Kan gibberella de oogst redden na nachtvorst?
Nieuwe appelrassen
7
De heer Lindenbergh (midden), de ontdekker van de
Discovery, bij zijn nieuwe aanwinst op de veiling in
Kapelle.
AP de fruitveiling in Kapelle-Biezelinge introdu-
ceerde vorige week de heer Lindenbergh van
het fruitbedrijf „Ostrea" te Wemeldinge een nieuwe
zomerappel, die de naam Discovery kreeg.
Deze helderrode, goed smakende appel werd door
de heer Lindenbergh reeds in 1960 uit Engeland naar
Wemeldinge gehaald. Het vorig jaar werd het ras in
geschreven in het register voor het kwekersrecht. De
naam is wettig gedeponeerd.
De heer Lindenbergh heeft grote verwachtingen
van deze appel die komt in een periode dat er behoefte
bestaat aan een goede handappel; namelijk juist tus
sen de Stark Earliest en de James Grieve.
De handel betaalde stevige prijzen voor deze appels
die werden aangeboden in exportverpakking. De grote
maten deden 0,95 tot 1.05 per kg, de middenmaat
(6570 mm) 83 cent en de kleine maat 58 cent per kg.
IIET I. V. T. te Wageningen vraagt speciale belang-
stelling voor de nieuwe rassen Odin en Ivette.
We hebben deze twee rassen gedurende enkele jaren
te Kraggenburg in de N. O. P. als jonge boom kunnen
volgen.
De Odin is gewonnen door het I. V. T. als kruising
tussen Ingrid Marie en Cox's Orange. De boom viel
op door goede groei en enorme vruchtbaarheid. De
smaak leek ons niet het sterkste punt, mede omdat
de Odin het zal moeten opnemen tegen de ongeveer
gelijk rijpende Cox's Orange.
De Ivette (waarin men de letters I. V. T. terug kan
vinden) is een kruising van Golden Delicious en Cox's.
Op 't eerste gezicht een veelbelovende aanwinst, om
dat de vrucht volgens voorlopige ervaringen even goed
houdbaar is als de Golden, maar het duidelijk wint in
kleur en smaak.
Terecht adviseert het I. V. T. echter een beperkte
aanplant. De laatste 1020 jaar zijn er vele tientallen
nieuwe appelrassen beproefd. Sommige zijn snel af
gevallen, andere zoals Close, Stark Earliest, Ingrid
Marie, Jan Steen, Melrose, e.d. hebben het tot vrij
omvangrijke aanplant gebracht, maar uiteindelijk is
het allemaal op een teleurstelling uitgelopen. De laat-
ste_20 jaar is er geen enkele aanwinst van betekenis
bijgekomen. Dat maant tot voorzichtigheid.
Anderzijds moet het beproeven van nieuwe rassen
doorgaan, want het streven moet blijven naar ver
betering. Men mag er natuurlijk niet afwijzend tegen
over staan. v. O.
VLOTTER AFZET VAN FRUIT EN GROENTEN
De nieuwe week (15-20 augustus) is voor land
en tuinbouw gunstig begonnen. Het weer werd
beter en het verschijnen van de zon kwam de stem
ming, die daarvoor vaak in mineur was, duidelijk
ten goede.
De werkzaamheden konden vlotter worden uit
gevoerd (hoeveel graan zou er in korte tijd wel zijn
gedorsen?!) en in de tuinbouwsektor trokken bo
vendien de prijzen aan.
De pruimen werden maandag 15 augustus zelfs
duu. verkocht; goede kwaliteit kwam royaal boven
de gulden per kilogram. Dinsdag 16 augustus waren
tomaten goed gevraagd, met oplopende prijzen. Ook
voor appels en peren was de stemming goed prijs
houdend tot hoger.
PROEF TE NUMANSDORP
Dat met gibberella zelfs dit jaar toch wel effect
kon worden verkregen, bewijst een proef die dit
voorjaar is genomen op de proeftuin te Aiumans-
dorp. De heer Uitterlinden schreef hierover ia. het
„Contactorgaan van de Ver „Naar beter fruit" en
de Kring Z.H.E. der N.F.O.
Op de proeftuin was veel vorstschade veroor
zaakt in de nacht van 13 op 14 april. Gedurende
acht uren bleef de temperatuur onder het vries
punt. terwijl er daarna sneeuw viel die zeer lang
op dé knoppen bleef liggen voor hij was wegge-
dooid.
Tellingen wezen uit dat bij Triomphe de Vienne
en Legipont 97 van de knoppen waren bevroren,
terwijl verder het percentage bevroren bloemknop
pen bij Conference 95, bij Cornice 88, bij Bonne
Louise 70 en bij Lucas 83 bedroeg.
Direct werd besloten een proef te nemen, om na
te gaan wat onder deze omstandigheden met gibbe
rella te bereiken zou zijn.
De proef werd genomen op Triomphe, Beurré
Alexandre, Lucas en Bonne Louise.
De objecten waren:
1. Spuiten met 1000 1. vloeistof per ha op 16 april
(bloemknoppen nog gesloten).
2. Nevelen met 300 liter op dezelfde datum.
3. Spuiten met 1000 1. per ha als 20 der bloemen
open waren (Triomphe 25 april, Lucas en B.
Louise op 20 april).
4. Nevelen op dezelfde data.
5. Onbehandeld.
Zowel bij spuiten als nevelen werd 1 tablet op
60 liter water gebruikt.
MEER VRUCHTEN MET GIBBERELLA
Na de bloei waren er op de behandelde bomen
aanmerkelijk meer vruchtjes dan op de onbehan
delde. Er trad echter iiater een zware junirui op.
Na de junirui werd de proef gecontroleerd, met
als resultaat:
Triomphe Lucas B.L.
I. Spuiten 16 april 43 19 96
II. Nevelen idem 30 18
III. Spuiten 20 bloemen
open 37 15 128
IV. Nevelen idem 37 10
V. Onbehandeld 22 10 58
De cijfers geven het aantal vruchtjes aan dat per
10Ö klusters (bloemtrossen) werd geteld.
Behalve bij Lucas, geneveld toen 20 der bloe
men open was. is de vruchtzetting duidelijk beter
bij de met gibberella behandelde bomen.
VRUCHTZETTING BIJ BEVROREN BLOEMEN!
Interessant is, dat men verder heeft nagegaan
in hoeverre de bevroren bloemen tot vruchten uit
groeien.
Bij Triomphe de Vienne had het volgende per
centage vruchten een bruin klokhuis:
I. Spuiten 16 april 79
II. Nevelen 16 april 64
III. Spuiten 25 april 78
IV. Nevelen 25 april 83
V. Onbehandeld 63
Het verrassende is, dat ook veel bevroren bloe
men die niet met gibberella zijn gespoten, toch tot
vruchten uitgroeien. Diat zal niemand hebben ver
wacht. Misschien omdat het een „Triomphe jaar"
is?
TELEURSTELLING BIJ ANDERE RASSEN
Behalve de genoemde drie rassen is op de proef
tuin ook met gibberella. op Conference, Legipont,
Cornice en Precoce gespoten, toen 20 der bloe
men open was. Tevens bleven een aantal bomen
onbehandeld.
Kort na de bloei zaten op de bespoten bomen
veel meer vruchtjes dan op de onbehandelde
bomen, doch na de junirui was er geen verschil
meer.
Bij de Cpnference was de junirui minder zwaar
als bij de andere rassen, doch de vruchtjes groeien
niet door en zullen bij de oogst vrijwel waardeloos
zijn.
Alles bij elkaar is de situatie ook bij gibberella
dus nog onduidelijk, omdat vooral bij Conference
en Precoce goede resultaten verwacht hadden
mogen worden. Daar staan meevallers tegenover
bij Lucas en Bonne Louise.
Ook met gibberella moet nog meer ervaring
worden opgedaan. De proef bewijst dat het middel
onder bepaalde omstandigheden gunstige perspec
tieven kan bieden.
Vorig jaar dacht menigeen dat met de Guilliams-
snoei en gibberella een zeer grote sprong vooruit
kon worden gedaan. Nu is gebleken dat het niet zo
vlug zal gaan als gehoopt werd. Het gaat stap
voor stap, in langzamer tempo dan men zou willen.
Maar men moet de grote lijn blijven zien. Het gaat
vooruit en dat is de hoofdzaak.
v. O.
Vorig jaar wetxlen met gibberellazuurbespui-
tingen verrassend goede resultaten verkregen op
vele pererassen. Zelfs bij rassen als Beurre Hardy
en Doyenné du Cornice werden toen duidelijk
hogere opbrengsten verkregen. Het leek of de pro-
duktie bij jonge bomen flink kon worden ver
vroegd en dat in het algemeen de oogstzekerheid
bij peren aanmerkelijk kon worden verbeterd.
Daardoor werden velen optimistisch voor de
pereteelt. Met Guilliams snoei en gibberella waren
de vooruitzichten plotseling sterk verbeterd.
DE GUILLIAMS SNOEI
Dit voorjaar bracht nogal wat teleurstelling. De
uitkomsten met de Guilliams snoei bleken erg wis
selvallig te zijn. Nog altijd kan worden gezegd dat
er veel goeds in 2it, maar tevens moet worden er
kend dat het niet altijd eenvoudig is om dat goede
er uit te halen. Menigeen kreeg op zijn Cornice na
de Guilliams snoei te veel schot en te weinig bloe
men.
We herhalen echter: bij juiste toepassing zit er
wat in. We moeten de heer Guilliams dankbaar
blijven dat hij zijn snoeiwijze heeft willen demon
streren en toelichten. Hij heeft de boel wakker ge
schud. De peren werden te veel gesnoeid als appels
en nu is de korte snoei die onze voorouders al
met succes toepasten opnieuw ontdekt.
Daarnaast blijft men echter afhankelijk van de
natuur. Behalve nachtvorst heeft ook de sterke
groei, die kort na de bloei optrad, waarschijnlijk
roet in het eten gegooid. De heer Guilliams, die
zelf dit jaar op zijn bedrijf ook weinig peren heeft,
wijt het vooral aan die vroege en sterke groei dat
er dit jaar zo!n langdurige en zware rui optrad. De
rui was inderdaad abnormaal sterk; het is b.v. nog
bijna nooit voorgekomen dat er zo weinig Confe
rence overbleef als dit jaar.
Bij oudere, zwakgroeiende bomen bleef er vaak
nog een redelijke oogst over, maar bij jongë bomen
was de rui waarschijnlijk door die „groeistoot"
zo zwaar dat er vaak weinig meer te plukken
valt. Ook de korte snoei bracht geen oplossing
voor dit probleem.
EEN „TRIOMPHE JAAR"
Gibberella stelde dit voorjaar eveneens enigszins
teleur. Op Triomphe lijkt het weliswaar goed ge
werkt te hebben, want vrijwel alle bomen van dit
ras die gebloeid hebben zitten vol peren, maar bij
de overige rassen viel het tegen. Trouwens, som
migen wijzen er op dat het een „Triomphe jaar"
is, zodat ook de onbespoten Triomphe bomen veel
al goed dragen, zodat moeilijk uit te maken valt
wat het resultaat zou zijn geweest zonder gibbe-
rellla.
Op Hardy, Lucas, enz. leek gibberella aanvan
kelijk prima te werken, maar later zijn bijna alle
parthenocarpe peertjes er weer af geruid. Het
lukte dit jaar veel minder dan vorig jaar.
Sommigen betreuren het dat ze geen hogere con
centratie hebben gebruikt, omdat ze menen dat de
vruchtjes er dan aan waren gebleven. Het is ech
ter zeer de vraag of ze hierin gelijk hebben. Boven
dien is eerder gebleken dat bij toepassing van
hogere concentratie de bloemknopvorming voor 'n
volgend jaar in het gedrang kan komen.
Hoe het ook zij: er is meer ervaring nodig met
gibberella om te weten wat we er mee kunnen
bereiken. Blijkbaar reageren de bomen niet elk
jaar gelijk. Niettemin blijft het middel bijzonder
interessant.
Meer peren met gibberella