Luchtverontreiniging
(Vervolg van vorige pagina)
VRAAG: Heeft 17 het vertrouwen dat bij
een moderne opzet van de industrieën de
grootste bezwaren van luchtverontreiniging
weggenomen kunnen worden
Dr. TEN HOUTEN: Een moeilijk te be
antwoorden vraag, daar een en ander afhan
kelijk is van de aard van de bedrijven.
Een aluminiumfabriek bijvoorbeeld is ten
opzichte van fluor wel gevaarlijker dan een
superfosfaatfabriek. Deze laatste haalt de
fluor er uit, concentreert het en verkoopt het
als bijprodukt.
VRAAG: Een troost voor ons dat we die
niet krijgen
Dr. TEN HOUTEN: Inderdaad. Misschien
valt het nog mee. Interessant voor U is
omdat daaruit de bezorgdheid van de industrie
zelf voor de luchtverontreiniging blijkt
dat wij op verzoek van meerdere industrieën
zelfs onderzoek verrichten voordat de fabriek
gaat starten. Wij zetten deze onderzoekingen
voort als het bedrijf in werking is, bijvoor
beeld door middel van proefveldjes, e.e.a. op
kosten van de betreffende industrie.
VRAAG: Bent U niet van mening dat de
gevolgen van luchtverontreiniging een grote
en diepe ingreep op de bedrijfsvoering van
boer of tuinder kan betekenen Hij streeft
naar het uitzaaien van de hoogstopbrengende
kwalitatief beste rassen. De boer of tuinder
zou nu mede rekening moeten gaan houden
met de meer of minder gevoeligheid voor be
paalde gewassen en rassen voor luchtveront
reiniging. In hoeverre krijgt men hierdoor
een daling in het opbrengend vermogen van
een bedrijf
Dr. TEN HOUTEN: Alweer een moeilijke
vraag om in het algemeen te beantwoorden,
omdat dit van geval tot geval verschillend
zal liggen. Bijv. bij gladiolen lijkt het niet een
ramp dat de allergevoeligste rassen eruit val
len. Er zijn er zoveel, dat men dit wel kan
opvangen. Maar er bestaat inderdaad de mo
gelijkheid dat men bijv. een bijzondere dure
tulpenvariëteit heeft die toevallig erg ge
voelig is.
Bij de fruitteelt ligt het waarschijnlijk
nog moeilijker, het kleine sortiment in aan
merking nemend.
Is een bepaald ras, zoals Golden Delicious,
voor een bepaalde luchtverontreiniging gevoe
liger, dan geeft dit schade voor het betreffende
bedrijf.
VRAAG: Je moet hier dus van zeggen:
Golden Delicious aanplanten binnen een be
paalde straal, bijv. 6 km. van dit chemisch
bedrijf, wordt een gevaarlijke zaak
Dr. TEN HOUTEN: Ik weet het niet, wij
hebben het zelf nooit onderzocht. In de Ame
rikaanse onderzoekingen staat de Golden De
licious opgenomen bij de inderdaad nogal ge
voelige rassen voor SO2.
VRAAG: Dr. Tesink heeft een nota over
de luchtverontreiniging uitgebracht. Hij heeft
daarin gepleit voor het opnemen van de
O-fase in het nu nog schone gebied. Vindt U
dit ook een noodzakelijk iets voor ons gebied
Dr. TEN HOUTEN: Voor wat de akker
bouw en fruitteelt betreft, vind ik het per
soonlijk inderdaad belangrijk dat deze O-fase
vastgesteld wordt. Het heeft dit voor, dat
vastgesteld wordt, vóórdat een bepaalde in
dustrie begint, dat er geen schade optrad in
de gewassen. Na het in werking treden daar
van kan dan geconstateerd worden wanneer
er wel schade begint te komen. Dit is mis
schien wel geen „bewijs" maar geeft toch wel
een heel sterk houvast om aan te tonen dat
de industrie de dan optredende schade ver
oorzaakt zal hebben.
Het wordt echter direkt veel gecompli
ceerder als er twee, drie industrieën tegelijk
van de grond komen. Dan moet uitgezocht
worden welke de oorzaak is. Ook dat kan
echter geconstateerd worden. Dit was onder
meer het geval destijds bij gewassenschade
in de omgeving van Sluiskil, waar de vraag
naar voren kwam of het Stikstofbindingsbe-
drijf of de Cokesfabriek de schade veroor
zaakte. Aan de hand van een reeks proef
veldjes om de fabrieken heen kon vastgesteld
worden wie de schuldige was.
VRAAG: De mogelijkheid van vaststellen
welke fabriek gewassenschade veroorzaakt is
dus mogelijk
Dr. TEN HOUTEN: Dat is inderdaad mo
gelijk. We zitten echter met personeelspro
blemen. Er zijn maar enkele mensen die zich
hiermee bezig houden, n.l. twee academici
met enige hulpkrachten. Zij lopen de proef
veldjes na, plaatsen daar meters op en de
resultaten analyseren ze daarvan chemisch in
het laboratorium. Zij hebben daarnaast ook
hun eigen begassingsproeven die voortdurend
nagelopen moeten worden. Wij hebben soms
bepaalde afspraken met de industrie, die ons
dan de kosten vergoeden, zodat wij in die ge
vallen een extra kracht kunnen inschakelen.
In het algemeen wordt het luchtverontreini-
gingsonderzoek met planten door T.N.O. be
taald.
Ras Cox's Orange Pippin geheel bladerloze boom,
augustus 1954, omgeving Sluiskil SOi-gasschade.
VRAAG: Bent U niet van mening, bij de
vestiging van een nieuwe industrie in een be
paald gebied die vermoedelijk luchtveront
reiniging zal veroorzaken, dat deze industrie
de kosten van het vaststellen van de O-fase
en die van de latere waarnemingen voor zijn
rekening moet nemen
Dr. TEN HOUTEN: Er is (nog) geen en
kele wet die ons enig houvast geeft om de in
dustrie te verplichten iets te doen. De in
dustrie wil echter meestal zelf wel maatrege
len treffen opdat ze weten waar ze aan toe
zijn. Vandaar dat wij van deze zijde benaderd
worden met het verzoek bepalingen te doen
voordat gestart wordt. Het initiatief gaat
meestal van de industrie zelf uit.
VRAAG: Acht U het noodzakelijk dat
t.a.v. het verrichten van metingen een zekere
coördinatie tussen de instellingen tot stand
komt
Dr. TEN HOUTEN: Daar wordt inderdaad
aan gewerkt al is het een moeilijke zaak. Het
is mij bijv. bekend dat men in Noord-Holland
bezig is systematisch een netwerk van meet
stations op te bouwen. Overleg wordt ook ge
pleegd om te komen tot een soort landelijk
meetnet. Dit is een suggestie die meerdere
keren is gedaan, ook in de Raad voor de lucht
verontreiniging.
VRAAG: Vindt U het voor het Zeeuwse
gebied, waar we nu in toenemende mate met
luchtverontreinigingsproblemen te maken
krijgen, niet gewenst om daar tot een ge
zamenlijke aanpak te komen, zo mogelijk met
een vast meetstation
Dr. TEN HOUTEN: Dit hangt af van de
te verwachten ontwikkeling in dit gebied; ge
zien de toekomstplannen lijkt het mij wense
lijk dat U dit suggereert aan Dr. Groen. Die
kan het dan weer aan de Technische Com
missie voorleggen. Overigens is het plaatsen
van meetstations wel kostbaar.
VRAAG: Wie zou, naar Uw mening deze
kosten dienen te betalen, de industrie, de
streek of de provincie
Dr. TEN HOUTEN: Of het hele land
Hier zit U dus met het algemene probleem,
wie de kosten moet betalen. Ik ben van me
ning dat men moet proberen zover te komen
dat de industrie alles doet wat mogelijk is
om de luchtverontreiniging tot een minimum
terug te brengen. Maar ergens ligt er voor de
industrie een grens. Als bijvoorbeeld 95 °/e
van de vrijkomende fluor met redelijke kosten
er uit gehaald kunnen worden, maar dit voor
de resterende 5% het 10-voudige zou gaan
kosten, dan is e.e.a. voor de industrie eco
nomisch niet verantwoord en onmogelijk. En
zo zijn er andere gevallen in de problematiek
van de luchtverontreiniging waarbij de vraag
naar voren komt of er in die gevallen voor
de overheid geen taak zou zijn. Bijvoorbeeld
in Californië worden, wanneer een bepaalde
grens van luchtverontreiniging wordt bereikt,
de fabrieken in dat gebied stilgelegd. Voorzover
mij bekend wordt de schade daarvan voor de
industrie door de gemeenschap in Californië
betaald. Ik acht dit reëel, want zij hebben er
allen belang bij.
Aan de andere kant een suggestie die ik
toch ook nog graag zou willen vermelden. Het
lijkt mij voor een bepaald gebied, waar de
industriële ontwikkeling zich steeds verder
gaat ontwikkelen zoals nu in Zeeland het ge
Lucerne op een proefveldje te Pernis; rand- en pleksgewijze
bladbeschadiging door SO^-gas; augustus 19G4.
val is, van belang dat men daar tot een soort
schadevergoedingsfonds zou komen. Hierin
zouden als een soort risicodekking, zowel
overheid als industrie moeten deelnemen.
Want er zijn nu eenmaal bepaalde land- en
tuinbouwbedrijven, die zonder dat ze het
kunnen helpen net precies in het gevaarlijke
gebied liggen. En moet de boer, tuinder of
fruitteler van deze omstandigheden daar nu
de schade van dragen Mijns inziens niet. Dit
schadevergoedingsfonds spreekt nog te meer,
als niet precies bekend is, welke industrie
schade veroorzaakt en er sprake is van alge
hele luchtverontreiniging in het betreffende
gebied, zoals het geval is in het Nieuwe Wa
terweggebied.
VRAAG: Een laatste vraag: ziet U een
schadevrije landbouw in de toekomst
Dr. TEN HOUTEN: Nee, ik geloof van
niet, gezien de kolossale snelheid waarmee die
industrialisatie in Nederland plaatsvindt. We
moeten dus zien te leven met de industrie als
onze buurman en de industrie zal dus moeten
leven met de landbouw als buurman. En we
zullen er dus van allebei de kanten naar
moeten streven dat de schade tot het uiterste
minimum wordt beperkt. Van de kant van
de landbouw door te proberen, wanneer het
economisch verantwoord is, zo resistent mo
gelijke rassen aan te planten en door de in
dustrie om tot het uiterste de zaak te zuiveren.
En gelukkig lopen de belangen van Volksge
zondheid en landbouw hier parallel, alleen
zijn de gewassen gevoeliger.
Z.L.M.: Wij vangen dus de e« wi* klap op
X5