De Boerderij als onderneming
LES i
4
Uitzending 23 sept. 12.0012.30 uur.
Herhaling 28 sept. 18.3019.00 uur.
Beide keren via Nederland I.
Docent: Ir. J. Helder.
1
:fd-
>T|ic!
De agrarische beroepsbevolking vermindert
Het aantal machines en werktuigen stijgt
De bedrijfsomvang neemt toe.
Ook de geni. bedrijfsoppervlakte stijgt.
- Sociale ontwikkelingen.
Toekomstige ontwikkelingen.
Sinds 1950 voltrekken zich in de Nederlandse
Landbouw ingrijpende veranderingen op economisch,
technisch en sociaal terrein. Vóór die tijd veranderde
de landbouw ook. maar de huidige veranderingen
zijn veel ingrijpender en zij voltrekken zich veel
sneller.
ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN
Een van de meest markante ontwikkelingen is
de afname van de agrarische beroepsbevolking. Tot
1947 nam deze geleidelijk in aantal toe; na 1947
daalde vooral de mannelijke agrarische beroeps
bevolking, namelijk van 533.000 tot 310.000 in 1965.
Onder de 223.000 arbeidskrachten die de land
bouw hebben verlaten, waren 116.000 landarbeiders
en 55.000 meewerkende zoons. Het aantal bedrijfs-
hoofden verminderde met 52.000. De totale vermin
dering bedraagt over deze periode ruim 4011V
In de weidestreken nam het aantal landarbeiders
zeer sterk af, namelijk met ruim 80%. Voor geheel
Nederland bedroeg de vermindering van het aantal
landarbeiders ruim 60
In nauwe samenhang met de afvloeiing van ar
beidskrachten voltrok zich een sterke mechanisatie
in de landbouw. Sedert 1950 nam het aantal land
bouwtrekkers toe van 24.000 tot 112.000 en het aan
tal melkmachines steeg van 3.800 tot 70.500. Daar
naast werden ook de ruwvoederwinning en de
graslandverzorging sterk gemechaniseerd. Deze me
chanisatie komt ook tot uiting in de gestegen ka
pitaalsbehoefte voor werktuigen en machines. Zo is
voor bedrijven van 15 tot 25 ha in het veenweide-
gebied van Fi-iesland berekend, dat de nieuwwaarde
van werktuigen en machines per bedrijf sedert 1951
is gestegen van 8.500.tot ƒ21.000,in 1963. Dit
betekent, dat de betrokkenen 21.000,zouden
moeten betalen als zij al hun werktuigen en ma
chines in één jaar gingen vervangen
Een derde aspect van de ontwikkeling in de land
bouw is de toenemende bedrijfsomvang. Bij de melk
veehouderij blijkt dit uit de stijging van het aantal
melkkoeien per bedrijf.
Onderstaande tabel geeft daarvan een indruk.
Gemiddeld aantal melkkoeien per bedrijf
Weidestreken Zandgronden
Jaar Friesl. N.H. Z.H. Noord Midden Zuid
1950 17,0 11.9 16,2 7,3 5,6 4,7
1965 22,4 14,7 17,2 11,0 8,2 7,9
Ook de gemiddelde bedrijfsoppervlakte neemt
toe. Het aantal bedrijven van 1-10 ha neemt af en
het aantal bedrijven van 15-20 ha neemt toe. De
grond van de opgeheven kleine bedrijven wordt ge
kocht of gepacht door andere boeren, die daarmee
hun bedrijf vergroten. De mechanisatie van de
landbouw, de uitbreiding van de bedrijfsomvang en
de stijging van de kosten van gebouwen en van
de grondprijzen hebben er toe geleid dat de kapi
taalsbehoefte van de landbouwbedrijven is toege
nomen. Om een weidebedrijf van 20 ha te kunnen
beginnen hebt u momenteel een kapitaal van onge
veer 300.000,nodig
TECHNISCHE ONTWIKKELINGEN
U hebt al gezien, dat de arbeiders op grote schaal
vervangen zijn door werktuigen en machines. Tevens
zijn gedurende de afgelopen 15 jaar vele nieuwe
werktuigen en machines ontwikkeld, die het moge
lijk maakten om rationeler en met minder arbeids
krachten te werken. Denkt maar eens aan de me
chanisering van de ruwvoederwinning en van het
werk in de bedrijfsgebouwen.
De produktiviteit van de grond werd opgevoerd
door gebruik van meer kunstmest en door verbete
ring van de beweidingstechniek. Tenslotte mag U
niet vergeten dat door de uitvoering van cultuur
technische werken de externe productieomstandig
heden worden verbeterd.
VERGROTING VAN DE PRODUKTIVITEIT
Al deze ontwikkelingen hebben er toe geleid dat
de produktiviteit van dé landbouw toenam. De netto
produktiviteit steeg in de periode 1949-1961 met
gemiddeld 3,2% per jaar. Deze stijging was stellig
even groot als de stijging van de netto produktiviteit
van de gehele Nederlandse economie, waarschijnlijk
zelfs iets groter.
Vanzelfsprekend steeg ook de arbeidsproduktivi
teit. Immers de agrarische beroepsbevolking nam
in aantal aanzienlijk af en anderzijds steeg de pro
duktie, zowel de bruto als de netto produktie. Dit
houdt in dat de hoeveelheid produkt en de toege
voegde waarde per arbeidskracht in de landbouw
toenam.
SOCIALE ONTWIKKELINGEN
Ten aanzien van de sociale ontwikkelingen is
het uitgangspunt enigszins anders dan" ten aanzien
van de technische en economische ontwikkelingen.
Deze laatsten speelden zich af in de landbouw; de
sociale ontwikkelingen spelen zich af in de gehele
Nederlandse maatschappij, terwijl zij in de land
bouw maar moeilijk verwezenlijkt kunnen worden.
Het gaat hier met name om de arbeidstijdverkorting,
de vrije zaterdag en de langere vakanties. Verder is
ook van belang het streven naar verlichting en ver
aangenaming van de arbeid. Voor wat dit laatste
betreft zijn er in de landbouw technische mogelijk
heden aanwezig en worden zij ook toegepast. Voor
verkorting van de arbeidstijd zijn de mogelijkheden
echter meer beperkt.
VRAAGSTUKKEN
De hiervoor beschreven ontwikkelingen stellen
de melkveehouder echter voor problemen. De ver
mindering van het aantal agrarische arbeidskrachten
heeft er toe geleid dat veel eenmansbedrijven zijn
ontstaan, wat in de melkveehouderij betekent dat
de boer iedere dag aan zijn bedrijf gebonden is. Va
kantie en een vrij weekend zijn voor hem vrijwel
niet mogelijk, terwijl het hem ook niet is „toege
staan" om ziek te worden of een ongeval te krijgen.
De techniek ontwikkelt o.m. machines die een
te grote capaciteit hebben voor één bedrijf en die de
inzet van meer dan één arbeidskracht vergen. De fi
nanciering en de rendabele exploitatie van de ma
chines is voor een enkel bedrijf niet meer mogelijk.
Voorts veroorzaakt de toenemende hoeveelheid
kapitaal die in een bedrijf is geïnvesteerd moeilijk
heden bij de financiering van bedrijfsovername van
een eigenaarsbedrijf door een opvolgende zoon. In
de andere sektoren van de maatschappij streeft men
er naar om de arbeid aangenamer en lichter te
maken en de arbeidstijd te verkorten. Daarentegen
vereisen sommige werkzaamheden in de landbouw
zware lichamelijke inspanningen en brengt de grote
produktieomvang vaak mee dat lange werktijden
gemaakt moeten worden.
In deze les wordt niet ingegaan op mogelijke op
lossingen van de genoemde vraagstukken. De be
doeling is slechts op deze vraagstukken te wijzen. In
de volgende lessen zullen wij diverse mogelijkheden
aantonen om een oplossing te vinden.
TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN
Een belangrijke vraag is of en in hoeverre de
genoemde ontwikkelingen zich zullen voortzetten.
Vooralsnog laat het zich aanzien dat deze ontwik
kelingen zich inderdaad zullen voortzetten. Op de
vraag tot hoever of tot wanneer dat zal gaan. is
echter geen antwoord te geven. De oorzaken van
de ontwikkelingen die zich in de afgelopen
15 jaar hebben voltrokken, zijn de technische voor
uitgang en de stijging van het loonpeil buiten de
landbouw. Daarom moest ook het loon in de land
bouw omhoog en dit leidde- tot mechanisatie en ra
tionalisatie van de produktie, of (wat hetzelfde in
houdt) tot verhoging van de arbeidsproduktiviteit.
KERNWOORDEN UIT DEZE LES
Agrarische beroepsbevolking de mensen,
die beroepshalve in de landbouw werken, dus
de boer, eventueel zoons, knechten en ar
beiders, maar niet zijn vrouw als deze geen
landbouw arbeid verrichï;
bedrijfsomvang de produktiecapaciteit van
een bedrijf, uitgedrukt in produktie-eenheden,
zoals aantal melkkoeien, aantal mestvarkens
enz.;
bedrijfsoppervlakte de grootte van het be
drijf in ha;
externe produktieomstandigheden omstan
digheden die de produktie van het bedrijf be
ïnvloeden, maar die de boer niet zelf be
ïnvloeden kan, bijv. verkaveling, waterstand,
ligging ten opzichte van wegen enz.;
toegevoegde waarde de meerwaarde die
een dier of een stof verkrijgt door gebruik op
het bedrijf;
saneren gezond maken in figuurlijke be
tekenis;
sociaal op de samenleving betrekking heb
bende.
VRAGEN
1. Bij de beschrijving van de technische en de economische ontwikkeling hebben wij alleen naar de
landbouw gekeken. Kan dat ook met betrekking tot de sociale ontwikkelingen
Wat is het verschil
2. Leidt de technische vooruitgang alleen in de landbouw tot grotere produktie-eenheden
3. Is het Ontwikkelings- en Saneringsfonds (waarover U later veel meer hoort) alleen van belang
voor hen, die hun bedrijf willen opheffen
Nu zal de technische ontwikkeling in de industrie
(denkt U maar aan de automatisering) bepaald niet
stilstaan. De arbeidsproduktiviteit zal blijven stijgen,
en daarmee het loonpeil. Ook in de landbouw zal
de arbeidsproduktiviteit dus moeten stijgen om een
stijging van het loonpeil mogelijk te maken. Dit
houdt in dat de hiervoor beschreven ontwikkelingen
zich zullen voortzetten, althans in de eerstkomende
jaren. De afvloeiing van arbeidskrachten uit de
landbouw zal voortgaan. De mechanisatie en de in
vesteringen per bedrijf zullen toenemen en de ont
wikkeling naar grotere eenheden zal voortduren.
Meer dan in voorgaande jaren zal de afvloeiing van
arbeid betrekking hebben op bedrijfshoofden.
Het is goed hierbij op te merken dat deze ont
wikkelingen zich niet alleen in de landbouw voor
doen. Ook bij het middenstandsbedrijf en in de in
dustrie leidt de technische vooruitgang tot grotere
produktie-eenheden. Ook doet deze ontwikkeling
zich niet alleen voor in de Nederlandse landbouw,
maar in die van heel West-Europa evenals in die
van de Verenigde Staten van Amerika.
Het is duidelijk dat een verdergaande afvloeiing
van de arbeidskrachten, met name van bedrijfs-
hoofden, sociale problemen meebrengt. Voor hen,
wier bedrijf door de technische en economische
veranderingen in moeilijkheden is geraakt en die
overwegen om hun bedrijf op te heffen is het Ont
wikkelings- en Saneringsfonds ingesteld, waardoor
bedrijfsbeëindiging ook financieel mogelijk wordt.
Voor jongere ondernemers, die uit de landbouw
wensen te vertrekken, bestaan mogelijkheden voor
opleiding in een ander beroep.
Het zou echter onjuist zijn om uit het feit dat
een aantal bedrijven zal afvallen te concluderen, dat
er geen toekomstmogelijkheden zouden zijn voor de
landbouw als geheel. Deze mogelijkheden zijn er
bepaald wel. Maar de Nederlandse boer zal ervoor
moeten zorgen, dat hij bij de tijd blijft met zijn be
drijfsvoering. Hij zal niet, zoals vroeger, volgens een
voor lange tijd vaststaand produktiepatroon kunnen
produceren. Hij zal voortdurend bedacht moeten
zijn op het nemen van maatregelen om zijn bedrijf
aan te passen aan de veranderende omstandigheden,
zowel op technisch, economisch als op sociaal ter
rein. Om het de boer mogelijk te maken deze ont
wikkelingen te volgen, is het Ontwikkelings- en
Saneringsfonds mede ingesteld.
Tijdig maatregelen nemen en daarbij kiezen uit
de bestaande mogelijkheden behoren tot het goede
ondernemerschap.
In de volgende lessen van deze cursus gaan wij
in op de mogelijkheden die er zijn om met uw be
drijf „bij de tijd" te blijven.
De schriftelijke begeleiding van deze
cursus kwam tot stand in samenwerking
met de Land- en tuinbouwschool van de
Leidsche Onderwijsinstellingen.