AKKERBOUW GROTE STIJL
VRIJDAG 12 AUGUSTUS 1966
54e Jaargang No. 2S42
Officieel orgaan van de Muatschappij tot bevordering van land enTuinboun en Veeteelt in Zeeland
Fnankering bij abonnement: Terneuzen
Ruim 200 km ten zuiden van onze landsgrens zijn we in het departement
.de l'Aisne, het vruchtbare akkerbouwgebied van Frankrijk. In de omgeving
van de steden Saint Quentin, Laon en Soissons hebben we de „zones de'grande
culture". Het percentage grote bedrijven in Frankrijk is hier het hoogst. Meer
dan de helft van de cultuurgrond behoort aan landbouwbedrijven groter dan
100 ha. Deze en nog andere interessante inlichtingen vertelde ons een goede
vbekende Franse collega, waarmee we onlangs enige grote landbouwbedrijven
in dit gebied bezochten.
KARAKTERISTIEK VAN DE STREEK
Er zijn veel rivierdalen. Op de steile hellingen en in het laaggelegen land
treffen we het grasland aan. Het bouwland ligt op de zgn. „plateaux". Hier
vinden we uitgestrekte, mooi verkavelde percelen tarwe, suikerbieten, gerst,
aardappelen en conservenerwten. Het landschap is hier licht glooiend en de
belangrijkste grondsoort is löss. Sloten zijn er niet en de grond is er goed door
latend. In de wereldoorlog 1914-1918 is hier jarenlang hevig gevochten. Ver
schillende Belgen en ook enige Nederlanders hebben zich hier na deze wereld
oorlog als landbouwer gevestigd. De indeling van de bedrijven, zoals verkaveling
e.a. zijn toen ook op een moderne wijze ter hand genomen.
Het is duidelijk, dat bij perceelgroottes van 10 tot 60 ha de teelten van de
gewassen met succes zijn te mechaniseren. Wat de bedrijfsgebouwen betreft,
krijgen we toch vaak een onoverzichtelijke indruk met naar ons gevoel wat
veel gebouwen en de indeling ervan lijkt niet altijd aangepast aan de moderne
eisen van deze tijd.
Toen we begin juli in dit gebied waren, was het graan plaatselijk nogal
wat gelegerd. Evenals in ons land was er ook daar veel onweer geweest met
zware regens en plaatselijk ook veel hagel. Onkruiden als wilde haver en klein
hoefblad zagen we er vrij weinig. Een onkruid als duist kwam op sommige
plaatsen vrij veel voor, o.a. in wintertarwe en erwten.
HET BOUWPLAN
In grote lijnen nemen de granen in het departement de l'Aisne de helft van
het bouwland voor hun rekening, waarvan de tarwe (overwegend wintertarwe)
ongeveer s/« en de gerst (overwegend zomergerst) ongeveer V<. De bieten en
aardappelen nemen respectievelijk zo'n 15 en 5°/o van het bouwlandareaal
in. Verder treffen we er ook gewassen als conservenerwten, mais, lucerne, vlas
en koolzaad aan, doch slechts in bescheiden mate.
GEGEVENS VAN DE BEZOCHTE BEDRIJVEN
Om u een indruk te geven van de 2 bezochte bedrijven volgen hier enkele
gegevens.
Bedrijf
Oppervl. cult.grond
A in de omgeving Laon
360 ha
Tarwe
105
ha
Gerst
30
ha
Suikerbieten
70
ha
Aardappelen
20
ha
Lucerne
18
ha
Mais
17
ha
Haver
10
ha
cons.erwt. 30 ha
Totaal bouwland
Grasland
Rundvee
Vast personeel
Aantal trekkers
Maaidorsers
Sproeimachines
270 ha
290 ha
50 ha
DE WERKZAAMHEDEN OP DEZE BEDRIJVEN
Eén van de vaste mensen is werkzaam als metselaar voor het onderhoud
en opknappen van de bedrijfsgebouwen. Aangezien er nogal wat grasland en
rundvee voorkomt, hebben enkele vaste mensen hieraan een volledige dagtaak.
Op het bedrijf met 80 melkkoeien waren de koeien gesplitst in 2 groepen
van 40. Deze werden op het bedrijf gemolken; elke groep in een aparte door-
loopmelkstal. De melk werd in de tank op het bedrijf meteen gekoeld tot 4° C.
Omgerekend per vaste arbeider is er zo'n 20 a 30 ha cultuurgrond. Vroeger
werden hier veel Belgen, Spanjaarden en andere seizoenarbeiders aangetrok
ken, speciaal voor het opéénzetten en het rooien van de suikerbieten. Dit is nu
verleden tijd, want seizoenarbeiders zijn er vrijwel niet meer. De mechanisatie
en vooral ook de toepassing van chemische middelen voor de bestrijding van
plantenziekten en onkruiden hebben dit mogelijk gemaakt. De bestrijding van
B in de omgeving Soissons
340 ha
130 ha
25 ha
55 ha
35 ha
15 ha
90 ha
260 stuks overwegend 190 stuks waarvan 80
mest vee melkkoeien en rest jongvee
11 man 17 man
8 waarvan 1 rupstrekker 9
2 zelf rijdende 2 zelf rijdende
2 waarvan 1 rijensproei- 2 waarvan 1 rijen-
machine sproeimachine
In gesprek op één der grote Franse landbouwbedrijven
deze plagen hebben de boeren zelf ter hand genomen. In de graanoogst werkt
het personeel met 3 a 4 trekkers met wagens en 2 zelf rijdende maaidorsers.
Per maaidorser is er zo'n 70 a 75 ha graan en de oppervlakte per trekker om
gerekend, beloopt zo'n 40 ha.
DE SUIKERBIETENTEELT
De suikerbieten nemen ook hier een belangrijke plaats in. De precisiezaai-
machine wordt algemeen gebruikt. De chemische onkruidbestrijding wordt
uitgevoerd met de rijensproeimachine om de kosten van het bestrijdingsmiddel
te beperken. Op deze grote oppervlakten bieten per bedrijf was in de ver-
plegingstijd bijna steeds één man continu aan het werk met een zesrijige
schoffelmachine.
Op bedrijf A lag een interessante praktijkproef. De opzet van deze proef
was om geen handwerk met hak of schrepel in de bieten te verrichten. Op een
perceel van 20 ha was genetisch éénkiemig bietenzaad gebruikt. De bieten
waren 5 april gezaaid; rijafstand 45 cm. Op 10 ha was het zaad met de precisie-
zaaimachine in de rij op 5 cm afstand gezaaid; op de andere 10 ha was meteen
op een afstand van 17 cm gezaaid. Direct na het zaaien is een chemische on
kruidbestrijding uitgevoerd. De bieten die op 5 cm afstand waren gezaaid,
zijn 1 x bewerkt met de bietendunmachine. De stand van de bieten was hier
bij ons bezoek veel te dicht en plaatselijk waren er ook nogal wat open plek
ken. Zo'n onregelmatige stand is ongunstig bij het machinaal rooien.
Waar de suikerbieten op eindafstand 17 cm in de rij gezaaid waren, had
het gewas een te holle stand. Het aantal planten werd geschat op zo'n 40.000
a 45.000 per ha. De boer zei ons, dat bij het opzetten van de proef een fout
was gemaakt en dat de eindafstand in feite 15 cm had moeten zijn i.p.v. 17 cm.
Bij de discussie over de rijafstand in ons land zijn we van 40 cm via 44 cm
naar 50 cm aan het wandelen gaf de Franse akkerbouwer duidelijk de voor
keur aan 45 cm. Bij deze rijafstand kan met succes machinaal worden gerooid
en is het risico om op eindafstand te zaaien geringer dan bij 50 cm rijafstand.
Volledigheidshalve moeten we hier toch vermelden, dat hij het toch (nog)
onverantwoord vindt om nu reeds in de praktijk de bieten op eindafstand te
zaaien.
Bij de suikerbietenoogst worden de bieten op bedrijf A vooraf gekopt met
een zesrijige Moreau-bietenkopper, die het loof gelijktijdig op langszwad brengt.
Met een zesrijige bietenrooimachine worden de bieten vervolgens gelicht en op
langszwaden gelegd. Deze worden daarna zo spoedig mogelijk met een rijdende
oplader op de wagens gebracht en naar de opslagplaats getransporteerd. Bij
gunstig weer konden 5 man met 5 trekkers, 3 wagens, 1 bietenrooimachine en
1 bietenlader in één dag 5 ha suikerbieten aan de hoop brengen. Op hetzelfde
bedrijf zal dit najaar voor het eerst worden gewerkt met een zesrijige bieten
rooimachine, merk S.M.C., die de bieten gelijktijdig op de wagen laadt. De
Franse akkerbouwers zijn wel bij de tijd en ze zitten niet stil.
(Zie verder pag, i)