Bedrijfsopvolging in Land- en Tuinbouw De juridische en fiscale aspecten Een prakt[jkvoorbeeld YNDIEN de zoon-bedryfsopvolger nog betrekkelijk jong is en zgn praktische opleiding nog moet vol- tooien, is het belangrijk dat hem loon wordt uitbetaald, ook als hij op het eigen ouderlijk bedrijf werkzaam is. De billijkheid eist dat. Andere kinderen studeren en kosten dus veel geld of werken by derden en verdienen flink. Dit is belangrijk. Niet alleen uit een oogpunt van billijkheid ten opzichte van andere kinderen, maar ook uit een oogpunt van de noodzaak tot kapitaalvorming. In fiscale zin is er in dat geval van betaling van loon sprake van een dienstbetrekking, zodat een loonadministratie moet worden gevoerd. Deze administratie is echter veel eenvoudiger dan voor vreemde arbeidskrachten. Per 1 juli moet een voorlopige afdracht van L.B., A.O.W., A.K.W. en K.W.L. plaats vinden, terwijl pas na afloop van het kalenderjaar moet worden afgerekend op basis van een kwartaalgemiddelde. Ais het loon dus op zeer onregelmatige tijdstippen wordt betaald, dan heeft dat geen schadelijk fis caal gevolg, omdat het jaartotaal wordt gedeeld door 4; aldus ontstaat een kwartaalgemiddelde, waarop voor inhouding van L.B. en A.O.W. de kwartaaltabel wordt toegepast. In fiscale zin is er dus een dienstbetrekking, echter niet in de zin van de sociale wetgeving. De be drijfsvereniging staat vooralsnog op het standpunt, dat een bij de ouders inwonende meewerkende zoon niet in dienstbetrekking is en er is dus geen sprake van een verplichte verzekering. Aldus de heer P. S. Marinussen, directeur Boekhoudbureau van de Zeeuwse C.B.T.B. in het begin van zijn inleiding over de „Juridische en fiscale aspecten bij bedrijfsopvolging". Als er sprake is van een krappe liquide positie bij de vader, bijv. door aflossingsverplichtingen, dan kan een beloning schuldig worden erkend via een schuldbekentenis. Veelal betekent beloning van een meewerkend kind ook fiscaal voordeel, alhoewel de toekomstbelangen van de zoon voorop moeten staan vóór eventuele fiscale voordelen. SAMENWERKING VERSTEVIGEN Bij het ouder worden van de zoon mag de samen werking tussen ouders en kind wel wat inniger worden. Een aandeel in de bedrijfswinst zal zijn belangstelling in het bedrijf stellig vergroten. Welke vorm moet voor deze samenwerking gekozen wor den, als de eigenlijke bedrijfsopvolging nog niet aan de orde is De heer Marinusse zei een voorstander te zijn van eenvoudige en voor de boer begrijpelijke regelingen. Daarom wordt in de praktijk veelal de maat- schapsvorm toegepast, waarbij de boer alleen in brengt het gebruik en genot van de grond en dode en levende inventaris. Er zijn bezwaren tegen deze regeling in te brengen, maar zij is in opzet een voudig met alle voordelen van dien. In de akte moet zoveel mogelijk inhoud gegeven worden aan de gelijkheid en de gelijkwaardigheid van partijen en daartoe is men veelal bereid. Dan is aan één van de essentiële punten ten aanzien van de maatschap voldaan. Van juridische of fiscale bezwaren is in de praktijk tot heden niet gebleken. De vader behoudt de eigendom, brengt alleen ge bruik en genot in en behoudt de stille reserves vóór. De zoon bestuurt het bedrijf mee, neemt mede de beslissingen en ontvangt een winstaandeel. Dit is ook voor een eenvoudige boer een glasheldere con structie. - J Nu worden er ook tijdens de samenwerking stille reserves gevormd, die tenslotte alleen aan de in brenger ten goede komen. Dit lijkt onbillijker dan het is. De zoon heeft in het begin ook geprofiteerd van bij het begin van de samenwerking aanwezige stille reserves. Of het een het ander wel geheel com penseert, is niet van overwegend belang: het gaat erom: a. dat de zoon een praktische opleiding tot onder nemer ontvangt, waarin een grote mate van zelfstandigheid past en b. dat hij zich door kapitaalvorming sterk maken kan voor zijn toekomst. Voor de juristen is deze oplossing wellicht niet fraai. Als echter langs deze weg het doel bereikt kan worden, is dit een goede weg BEDRIJFSOVERDRACHT BIJ LEVEN de voorfase geregeld is, moet vervolgens de zaak zodanig geregeld worden, dat de toekom stige opvolger zeker is van zijn zaak. Er daarbij vanuit gaande dat ook grond en gebouwen op de op volger moeten overgaan. De heer Marinusse achtte de meest zekere vofm voor de opvolger de verkoop door vader aan zoon. Evenals de heer Markusse zag ook hij hierbij de onoverkomelijke nadelen van de te betalen registratierechten, notariskosten en het vaststellen van de verkoopprijs. Ten aanzien van dit laatste probleem maakte de heer Marinusse enkele juridische en fiscale opmer kingen betreffende het schenkingsbegrip. FISCAAL Eerst fiscaal: In een aanschrijving van 25 aug. 1965 aan de direkteuren van 's rijksbelastingen heeft de staatssecretaris van Financiën een belangrijke mededeling gedaan, welke mededeling in grote mate tegemoet komt aan een te stringente hantering van het fiscale schenkingsbegrip. Zonder deze aanschrijving zou een verkoop tegen een prijs, liggend beneden de vrije grondprijs, een schenking inhouden. De aanschrijving stelt, dat bij overdrachten door ouders aan kinderen de bepaling van de koopprijs veelal in sterke mate wordt be ïnvloed door de overweging, dat de opvolger het bedrijf zal voortzetten en daartoe slechts in staat zal zijn als hem een nog juist lonende exploitatie wordt mogelijk gemaakt. Een opvolger zal het ver schil tussen de vrije-markt-waarde en de agrarische waarde gedurende zijn bedrijfsuitoefening niet en wellicht nimmer kunnen realiseren. Daarom, zo zegt de staatssecretaris, zjj men voorzichtig met het vragen van een minnelijke verhoging of het aan zeggen van een gerechtelqke waardering en men ga slechts in sterk sprekende gevallen over tot het vorderen van een schenkingsaangifte. Dit is be langrijk, want als een boer zqn grond overdraagt tegen een prijs, die gerelateerd is aan de opbrengst- waarde, zal de inspecteur der registratie dus soepel moeten z\jn. In fiscale zin is er dus soulaas; we zullen hopen, dat de inspecteurs inderdaad loyaal zyn in de toepassing van deze aanschrijving. IN JURIDISCHE ZIN Hoe is het nu echter burgerrechtelijk Als er door een milde houding van het ministerie in fiscale zin geen schenking is, kan die er nog wel zijn in civielrechtelijke zin. Hier zijn de zaken moeilijk en onduidelijk. Ons burgerlijk recht spreekt van een schenking, als de koopsom „uit vrijgevigheid" te laag is gesteld. Is er hier sprake van vrijgevigheid in objectieve zin Een zeer hoge prijs bedingen is ten opzichte van de opvolger moreel onverantwoord: het kan diens maatschappelijke ondergang beteke nen. Zijn opvolger wél een bestaan gunnen middels een (overigens zo weinig mogelijk) gereduceerde verkoopprijs kan toch bezwaarlijk als een onmid dellijke bevoordelingsopzet worden beschouwd Voorts kan de zoon zijn „bevoordeling" niet reali seren: hij zou zijn maatschappelijk bestaan ver nietigen Met de nodige voorzichtigheid kan gesteld wor den dat een bevoordeling ook in civielrechtelijke zin moeilijk aanwijsbaar is. Zou deze conclusie juist zijn, dan zouden de andere kinderen dus tevergeefs een beroep doen op de bepalingen van de legitieme portie en dit zou een bijzonder belangrijk punt zijn. DE MAATSCHAP Door middel van een maatschap of vennootschap onder firma kan een grote mate van zekerheid worden verkregen voor de opvolging. Toch wordt deze methode in de praktijk in Zeeland niet zoveel toegepast. Het komt hier immers slechts zelden voor, dat de vader tot zijn overlijden aan het be drijf verbonden wil blijven. De ouders gaan rente nieren en de zoon wil geheel zelfstandig boer wor den. Dan schiet, behoudens in bepaalde specifieke gevallen, de maatschap echter te kort VERPACHTING VAN HET BEDRIJF ^TEEKOOP van dode en levende inventaris aan de zoon en verpachting van het onroerend goed is een gelukkig nog steeds veel voorkomende methode van bedrijfsopvolging. Problemen rond de pacht prijs zijn er niet: men late de grondkamer de maxi mum prijs vaststellen. De zoon heeft geen buiten sporig hoge lasten en kan enig eigen kapitaal gaan vormen. Het simpele feit, dat een pachtovereen komst wordt gesloten, drukt de toekomstige over name-prijs. Geen enkel bezwaar, want de vader heeft als eerste plicht zijn opvolger aan een bestaan te helpen, zoals hij dat ook voor zijn andere kin deren op andere wijze heeft gedaan. Men kan niet van een benadeling van andere kinderen spreken, als de vader op legale wijze tracht te voldoen aan de morele plicht t.o.v. zijn opvolger. Teneinde zijn zoon ook in de toekomst volledige zekerheid te verschaffen, doet hjj er goed aan, in het pachtcontract een koopoptierecht ten behoeve van de opvolger op te nemen, een recht uitoefenbaar bij het einde van de pacht of bij het overlijden van de verpachter. Het. pachtcontract tesamen met het koopoptierecht geeft een ideale oplossing voor het opvolgingsvraagstuk. Is de pachtopbrengst voor de ouders te gering om zelf voldoende inkomen te verwerven, dan kan een tussenoplossing worden gevonden in gedeelte lijke verkoop en gedeeltelijke verpachting. De ge bouwen zouden met een gedeelte van de grond kun nen worden verkocht, de rest verpacht. De zoon kan dan ook de gebouwen met een gerust hart moderni seren. Voorwaarde is dan echter, dat in het pacht contract in elk geval een koopoptierecht wordt op genomen, of dat de belangen van de zoon bij de pachtgrond op andere wijze volkomen zeker worden gesteld. OPVOLGING VIA TESTAMENTAIRE BESCHIKKINGEN Het komt in de praktijk veel voor, dat de boer derij aan de opvolger wordt gelegateerd onder ver plichting, de waarde in te brengen in de nalaten schap. Vele ouders menen dat zo'n bepaling het einde is van alle tegenspraak en een volkomen sluitende regeling inhoudt. Dikwijls zal zo'n beschikking tot het beoogde resultaat voeren. De kinderen zullen veelal de laatste wil van hun ouders eerbiedigen en de laatste wilsbeschikking ongewijzigd ten uitvoer brengen. Een afdoend middel is het echter niet. De andere kinderen hebben immers krachtens ons burgelijk recht de mogelijkheid hun wettelijk erfdeel op te eisen in goederen, als de overige bezittingen van de erflater onvoldoende zijn om daaruit het wettelijk erfdeel te voldoen. Dit laatste zal dikwijls het geval zijn. De andere kinderen kunnen dan hun wettelijk erfdeel in grond opeisen, met terzijde-stelling van het testament. Ons B.W. kent in art. 1167 een bijzondere testa mentaire beschikking t.w. de ouderlijke boedelver deling bij testament. Deze ouderlijke boedelver deling nu, die de ouder in zijn testament opneemt, heeft van de kant van de kinderen bezien het ka rakter van een tussen hen tot stand gekomen boe delscheiding, ook al is de verdeling door de ouders opgemaakt. Hier is dus geen mogelijkheid meer, om via het wettelijk erfdeel aanspraak te maken op goederen uit de nalatenschap: de verdeling is in principe gemaakt en de kinderen zijn eraan ge bonden. (Vervolg van pag. 7) zeker eigen vermogen kunnen verwerven, zodat de rente hiervan ook nog ver- leefd kon worden. Echter nadat hier eerst nog een redelijke woning van was gebouwd, want inwonen was uit de tijd vond men en terecht. Indien het on mogelijk zou zijn voor vader en moeder om in hun levensonderhoud te voor zien, zou de pachtprijs tot een bedrag opgevoerd moeten kunnen worden, dat er van een redelijk levensniveau voor hen sprake zou kunnen zijn. MAATSCHAP OF BELEGGER De maatschap, dus de geleidelijke bedrijfsoverdracht zou misschien eveneens een oplossing kunnen bieden in dit gezin. Er werd dan van uit gegaan, dat vader de dode en levende inventaris in eigendom in de maatschap inbracht en tevens de onroerende goederen en de zoon dan mede-eigenaar wordt van de onroerende goederen en de inventaris. De winst zou dan voor bijv. de helft gedeeld kunnen worden. Tevens zou dan in het contract een verblijvensbeding kunnen worden opgenomen, wat betekent dat de in de maatschap ingebrachte goederen bij overlijden of beëindiging aan de overblijvende vennoot verblijven tegen een waarde, die in het maatschapscontract vastgelegd kan worden. De zoon betaalt dan rente aan de vader. Een nadere berekening leerde dat deze vorm wel perspectieven opende ook wanneer vader eerder zou komen te overlijden dan moeder, dit kon in de vorm van een toetredingsbeding worden geregeld, moeder zou dan in de rechten vad vader treden. Als laatste punt werd in ogenschouw genomen om een belegger te zoeken en het gehele bedrijf te verkopen met als voorwaarde een pachtcontract voor de zoon voor 24 jaar. Er waren dan op korte termijn gezien geen moeilijk heden, de zoon kwam voor redelijke lasten te zitten qua gebruik van grond en gebouwen, er werd een hele last van de ouders hun schouders afgenomen. Het rechtsgevoel van een eerlijker verdeling was meer bevredigd. Alleen zag men als nadeel dat boerenland uit boerenhand verdween. Toch meenden wij dat in sommige gevallen en dat zullen er steeds meerdere worden, een goed geregelde pacht uit een financieringsoogpunt een niet te overtreffen oplossing is. Ook kwam nog even ter sprake dat bij het zoeken van een belegger tegen woordig zeer velen de zogenaamde helpende hand willen uitsteken, ja er zelfs hun beroep van maken. „Als ik dit zou doen," zei vader, „dan ging ik toch alleen met zeer bonafide lui in zee en liet me hierbij door deskundige ver trouwde personen voorlichten." Voor 100 juist In dit geval is er niet verkocht, geen maatschap gesloten, maar een 24-jarig pachtcontract gesloten tussen vader en zoon.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 8