Dr. J. G. TEN HOUTEN
12
weinig bij elkaar sinds de R
is ingesteld. Zelf ben ik a
Nieuwe Waterweg T.N.O., rr
minder urgent geworden sin
ontreiniging het overkoepele
en overheid is die het hele
spreekt. Deze Raad laat zie
Technische Commissie onder
de Hoofd-Inspecteur van c
Milieuhygiëne. Deze Technis
heeft verschillende werkgroe
verkeer bijv. en een Werkgi
ging op planten. De heer Gi
Werkgroepen en ik ben vice-
invloed luchtverontreiniging
VRAAG: Is er behalve d
werkgroepen ook een n
agrarische sektor in de Raad
Dr TEN HOUTEN: Jazeker
bouw vertegenwoordigt door
VRAAG: Is het juist om
luchtverontreiniging spreken:
het dier in wat mindere mate
in sterke mate schade
Dr TEN HOUTEN: Ik ge
kwestie van aanpassing is als
plantenwereld zijn verschillen
gevoelig voor fluor. Deze reag
kleine hoeveelheden van die flr
bepaald enzym, dat voor die pl
dan loopt de boel fout. Bij di
een hoge concentratie ook moi
traties hebben wij tot nu toe 1
Wat op zichzelf heel merkw.
de vatbaarheid van verschille
ook die van de rassen binnen
dus bepaalde appelrassen, die
voor fluor dan andere appelra
En er zijn peren die mind
peren. Hetzelfde is bij gladiole:
VRAAG: Zijn de fluor en zi
boosdoeners voor de planten
Dr. TEN HOUTEN: Op het
het goed is dat we het probiet
zien, omdat we in de herfst va
Westland duidelijke schade-syn
fotochemische luchtverontreinij
UCHTVE
Ras Cox's Orange Pippin boom met vruchten, zonder bladeren,
beschadigd door SO--gas; augustus 1964, Pernis.
De versnelling van de industriële ontwikkeling in Zee
land neemt steeds vastere vormen aan. Onder meer zijn
er de vestigingen van Billiton en Hoechst, die reeds vast
staan en de plannen tot vestiging van Sinciai Oil en Her
cules Powders in Midden-Zeeland het begin van.
De land- en tuinbouw zijn direkt en als eerste betrokken
bij de mogelijkheid van de door de verschillende industrieën
veroorzaakte luchtverontreiniging. Land- en tuinbouwgewas-
sen blijken voor sommige luchtverontreinigingen bijzonder
gevoelig te zijn. Vele industrieën doen het uiterste om ver
ontreiniging van de lucht te voorko len en zijn bereid om
nog meer te doen. Maar er blijken op dit terrein nog vele
voetangels en klemmen te liggen. Om ons over deze zaken
nader te oriënteren heeft de Algemeen Voorzitter hoofd-
redakteur ir. J. Prins en de Redaktie een drietal gesprekken
gevoerd met der' undigen op dit gebied n.l. Dr. J. G. ten
Houten, direkteur van het Instituut voor Plantenziektenkun-
dig Onderzoek, Drs. W. A. Eisma, Wetenschappelijk Hoofd
ambtenaar van het Centraal Dieren Geneeskundig Instituut
te Rotterdam en Dr. N. J. A. Groen, Hoofdinspecteur der
Hoofdinspectie Staat-toezicht op de Volksgezondheid.
Deze week brengen wij als eerste van deze reportages
ons gesprek met Dr. ten Houten, Direkteur van het I. P. O.
L
Ras Wintergerst selectie no. D 36; gedurende 8 uren kunstmatig met fluor-
waterstofgas begaste planten; van links naar rechts toenemende bladbescha
diging als gevolg van de toenemende fluor-concentratie.
Gladiole-plant; ras Sneeuwprïnses, uit de om
geving van Beverwijk, beschadigd door industrie-
gassen.
VRAAG: U bent als directeur van het Instituut voor Plantenziektekundig
Onderzoek uiteraard nauw betrokken bij het onderzoek naar de schadelijke
werking van luchtverontreiniging op planten, wat op uw instituut wordt ver
richt. Daarnaast bent U als wij goed zijn ingelicht voorzitter van de Tech
nische Commissie Luchtverontreiniging T.N.O., waar vermoedelijk het totale
probleem, wat de luchtverontreiniging meebrengt, wordt bekeken.
Direkteur van het
Instituut voor Plantenziektenkundig
Onderzoek
Dr. TEN HOUTEN: Er is inderdaad een Technische Commissie Luchtver
ontreiniging T.N.O., waarvan Ir. van Zuilen voorzitter is, maar die komt heel