Officieel orgaan van de Muatschappij tot bevordering van land enTuinboun enVeeteplt in Zeeland
Algemene vergadering der Z.L.M.
Het schip van Staat vaart te wel
Mr. J. F. G. SCHLINGEMANN
V/ELE gebeurtenissen van de laatste weken geven vol
doende stof tot overdenken en tot beschouwingen.
Hoevelen echter hebben nog tijd tot rustig nadenken of
nemen er zich de tijd voor. En tocl. zou dat nodig zijn om te
voorkomen dat wij ons door het snelle tempo laten mee
slepen en vergeten dat er anderen zijn, die het niet kunnen
bijhouden, achterop re ken en daardoor hoe langer hoe meer
het gevoel van niet begrijpen, van onbehagen over zich voe
len komen. Het is ook dit tempo, dit jagen, het najagen van
tal van zaken, die nu binnen het bereik lijken te liggen, dat
ons doet vergeten, dat nooit alles tegelijk verwezenlijkt kan
worden, dat er nog een tijd na deze komt en dat wie te vlug
wil gaan, struikelt, valt of over de kop slaat.
Wie weet het niet beter dan juist de boer, dat geleidelijk
heid tot de beste resultaten leidt. Hij, die jaar in jaar uit zijn
gewassen ziet ontkiemen, groeien en rijpen tot het ogenblik
van binnenhalen van de oogst gekomen is. Hij die ook als
geen ander weet welke gevaren er op deze weg dreigen,
die al het bestede werk teniet kunnen doen.
Ligt in deze driftigheid om alles tegelijk te willen aanpak
ken niet een van de oorzaken van de moeilijkheden, waarin
ons land zich bevindt? Moeilijkheden in een tijd van wel
vaart en volop werkgelegenheid voor iedereen, een tijd
waarvan men nog maar 30 jaar geleden niet durfde dromen.
VA/ANT de keerzijde van de medaille wordt zichtbaar.
vv Grote schaarste aan arbeidskrachten, voortduren
de druk op de lonen, prijsstijgingen, waardedaling van de
munt. Een gebrek aan kapitaal met zeer hoge rentestandaard
en een dreigend enorm te kort op de staatsbegroting. Dat
alles terwijl de weivaartswind hard waait. Maar de ervaren
zeiler weet, dat hij dubbel voorzichtig moet zijn, wanneer hij
voor een harde wind vaart. Voorzichtig op zijn tuig, op zijn
bemanning en voorzichtig om zijn doel niet voorbij te schie
ten. Want dan moet hij gehavend tegen de wind in terug.
Deze misschien vreemde gedachten schoten door ons
heen, toen wij dat glasheldere betoog lazen, dat professor
Zijlstra, oud-minister van Financiën en van Economische
Zaken, in de Eerste Kamer hi Md en waarbij hij de Regering
van „sterke mannen" de spiegel voorhield.
Deze knappe econoom zei datgene op een wetenschap
pelijk gefundeerde wijze, wat velen in ons volk intuitief aan
voelen en waarvan zij nog kort geleden blijk gaven toen zij
hun stem moesten uitbrengen voor Provinciale Staten en
Gemeenteraden.
WELEN, waaronder tal van zelfstandigen, die in hun
v bedrijven geleerd hebben, dat met geduld en vlijt
iets degelijks kan worden opgebouwd en die nu door de
onverantwoorde snelheid van het schip van staat overboord
dreigen te geraken.
Onder deze zelfstandigen de boerenstand, die alweer van
allerlei kanten, van hele en halve deskundigen te horen
krijgt, dat men te duur werkt en produceert, dat wij het
voedsel veel beter vanuit andere delen van de wereld kun
nen aanvoeren. Maar die ook, en dan met verbazing, hoort
hoe deze zelfden jammeren over de hoge prijzen voor aard
appelen, voor rundvlees, voor eieren, nadat de markt voor
deze produkten eerst bedorven is. Die eveneens met ver
bazing leest, dat de grote Amerikaanse tarwevoorraden, die
steeds prijsdrukkend werkten, als sneeuw voor de zon aan
het verdwijnen zijn, doordat de Russen en Chinezen aan het
kopen zijn geslagen en doordat in India honger heerst. Zo
is zelfs de situatie, dat de Amerikaanse Regering sterk
denkt aan een uitbreiding van de produktie inplaats van aan
een verdere inkrimping. Hetzelfde Amerika, dat plotseling
boter moet invoeren!
IN het licht van dit alles blijven wij voorstander van
een landbouwbeleid, dat in de eerste plaats de eigen
produktie bevordert en naar redelijkheid beloont. Binnen
kort zullen in E.E.G.-verband beslissingen vallen over de
prijzen voor onze voornaamste produkten. De voorstellen
van de Europese Commissie mogen wij als bekend ver
onderstellen. Zij liggen zeker niet aan de hoge kant, vooral
niet wanneer men bedenkt, dat zij geiden voor prijzen, die
pas over een of twee jaar van kracht zullen worden. Het
verbaast ons dan ook, dat juist onze Nederlandse Minister
(Zie verder pag. 3)
op MAANDAG 4 JULI 1966 te 14.15 uur in „De Prins van Oranje" te Goes.
A g e n d a
1. Openingsrede door de algemeen voorzitter.
2. Notulen van de algemene vergadering van 9 december 1965.
3. Mededelingen en ingekomen stukken.
4. Verslag van de financiële commissie over het nazien van de rekening en ver
antwoording over het jaar 1965.
5. Rekening en verantwoording over het jaar 1965.
6. Rondvraag.
7. Inleiding aoor: de hoogedelgestrenge heer mr. H. E. R. E. A. Frank, landbouw-
attaché in Frankrijk, over het onderwerp:
„De Franse landbouwpolitiek en de concurrentiepositie van de Franse
land- en tuinbouw".
3. Gedachtenwicseling. Namens het Hoofdbestuur der Z. L. M.,
9. Sluiting. J. PRINS, voorzitter.
Kamperen met tent of caravan is „in". Het aantal gegadigden voor een plaatsje op
een kampeerterrein neemt hand over hand toe. „Camping vol" komt in het hoogseizoen,
in het bi jzonder bij terreinen die aan de kust gele "en zijn, steeds vaker voor. Met Pink
steren heeft zich alweer een golf van kampeerders over Zeeland gestort. Een golf die
in de zomermaanden zal uitgroeien tot een ware „vloedgolf". Aanvaardbaar voor die
terreinen, waar de verschillende voorzieningen aangepast zijn aan deze massale bezet
ting. Maar er zijn ook gevallen waar niet zo nauw wordt gekeken, eigenlijk meer
kampeerders toegelaten worden dan wenselijk zou zijn en de sanitaire en andere voor
zieningen nogal eens te wensen over laten. De regering is voornemens de hygiëne op
de kampeerplaatsen bij wet te gaan regelen. Hierover geeft een artikel op pag. 6 een
aantal bijzonderheden.