CJVTC.
H. ENGLEBERT N.V.
Slachtveeverzekering dient
boerenbelang
Slachtkwaliteit Nederlandse landvarkens in 1965
17
Het samenwerken van het gehele bedrijfsleven in de stichting Centraal Bureau voor slachtveeverzeke
ringen is van groot belang voor de veehouders. Echter ook de be- en verwerkende industrie toont zich
verheugd over de uniforme premies en schade-uitkeringen. Deze samenwerkingsvorm werkt duidelijk
efficient en geeft de leverancier een gevoel van veiligheid. Hij is volgens het burgerlijk wetboek immers
aansprakelijk voor eventuele verborgen gebreken, die zich bij slachting van het vee openbaren. Toen in
1940 verplicht en in 1949 op vrije basis alle particuliere en coöperatieve veeverzekeringsfondsen samen
gingen in het C. B. S. betekende dit een einde aan de chaos, die op het gebied van de slachtrisicover-
zekering geheerst had. Lage premies door de onderlinge concurrentiestrijd van de verschillende fond
sen, maar daardoor een geringe schadedekking veroorzaakten veel ellende en kostten handen vol geld.
Als er één fusie is, die zijn bestaansrecht bewezen heeft, dan is het wel de stichting C. B. S. Dit ver
klaarde o.a. de voorzitter van het C. B. S., de heer A. Loman, bij de aanvang van de persconferentie
op 1 september j.l. te Utrecht.
HEEFT EEN SLACHTRISICO.VERZEKERING
NOG ZIN
Deze vraag wordt de laatste tijd in bepaalde
kringen wel gehoord. Men stelt dan dat het slacht-
risico toch veel geringer is dan vroeger nu onze
veestapel t.b.c.-vrij is en de georganiseerde dier-
ziektebestrijding een grote vlucht heeft genomen.
De directeur van het C. B. S., de heer J. Bikker,
toonde met cijfers op duidelijke wijze de noodzaak
van een goede verzekering aan. Van 1950 tot 1965
is het jaarlijks uitgekeerde bedrag aan schade op
gelopen van 4 miljoen tot bijna 15 miljoen gulden.
Natuurlijk is het aantal stuks vee ook enorm ge
stegen, maar de schade-uitkeringen zijn dan ook
bijna 4 x zo groot geworden in de afgelopen 15 jaar.
DE LEVERBOT BEDREIGT ONZE VEESTAPEL
Uit het verslag blijkt dat de schade, die door af
gekeurde levers ontstaan is, bij de binnenlandse
runderen bijna 4,25 miljoen gulden bedroeg of 60
procent van het totale schadebedrag van de run
deren. Hier blijft uiteraard nog buiten beschouwing
de schade die de boer lijdt door een slechtere con
ditie en een lagere melkproduktie van het vee. De
leverbotbesmetting moet dus met alle middelen be
streden worden. Daar de waterbeheersing op veel
plaatsen in ons land te wensen over laat en onze
zomers meestal zeer regenrijk zijn, ontstaat er een
ideaal klimaat voor het leverbotslakje. Daar het be
strijden van de slakken en een verbetering van de
waterbeheersing veel tijd en veel geld kosten, blijft
dit meestal achterwege. Echter in overleg met de
gezondheidsdienst zal de veehouder meer de bestrij
dingsmiddelen dienen te gebruiken, die de meeste
leverbotten in het lichaam van het dier doden.
MEER DIEREN WORDEN GEHEEL AFGEKEURD
De vrij sterke stijging van het aantal afgekeurde
dieren is in hoofdzaak een gevolg van meer bacterie
besmettingen. Ook een afwijkende geur en smaak
komt vrij vaak voor, waarna het vlees gesterili
seerd wordt. Een afwijkende geur wordt het meest
aangetroffen bij niet-melkende koeien en stieren.
Dit zou erop kunnen wijzen dat een melkkoe het
grootste deel van de reukstoffen via de melk afzet.
De oorzaak is vaak sterk ruikende voedermiddelen,
maar ook algemeen gangbare voedermiddelen, die
in te grote hoeveelheden worden gevoerd.
KALVERMESTERIJ NEEMT GROTE VLUCHT
In het verslagjaar werden ruim 50.000 nuchtere
kalveren verzekerd, terwijl dit aantal in 1964 nog
altijd 115.000 stuks bedroeg.
De enorme toename van de kalvermesterij springt
nog sterker in het oog als we de cijfers van 1965
vergelijken met die van 1950. Toen werden rond
650.000 nuchtere kalveren verzekerd en ongeveer
50.000 gras- en vette kalveren. Nu zijn deze getallen
omgekeerd. In 1965 zijn slechts die nuchtere kal
veren geslacht die voor de mestery absoluut onge
schikt zijn. Het slachtrisico van deze kalveren ligt
ver boven normaal, zodat de uitkomsten voor het
C. B. S. in deze sector zeer slecht zijn geweest.
GERINGER WEERSTANDSVERMOGEN
VAN SLACHTVARKENS
Ook bij de varkens zien we een stijging van de
schade-uitkeringen als gevolg van een hoger aantal
afkeuringen. Het weerstandsvermogen der varken»
vermindert door het fokken in de vleesrichting en
het snelle mesten. Tevens wordt het aantal slach
tingen zó groot, dat het risico van doodgaan toe
neemt, omdat de varkens langer in de stallen bij de
slachtplaatsen moeten blijven zitten. De slacht-
capaciteit wordt steeds groter, maar de stalruimte
houdt daarmee niet over; 1 gelijke tred. Goed geven
tileerde stallen is enorm belangrijk. Ook de weers
omstandigheden spelen overigens een belangrijke
rol. Voorts komen veel afkeuringen ten gevolge van
spier-degeneratie voor. Deze varkens vertonen
meestal geen organische afwijkingen en zijn uiter
lijk geheel normaal. Hoewel onderzoek nog gaande
is moet de oorzaak waarschijnlijk eveneens gezocht
worden in het verminderde weerstandsvermogen.
Dit komt in aanleg vrij veel voor bij de piétrains en
het Nederlandse landvarken, maar vindt ook zijn
oorzaak in een onevenwichtige voeding en ondoel
matige transport, waardoor verhitting van de var
kens optreedt. De vorming van gezwellen in het
vlees is een afwijking, die de laatste jaren steeds
meer voorkomt. Hoewel dit vooral het geval is bij
varkens waarvan de staart is afgebeten, zien we
deze afwijking toch ook steeds meer toenemen bij
varkens met gezonde staarten. Naar de oorzaak tast
men nog geheel in het duister
GROOT RISICO DOOR LEVERBOTBESMETTING
BIJ SCHAPEN
Het slachtrisico bij schapen is zeer groot tenge
volge van leverbotbesmetting. Van de binnenlandse
schapen en lammeren werd in 1965 rond 39,5 pro
cent van de levers afgekeurd. De vooral ook voor
schapen ongunstige weersomstandigheden in 1965
komen dan ook sterk in het afkeuringspercentage
naar voren. In een ongunstig jaar wordt het aantal
afkeuringen van de levers van lammeren na augus
tus met de maand groter. Door de ernstige leverbot-
besmettingen gaat ook de conditie van de dieren
sterk achteruit, waardoor uiteraard het aantal af
keuringen van gehele dieren toeneemt. Van de uit
Engeland geïmporteerde lammeren wordt 10 pro
cent van de levers afgekeurd, terwijl de Ierse scha
pen daarentegen een afkeuringspercentage van 50
te zien geven.
FINANCIEEL TEKORT
Ondanks de verhoogde premietarieven geeft de
exploitatierekening van het C. B. S. toch een na
delig saldo over 1965 te zien van ruim 90.000 gulden.
Dit tekort wordt opgevangen door het overschot
van 1964 ten bedrage van 75.000 gulden, zodat rond
15.000 gulden ten laste komt van het reservefonds,
dat een saldo heeft van 900.000 gulden.
Het C. B. S. beoogt geen winst, maar moet een
behoorlijke reserve hebben voor tekorten die kun
nen ontstaan door snelle prijsstijgingen.
R.
HET in juli verschenen verslag van „de Commissie van Overleg voor de
Varkenshouderij" bevat ondermeer interessante selektiemesterij-gege-
vens van het N.L.-varkensras in ons land en ook in Zeeland.
Het aantal tomen biggen met groepsvoedering op de selektiemesterijen steeg
van 691 in 1964 tot 734 in 1965. Het percentage premiewaardige tomen steeg
van 58.6 tot 63.8
De kwaliteitswaardering (groei, voederverbruik en slachtkwaliteit) blijkt
uit de volgende cijfers:
dagelijkse groei per dier
voederverbruik per kg groei
karbonadepercentage
met waarderingscijfer
lengte van de zijde
met waarderingscijfer
gemiddelde spekdikte
met waarderingscijfer voor rugspek
gewichtspercentage van het achterstel
met waarderingscijfer
waarderingscijfer van de schouder
waarderingscijfer voor hamvorm
waarderingscijfer voor type
Enige verbetering van het groeivermogen van de varkens ging samen met
verbetering in slachttype.
HET aantal individueel gevoerde proefvarkens steeg van 511 tot 543 tomen.
Het percentage premiewaardige tomen lag belangrijk hoger dan bij de
groepsvoedering en steeg van 69.7 in 1964 tot 77.9 in 1965.
De waardering voor groei, voederverbruik en slachtkwaliteit blijkt uit de
volgende gegevens:
1964
1964
1965
0.63 kg
0.64 kg
3.05 V.E.
3.02 V.E.
16.8
16.8
7.6
7.7
81.0 cm
81.2 cm
8.6
8.7
3.0 cm
2.9 cm
6.4
6.6
28.8
28.7
7.7
7.6
5.9
6.0
5.9
6.0
5.91
5.94
dagelijkse groei per dier
voederverbruik per kg groei
karbonadepercentage
gewichtspercentage van het achterstel
gemiddelde spekdikte
waarderingscijfer voor de schouder
waarderingscijfer voor hamvorm
waarderingscijfer voor type
0.66 kg
2.92 V.E.
17.0
29.2
2.9
6.0
6.2
6.17
cm
1965
0.66 kg
2.88 V.E.
17.0
29.3
2.9
6.0
6.3
6.18
cm
Uit de bovenstaande overzichten blijkt dat met individuele voedering op
de selektiemesterijen aanzienlijk gunstiger resultaten kunnen worden ver
kregen dan bij groepsvoedering.
HOOR Zeeland betekent dit dat de deelname van het Prov. Varkensstam-
f boek in de selektiemesterij Zuid-Nederland met individuele voedering
te Someren van positieve betekenis is voör de toekomstige kwaliteitsverbete
ring van de N.L.-varkens in deze provincie.
De in 1965 op de selektiemesterij te Boxtel, volgens groepsvoedering be
oordeelde tomen Zeeuwse proefdieren van het N.L.-varken gaven de volgen
de, met geheel Nederland vergeleken, resultaten
aantal dieren
percentage uitvallers
gem. groei per dier per dag
voedereenheden/kg groei
karbonadepercentage
lengte van de zijde
gemiddelde spekdikte
classificatie I en II (vet)
gewichtspercentage
van het achterstel
waarderingscijfer voor type
Hoewel in het bijzonder het groeivermogen en de vlees-vet verhouding van
de Zeeuwse varkens voor verdere verbetering vatbaar zijn ligt het slachttype,
naar landelijke maatstaven, op een behoorlijk gemiddeld peil.
Ir. W. L. HARMSEN.
gemiddelden van
gemiddelden van de
alle
tomen
premiewaardige tomen
Zeeland
Nederland
Zeeland
Nederland
59
2817
44
1787
1,7
4,1
geen
4,5
0.61 kg
0.64 kg
0.62
0.64
3.02
3.02
2.95
2.99
16.7
16.8
16.8
16.8
81.6 cm
81.2 cm
81.9 cm
81.4 cm
2.9 cm
2.9 cm
2.8 cm
2.8 cm
94.9
96.8
97.7
99.3
28.8
28.8
28.9
28.9
6.03
5.94
6.23
6.23
(Adv.)
IMPORTEUR:
met gepatenteerde oppet-lichtwielen
ook te leveren met hydr. werkende zelfzoeker
AFD. LANDBOUW - VOORSCHOTEN - TELEFOON 01717-2010