Esso) GAS VOOR MEER COMFORT Openingsrede Algemeen Voorzitter ir. J. Prins WIJ doelen hier vooral op het mededingingsbeleid, waaronder wij dan de kwestie der subsidies en het probleem der belastingen willen vatten. f)IT is dacht ik, duidelijk geworden uit de rap portage van de Europese commissie over het mede dingingsbeleid. 6 (Vervolg van pag. 5) Wat het interventiesysteem betreft, schijnt men ook in meerdere mate te neigen naar het Neder landse systeem, wat erop gericht is de oorzaken van een prijsval de overschotten dus uit de markt te nemen om zodoende de prijs van het res terende op peil te houden De huidige redactie is evenwel voor meerdere uitleg vatbaar. Het gevaar dreigt, dat zowel deze redactie als de uitleg hiervan wordt afgedaan in de ministeriële besprekingen. Ten aanzien van de granen zitten wij met ge blokkeerde prijzen. De herzieningsclausule die her ziening naar aanleiding van de kostenstijgingen mogelijk maakt, is zelfs niet toegepast. De Kennedy-onderhandelingen, die men bij het scheiden van de markt vermoedelijk toch nog tot bepaalde resultaten wil laten leiden, kan voor onze granen tot een prijsblokkering van 3 jaar leiden. DE SUIKER IN DE E.E.G. aanzien van de suikerverordening willen wij ons tot een enkele opmerking over,, naar wij menen, de kern van de zaak beperken. ten le. is in deze verordening, zoals die werd ingediend het basiskwantum voor de Nederlandse fabrieken te laag. Nog afgezien van andere proble men zoals het prijsniveau voor de suiker waar uit de bietenprijs resulteert wordt hierdoor het gevaar reëel dat de bietenprijs lager uitkomt dan tot nu toe. En er wordt hier zelfs niet over de moge lijkheid van compensatie gesproken. ten 2e. is bij de berekening van het basiskwan tum voor de Nederlandse fabrieken geen rekening gehouden met de uitbreiding van de produktie door de drooglegging van het IJsselmeer, een aspect wat in de Nederlandse verhoudingen wel werd ingecal culeerd. Laten we hopen, dat de laatste berichten omtrent de verhoging van het basiskwantum door Brussel juist zijn. ten 3e. vragen wij ons af, of de werking van deze verordening na de eerste overgangsperiode van 5 jaar niet bezien moet worden. Op die wijze is dan na te gaan of de uitbreiding van de Franse bieten teelt verstorend werkt. ten 4e. willen wij erop wijzen dat ook hier een prijs voor een aantal jaren wordt vastgesteld. TIJDIG SIGNALEREN VAN MOEILIJKHEDEN J^ATEN we duidelijk zijn, wij hebben geen kritiek op het huidige prijsniveau voor bieten en granen. Wij hebben bij de steeds stijgende kosten, en stijgende inkomens in andere sectoren scherpe kritiek op een absolute of relatieve verlaging. En dit laatste zal ongetwijfeld het gevolg zijn bjj een bevriezing van de prijsniveaus voor een aantal jaren. De logische gevolgtrekking die men nu kan ma ken is, dat wij hier pleiten voor een herzienings clausule. Wü willen er echter op wijzen, dat wij geen be hoefte hebben aan dergelijke clausules, als ze niet toegepast worden. Dan heeft n.l. de opneming van een herzieningsclausule de betekenis van een zoet houdertje. -V Het zou niet juist zijn ook in dit verband voorbij te zien aan de groei van de E.E.G. en aan de be tekenis van deze gemeenschap. Het blijft ons standpunt dat deze samenwerking voor ook onze agrarische bedrijven van veel be tekenis is, en steeds verdere perspectieven bijvoor beeld ten aanzien van de afzet opent. Wellicht waren de problemen nu groter zonder de E.E.G. Bovendien is bij deze zeer ingewikkelde toe naderingsmanoeuvres tussen de 6 landen in korte tijd veel gepresteerd. Dit doet evenwel niets af aan het feit, dat signa leren van de problemen juist in de aanvang veel moeilijkheden in de toekomst kan voorkomen. POLITIEKE ÉÉNWORDING OF TECHNISCHE SAMENWERKING WA? het Europese denken betreft kan men Ne derland geen achterblijven verwijten, dachten wij. Dit is ook niet verwonderlijk, gezien onze po sitie als kleine natie met grote exportbelangen. De vraag doet zich evenwel voor of wij tot nu toe niet over een heel ander Europa spreken dan een aantal andere landen. Heeft men met een huidige NATO-crisis, een vaag en toch op de lange duur niet bevredigend Luxemburgs compromis dit jaar in ,de E.E.G. ge sloten, nog wel algemeen een politiek éénworderi van Europa voor ogen, of is het een technische samenwerking, waarin de optelsom van nationale belangen een belangrijke rol speelt Bovendien kan men zich bij het bezien van de resultaten tot nu toe voorstellen dat het gevaar dreigt dat anderen zelf aan de technische samen werking meer geloof hechtend, onze nationale be langen van de tafel vegen, als niet Europees. De koehandel, die in de E.E.G. vaak plaatsvindt maakt in het algemeen niet de indruk van ge drevenheid door een Europese geest. Een dergelijke situatie zou het van grote beteke nis doen zijn omtrent onze belangen geen onduide lijkheid te laten bestaan. Bovendien is ook voor het bepalen van de te vo^en taktiek een nationale positie-bepaling on ontbeerlijk. Met het begrip, dat wij hebben voor het feit dat d»» groeistuipen van de E.E.G., die iedere marathon zitting toch betekent, niet-uitgebalanceerde beslis singen kunnen opleveren, willen wij er met nadruk op wijzen, dat het hier gaat om de bestaansgrond van niet marginale, maar goed geleide en verant woorde bedrijven. OOK IN BELGIË ZELFDE PROBLEMEN ÖAT wij niet alleen staan wanneer wij zeggen, dat hier basiskwesties voor de landbouw aan de orde zijn, bewijzen de woorden van de Voorzitter van de Belgische Boerenbond. Prof. Boon, de wei- overwegende figuur, die in Rilland enkele jaren ge leden onze vergadering toesprak, merkte op sprekend over het komende melkprijsbeleid in de E.E.G. in aanwezigheid van de Belgische Minister van Landbouw aldus: „Mijnheer de Minister van Landbouw, de dag dat U, tengevolge van een toe geving op het E.E.G.-vlak, ook maar de geringste aantasting van hun inkomen tegenover onze boeren zou moeten verdedigen, wil ik in Uw plaats niet beleven. Ik verzeker U trouwens dat ik hierin de stemming van onze boeren volledig begrijp en steun." Terugkerend naar eigen land gaf Drs. Schelhaas in zijn beschouwingen in E.S.B. over onze melkprijs situatie enkele maanden geleden de volgende op vatting: „De prijzen minder verhogen dan de kosten stijgen is eten ten koste van de producent". Naar onze mening is het juist, om wanneer wij iets willen zeggen over het structuurbeleid en het mededingingsbeleid terug te keren naar onze vader landse bodem omdat in het kader van de E.E.G. weinig valt te melden, wat niet direct terugslaat op de eigen nationale overheid. ONMISBARE PTTT*?ws VOOR EEN JUIST LANDBOUWBELEID JN de aanvang van mijn kanttekening bij de situatie op nationaal gebied wil ik graag op merken, dat mijns inziens in de opzet het land bouwbeleid in ons land een goede is. Prijsbeleid, Structuurbeleid en Saneringsbeleid zijn onmisbare pijlers voor een goede ontwikkeling van land- en tuinbouw. Om met het laatste, het Saneringsbeleid, te be ginnen is onze mening, dat juist hierdoor een ver volmaking van het landbouwbeleid heeft plaats gevonden. Men kan immers in een aantal gevallen wel praten over de noodzaak van saneren, maar dan zal toch tenminste een sociaal alternatief aan wezig moeten zijn. Aansluitend op dat wat de heer Geuze vorig jaar in Axel ten aanzien van de ontwikkeling in de mijn- gebieden opmerkte, en gezien dat, wat via het „plan den Uijl", als maatregel ter tafel is gekomen, is onze conclusie dat het omvangrijker probleem wat de verandering in onze sector te zien geeft, een regelmatige aanpassing en verdieping van het sa neringsbeleid noodzakelijk maakt. De soepele gang van zaken tot nu toe en de uit stekende samenwerking tussen overheid en bedrijfs leven doet trouwens niet anders verwachten. Wij kunnen onze voorlichting waarbij het ook gaat om het economische perspectief van hen die over sa nering denken, hieraan aanpassen. Van het Structuurbeleid alleen kan men niet leven daarom heb ik ook eerst in mijn betoog enkele punten van het prijsbeleid aan eep beschou wing onderworpen maar het is een zeer belang rijke pijler waar de bedrijfsgenoot zeker op lang zicht op voort kan bouwen. Het onderzoek, de voorlichting en de verkave lingen hebben ook in ons gewest al veel bijgedragen aan de verbetering van onze positie. Toch is het opmerkelijk dat wij een aantal wezenlijk belangrijke zaken in het huidige struc tuurbeleid missen, juist nu eén regering aan het bewind is die zegt: de landbouw hoge prioriteit toe te kennen en bovendien veel waarde hecht aan maatregelen die niet alleen op korte termijn effect hebben, maar voor het toekomstig werken en leven in ons land van groot belang zijn. BEZWAREN TEGEN RENTESUBSIDIES WORDEN TE BREED UITGEMETEN Vooropgesteld zij dat ook wij de bezwaren van subsidie beseffen. Wat dat betreft was het oude Nederlandse standpunt: de rentabiliteit van het agrarische bedrijf moet komen uit het markt- en prijsbeleid ook nog niet zo slecht. Maar wij hebben toch wel de indruk, dat alle bezwaren tegen een toepassing van o.a. rente subsidie erg breed uitgemeten worden. En wat nog ernstiger is, deze bezwaren worden ook breed uit gemeten door allerlei vertegenwoordigers van het agrarische bedrijfsleven zHf. En zolang we, wat dit betreft verschillende standpunten blijven innemen koinen wij ook niet veel verder. Het lijkt mij voorts, dat bij al deze bezwaren die aangevoerd worden toch wel in wat overdreven mate aan het gezond inzicht van de ondernemer ten aanzien van rendabele aanpassingen en inves teringen wordt voorbijgegaan. Overigens wil ik er in dit verband op wijzen, dat ook tegen prijsverhogingen der agrarische pro- dukten wel is geageerd met de opvatting, dat een betere rentabiliteit de drang tot modernisering doet dalen en slechts dient om marginale bedrijven het hoofd boven water te doen houden. SANERING ZET DOOR IK heb niet de indruk dat de sanering is afge nomen, nadat enkele jaren geleden bijvoorbeeld de granen en bieten in prijs zijn verhoogd. De cijfers bewijzen ook dat mijn indruk juist is. Van 1955-1959 nam het aantal bedrijven in Nederland globaal met 3 °/o af, in Zeeland was dat 2%. In de periode 1959-'65 was de afneming 9% en in Zeeland bijna 8 °/o, zodat in de afgelopen 10 jaar het aantal be drijven in Zeeland met 1000 verminderde. De huidige belangstelling voor het sanerings fonds in onze provincie, tot 1 juli 1966 209 beëindi- gingsgevallen, vermindert niet. Wat ook van groot belang moet wordengeacht is, dat we afgezien van de vraag of er nu meer of minder bij ons in deze sector van subsidies gestopt wordt dan in het buitenland maar deze kwestie hebben we nog nooit openlijk met gegevens ge staafd gezien naar een ander systeem moeten. ONDEROP DE LIJST Ondanks alle aandrang van onze Minister van Landbouw staat dit onderwerp op één der laatste plaatsen van de lijst der te behandelen zaken in de E.E.G.-Ministerraad. En we hebben nog niemand gehoord de Mi nister zwijgt hierover voorzover we weten die enige concrete verwachting heeft van deze behan deling. Getuigt het ook niet van overdreven optimisme om te verwachten, dat grote landen als Duitsland en Frankrijk zich in deze tot een ander dan het tot nog toe beleden standpunt zullen bekeren. Deze sitüatie gevoegd bij het feit, dat de onder linge verschillen in belastingsysteem voor de agra rische bedrijfstak in de partnerlanden in de E.E.G. een duidelijke ongunstige positie voor ons te zien geven, doen een onjuiste *-erhouding ontstaan. Zonder in extremiteiten te vervallen, daar hou den we niet van zoals in de aanvang van ons betoog gezegd moeten we stellen dat dit voor onze sector een onhoudbare positie is, die spoedig om een aan pak vraagt. De volledige verantwoordelijkheid ligt hier o.i. bü onze eigen overheid, nu gebleken is hoe weinig Brussel op dit punt vermag. KNELPUNTEN MOET de werkelijkheidszin ons in deze opsom ming niet enige beperkingen opleggen Wij (Zie verder pag. 7) voor geyser, gasfornuis, verwarming... Esso Gas in fles I

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 6