het verlichten van de kassen gedurende
de donkere maanden van het jaar.
Behalve de samenstelling speelt ook de hoeveelheid
licht die de plant bestraalt, een grote rol. In het alge
meen kan men zeggen dat hoe hoger de verlichtings
sterkte (hoeveelheid licht) is, des te sneller de plant
tov wasdom komt. Dit geldt alleen in zoverre dat er
hij een zekere temperatuur slechts een bepaalde assi
milatie mogelijk is. Het heeft dus geen zin dan nog
meer licht toe te dienen. Omgekeerd is het niet juist
de temperatuur in een kas hoger op te voeren dan bij
de aanwezige hoeveelheid licht past. Daardoor ver
hoogt men immers slechts de ademhaling van de plan
ten en dit proces alléén werkt de assimilatie tegen.
Hoewel dus .het licht in het groeiproces een uitermate
belangrijke factor is, moet men, willen er goede resul -
taten bereikt worden, de gehele teelttechniek vooial
wat betreft temperatuur, vochtigheid en koolzuur-
toevoeging, aanpassen aan de lichtbundeling. Door de
mogelijkheden die aanvullende belichting en kunst
matige verlenging van de dag openen om met „jaar
rond" cultures te komen tot een maximaal rendement
van de kassen wordt naarstig gezocht naar nieuwe
rassen.
WELKE HOEVEELHEID LICHT IS NODIG
Ideaal is volgens onderzoekingen een totale belich
tingstijd van 16 uur per dag. Meestal zal het kunst
licht het natuurlijk daglicht moeten aanvullen. Aan
bevolen wordt dan ook om de belichtingsduur
's nachts niet verder uit te strekken dan 9 uur per
nacht.
Op de zeer lichtarme dagen zoals die voorkomen in
november, december en januari, is het gewenst het dan
heersende natuurlijke daglichtniveau aan te vullen en
te ondersteunen met de kunstlichtinstallatie.
De hoeveelheid licht en de tijdsduur gedurende
welke deze moet helpen het daglicht te ondersteunen
of te vervangen is geheel afhankelijk van het type
plar.t dat belicht moet worden. Daarbij moet dan te
vens rekening gehouden worden met andere groei-
bevorderende factoren, zoals temperatuur, vochtig
heid, CO2, chemicaliën enz.
Over de juiste verlichtingsniveaus en belichtings
duur is het raadzaam contact op te nemen met het
Tuinbouwconsulentschap. Bij een installatie waarbij
ongeveer 30 W per m2 oppervlak wordt geïnstalleerd
concentreert de zuivere lichtabsorptie van de plant
zich in bepaalde voorkeursgebieden. Voor dit lage be -
lichtingsniveau is een combinatie raadzaam van fluo
rescentie-buislampen „TL" in de kleuren 33 (wit) en
55 (daglicht). Om echter te komen tot maximale en
economisch verantwoorde resultaten zullen de meeste
gewassen een hoger verlichtingsniveau nodig hebben
dan de genoemde installatie met een vermogen van
30 \V/m2. Afhankelijk van het gewas kan dit variëren
van 50 tot ongeveer 400 W/m2. Zo hebben tomaten
en komkommerplanten ongeveer 50 W/m2 nodig en
chrysanten circa 80 a 90 W/m2. Voor bijvoorbeeld
zaadveredeling (granen) en pootgoed (aardappelen)
moet ongeveer 400 W per m2 geïnstalleerd worden.
Past men hogere verlichtingsniveaus toe, dan is het
effect, mits men de andere teeltbewerkingen daaraan
aanpast, evenredig hoger. In verreweg de meeste ge
vallen wordt een vermogen van 100 a 150 W/m2 geïn
stalleerd.
WFLKE LICHTBRONNEN?
De genoemde lichtbronnen kunnen toegepast wor
den in één- of tweelamps-armaturen. In een twee-
lampsarmatuur kan men de twee lichtkleuren 33 en 55
het beste naast elkaar toepassen. De meeste geëigende
ophanghoogte boven het gewas is 80 cm. Bij toepas
sing van één-lamps-armaturen kan de bedbreedte ca.
1,20 m bedragen, bij de tweelampsuitvoering maxi
maal ongeveer 2 meter.
Gloeilampen in de vermogens van 200 of 300 W
zijn de meest geëigende lichtbronnen voor het bevor
deren van het groeiproces o.a. bij aardbeien. Gaat
men over naar hogere verlichtingsniveaus dan de ge
noemde installaties van 50 60 W/m2 dan is het raad
zaam hogedruk-kwiklampen te installeren. Voor dit
doel werd door Philips een speciale belichtingslamp
ontwikkeld, de HLRG 400 W. Deze lamp heeft een
inwendige reflector die een goede lichtverdeling waar
borgt. De ophanghoogte van circa 1,50 m boven het
gewas geeft deze speciale kwiklamp een geschikte
gelijkmatige belichting over een oppervlakte van on
geveer 9 m2. Andere voordelen van deze lamp zijn
eenvoudige montage, ongevoeligheid voor condens-
water en waterspatten en weinig of geen zonlicht
onderscheppen.