„DE PRIJS VAN ONZE WELVAART" 13 de Raad op de luchtverontreiniging ben ik voorzitter van de Stuurgroep T.N.O., maar die is nu ook een beetje sinds de Raad voor de lucht ver- verkoepelende orgaan van bedrijfsleven het hele complex van problemen be- d laat zich daarbij assisteren door een onder voorzitterschap van Dr. Groen, ?ur van de Volksgezondheid voor de ze Technische Commissie van de Raad werkgroepen ingesteld. Een werkgroep en Werkgroep invloed luchtverontreini- heer Groen is voorzitter van al deze ben vice-voorzitter van die Werkgroep treiniging op planten. behalve de indirecte invloed via de ok een rechtstreekse inspraak van de i de Raad voor de Luchtverontreiniging N: Jazeker, want in deze Raad is de land- digt door Dr. Ir. de Bakker. E juist om te stellen wanneer we over spreken: „de mens past zich wel aan, idere mate, maar de plant krijgt snel en Ik geloof dat het niet zozeer een sing is als wel van gevoeligheid. In de verschillende soorten en rassen uiterst Deze reageren bijzonder snel op uiterst van die fluor o.a. omdat fluor ergens een die plant essentieel is, blokkeert, en out. Bij dieren en mensen krijgt je bij ie ook moeilijkheden, maar die concen- ot nu toe hier nog niet gevonden, merkwaardig is, dat is dat niet alleen verschillende planten verschilt, maar binnen een bepaalde soort. Je hebt •assen, die beslist minder gevoelig zijn appelrassen. i die minder gevoelig zijn dan andere gladiolen en tulpen het geval. fluor en zwavelverbindingen de grootste planten sT: Op het ogenblik wel. Ik geloof dat het probleem evenwel nog wat ruimer herfst van 1965 voor het eerst in het schade-symptomen hebben gezien door verontreiniging.,, De kans op de foto- chemische luchtverontreiniging is des te groter, naarmate je in een bepaald gebied meer industrieën van zeer verschillende aard krijgt, die meer stoffen in de atmosfeer brengen. Het is een heel ingewikkeld proces, dat wij al kenden uit de om geving van Los Angeles, waar dit al jaren speelt. Het is een omzetting van bepaalde dampen die altijd wel in een industriegebied te vinden zijn. Onder invloed van het zonlicht en bij aanwezigheid van nitreuze dampen als kata lysator worden deze in ozon en peroxyacetylnitraat (PAN) omgezet. En dit is een stof die ook weer net als fluor bij minimaal kleine hoeveelheden (enkele delen per miljard delen lucht) belangrijke schade aan planten kan geven. Ik verwacht dat ook deze kwestie in de toekomst veel vaker zal spelen. VRAAG: Dit is dus een kwestie die ook in Zeeland, als er meerdere industriën komen, niet onmogelijk is Dr. TEN HOUTEN: Ik noem het punt volledigheidshalve even omdat de schade die hierdoor ontstaat bijzonder groot kan zijn. Het vóórkomen van deze stoffen wordt ook wel in de eerste plaats aan de uitlaatgassen van auto's toegeschreven, die dan bij aanwezigheid van nitreuze dampen in het zon licht reageren. We weten er echter nog veel te weinig van. VRAAG: Zijn er goede mogelijkheden om de luchtver ontreiniging in toom te houden of te voorkomen Dr. TEN HOUTEN: Ik kan U zeggen dat er over het al gemeen, wanneer men in een bepaald gebied zit met één of twee industrieën en weet welke industrie wat in de atmosfeer bréngt, deze industrieën bijna altijd bereid zijn om alles te doen wat ze kunnen om die zaak werkelijk tot een minimum te beperken. Algehele voorkoming van luchtverontreiniging is een utopie, dat bereikt U nooit. Wanneer je bovendien komt in een gebied waar veel industrie is, zoals het Nieuwe Waterweggebied, met bijv. naast de Superfosfaatfabrieken olieraffinaderijen, dan wordt de zaak natuurlijk veel gecom- pliceerdex-, want al deze verontreinigingen beïnvloeden elkaar. Dat hebben we in het Nieuwe Waterweg gebied dus heel duidelijk gemerkt. VRAAG: Het wordt bij meerdere industrieën dus moei lijker een „schuldige" aan te wijzen. Vermindert dit ook niet de bereidheid van de industrieën om er iets aan te doen Dr. TEN HOUTEN: Die neiging bestaat geloof ik wel. En dit is ook niet zo onbegrijpelijk, omdat dit natuurlijk bij zonder veel geld kan gaan kosten. Men is dus wat voorzichtig, ook met het accepteren van een schadeclaim. Hoogovens heeft het wel heel prettig opgelost, ze hebben van meet af aan bij zonder meegewerkt, o.a. door in hun procédé een omschake ling van vloeispaat op bauxiet toe te passen als een vloei- middel voor het ijzer, zodat tot op zekere hoogte fluor er uit gehouden kon worden. Wel is het zo dat ze alleen schade vergoeding betalen aan die kwekers die niet erg gevoelige rassen van gladiolen (het gaat hier voornamelijk om gladiolen en tulpen) telen. Voor gevoelige rassen wordt geen schade-- vergoeding gegeven. Er wordt dus eenvoudig gesteld: „Je weet die rassen zijn gevoelig, dan moet je ze maar niet telen". VRAAG: Wanneer we het Zeeuwse bouwplan bekijken de akkerbouw met belangrijke gewassen als granen, bieten de fruitteelt (appels, peren), de kleinfruitteelt, met aard beien, frambozen, de gladiolenteelt (1/3 van de gladiolen worden in Zeeland verbouwd) voor welke gewassen ziet u dan de grootste gevaren bij luchtverontreiniging Dr. TEN HOUTEN: Ik geloof dat U er rekening mee moet houden dat wat de fluor betreft het grootste gevaar ligt_ voor de gladiolen en tulpen. In het algemeen zijn alle bolgewassen bijzonder gevoelig voor fluor. Maar ook hier weer grote rasverschillen. Het kan dus zijn nut hebben om hier nu al aan te denken; zodra die fosfaatfabriek in het Sloe gaat draaien krijgt U persé narigheid met de gevoelige ras sen, zowel van de tulpen als van de gladiolen. Wat de fruit teelt betreft is het zeker ook zo dat verschillende rassen van vruchtbomen behoorlijk gevoelig zijn voor SO-j zowel als voor fluor. Ook daar zijn echter grote rasverschillen. VRAAG: Deze gegevens omtrent de gevoeligheid van gewassen kunt U dus indien nodig zo verstrekken uit uw onderzoekingen Dr. TEN HOUTEN: Inderdaad, voor een deel ook uit de literatuur. Het is natuurlijk niet allemaal bekend, maar er zijn inderdaad aanwijzingen te geven als: deze rassen zijn gevoeliger dan die. Nu is het niet zo dat, als men in een zwaar verontreinigd gebied zit, de minder gevoelige rassen daar vrolijk blijven doorgroeien en produceren alsof er niets aan de hand is. Daar krijgt U m.i. op de duur ook narigheden mee. Bij de akkerbouwgewassen •'zijn grote verschillen. In Straatsburg is ;in 1964 een Europees Congres geweest over luchtverontreiniging waar voor een óverzichtsrapport is samengesteld döor de Fransman Tendron, dat het effekt van luchtverontreiniging op dieren en planten behandelt. Dit "is interessant daar ze er ook gegevens uit Amerika hebben bij gehaald, waar ze al veel langer moeilijkheden hebben. Wat betreft de landbouwgewassen blijkt dat voor zwaveldioxyde, in volgorde van gevoeligheid, luzerne de gevoeligste is, even als gerst, minder gevoelig zijn wortelen en tarwe. Tot de voor SO2 resistente gewassen behoren de gladiolen (voor fluor echter bijzonder gevoelig). De ui is ook niet erg ge- vóelig voor SO2. (Zie verder volgende pagina) ERONTREI

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 13