GAS VOOR MEER COMFORT us so) UIT DE PRAKTIJK Ziekten- en insekteninvasie op de gewassen Knopmade in erwten verontrustend Spuit tijdig en vooral niet te laat KORTE WENKEN Tarwestengelgalmug weer aktief! (Vervolg van pag VORIG jaar was er in ZUID-BE VEL AND enige uitbreiding te constateren van de knopmade in de erwten. Dit jaar blijkt er nog een grotere uitbreiding te zijn geweest. Op vele percelen is er veel schade. Het ziet er naar uit dat volgend jaar de bestrijding plaats dient te vinden zodra de eerste mugjes worden gevonden. Om de schade in de later gezaaide erwten zo veel mogelijk te beperken dient doorgegaan te worden met de bestrijding. Het bijmengen van parathion is dan ook wel gewenst. Dit is des te noodzakelijker nu hier en daar al rupsjes van de peulboorder zijn gevonden. De suikerbieten zijn de laatste week hard ge groeid, zelfs ook in het op 22 mei ernstig door hagel geteisterde gebied. De laatste week zijn zo wel de zwarte bonenluis als de perzikbladluis snel in aantal toegenomen. Vrijwel overal was een be strijding noodzakelijk. Misschien dat door de vele regen van zaterdag en zondag wat luizen verdwe nen zijn is niet uitgesloten. In verband met het feit dat vele percelen een. (te) dunne stand ver tonen en daardoor meer kansen geven dat de ver- gelingsziekte hier meer in zal optreden is het toch gewenst om de bladluizensituatie goed in de gaten te houden. In de aardappelen is de bestrijding tegen phy- thopthora ook al weer begonnen. Onder deze weersomstandigheden- is het gewenst het gewas vanaf de begingroei voldoende bescherming te geven. De chemische onkruidbestrijding in de aard appelen is dit jaar lang niet overal geslaagd. Hier en daar komt nog al wat onkruid voor de dag. Op sommige percelen is met het doel van on kruidbestrijding nog aangeaard. Het succes hier van was evenmin groot. Diegenen die de vorige week gras gemaaid en daarna kans gekregen hebben om het hooi snel in te schuren hebben nu wellicht hooi van goede kwaliteit binnen gehaald. Waar het hooi de regen van afgelopen week op het land heeft meegemaakt zal dit meer moeite kosten om dit nog goed te winnen. Het valt wel op dat de opbrengst aan weidehooi dit jaar zeer goed is. Aan gewassen als graszaad en karwij kunnen we zien dat we weer al een heel eind in de zomer zijn gekomen. Deze eerste gewassen beginnen al iets te verkleuren. IN deze drukke periode hebben de werkzaam heden op WALCHEREN een vlot verloop. De weersomstandigheden waren ideaal zowel voor de groei van de gewassen als voor de uitvoering van de verschillende werkzaamheden. De verzorging van de gewassen eist veel tijd, terwijl de hooi oogst ook de nodige aandacht vroeg. Een flinke oppervlakte hooi is onder gunstige omstandig heden binnengehaald of in de ruiter gezet. De wat later gemaaide percelen hebben echter veel van de regen te lijden. Op de hooibouwwerktuigen- demonstratie is wel gebleken dat er machines zijn, die wat het schudden en wiersen betreft, een zeer grote kapaciteit hebben en ook kwalitatief goed werk kunnen leveren. Onder gunstige weersom standigheden hoeft de hooioogst niet veel uren handenarbeid meer te kosten. De groei van de gewassen is zeer gunstig. Daar naast worden verschillende gewassen door diverse insekten belaagd. In de erwten komt op vele per celen een ernstige aantasting van de knopmade voor. De resultaten van de bespuitingen vallen in de praktijk tegen. Een vraag is of dit enkel een gevolg is van een te late bespuiting. Een uitge breid onderzoek hiernaar is gewenst. Vooral in ons gebied is de aantasting van de knopmade de laatste jaren wel een van de voornaamste ver oorzakers dat de kg-opbrengst van de erwten beneden het gemiddelde blijft. In vele bietenpercelen komt een ernstige zwar te luisaantasting voor. Geleidelijk aan neemt de bespuiting ter bestrijding hiervan toe. Een derge lijke bespuiting kost weer gauw ruim een halve ton bieten/ha aan geldelijke opbrengst. Het is ech ter wel zeker dat door zuigschade van luizen in dit groeistadium een opbrengstdepressie van een halve ton bieten/ha ook vlug bereikt is, afgezien nog van de mogelijkheid van kans op besmetting met het vergelingsziektevirus. De bestrijding van de aardappelziekte vraagt ook weer de aandacht. Vooral nu het klimaat wat vochtiger is en het loof snel ontwikkelt. Gere geld het gewas onder een schimmeldodend middel houden is een eerste vereiste. De zorg om onze gewassen onkruidvrij te houden gaat nu wat ver minderen, de zorg om ze insekten- en ziektevrij te houden vraagt voorlopig nog onze volle aan dacht. IANGE tijd stak de ontwikkeling van de ge- wassen in WEST ZEEUWS-VLAANDEREN bepaald gunstig af tegenover de meeste andere delen van ons land. Wat vooral een gevolg was van enkele dagen in de maand maart, waarbij wij in ons gewest wel konden zaaien en poten, het geen toen in de meeste andere gebieden niet ge lukte. Zodat men daar het meeste voorjaarswerk aanzienlijk later heeft moeten verrichten. Vooral rond de Pinksterdagen was het verschil in ont wikkeling in de diverse gebieden groot. Maar nu, na de vele regenbuien en het warme weer in de voorafgaande weken wordt het verschil in ont wikkeling steeds kleiner. Overigens zijn er in onze streek nogal wat per celen die wel wat erg vlot zijn gegroeid, wat nog wel eens nare gevolgen kan hebben. Zeker als het natte weer wat lang blijft aanhouden. Want er staat een zware oogst in ons gewest. En reeds veel percelen gerst en vlas zijn in meerdere of mindere mate gelegerd. De tarwe houdt zich over het algemeen nog goed recht, hoe zwaar de meeste percelen ook zijn. Wat toch wel een bewijs is voor de stevig heid van de nieuwe tarwerassen. Ook de stambonen zijn snel gegroeid en staan er over het algemeen best voor. De opkomst, wel ke bij de stambonen nog al eens te wensen over laat was dit jaar goed en regelmatig. De meeste aardappelen zijn reeds één of twee maal gespoten, terwijl op verscheidene erwten percelen reeds een bespuiting tegen de peulboor der werd uitgevoerd. In sommige erwtenpercelen zien we veel mis lukte bloei door knopmade bestrijding. Welke erwten in de meeste gevallen wel werden gespo ten maar waarschijnlijk niet op het goede mo ment van ontwikkeling van het gewafl. Dit laat ste is wel eens moeilijk te bepalen, terwijl het ook nog al eens voorkomt dat het goede moment niet kan worden benut. Toch zullen we moeten trachten om bij alle bespuitingen zo goed mogelijk op het juiste tijd stip de middelen aan te wenden. Wij menen dat dit belangrijker is dan een keer meer of minder sproeien. Want het zit hem niet in het aantal keren dat men spuit, maar veel meer in het ef- fekt dat men van een bepaalde bespuiting kan verwachten. Daar is naar onze mening veel meer aan gelegen dan de meeste boeren vermoeden. Men is niet gauw te vroeg maar komt wel gemak kelijk te laat! Want ook bij ons is de ondervin ding nog steeds de beste leermeester. \MDAT de bieten laat zijn en soms ook nog een wat dunne stand vertonen, is het lui zengevaar groter dan in andere jaren. De groene perzikbladluis brengt de vergelingsziekte over, terwijl de zwarte bonenluis veel zuigschade ver oorzaakt. De luizen zitten aan de onderzijde van het blad en zijn bij controle gemakkelijk te vin den. Met systemische middelen zijn deze luizen goed te bestrijden. (\M het risico van legering en laat afrijpen V zoveel mogelijk te beperken, moet geen bespuiting meer toegepast worden boven een ge waslengte van 2025 cm. Het vlas groeit dan te slap op. Een bespuiting met ureum zal ook geen verbetering brengen als de minder goede groei veroorzaakt wordt door structuurbederf als gevolg van te vroeg beginnen of een slechte ontwatering. T JET ziet ernaar uit, dat de suikerbiet niet langer tot de hakvruchten behoort, als we letten op het veelvuldig gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen. De wortelonkruiden hebben dit voorjaar een goede ontwikkelingskans gekregen. Vergeet vooral niet hoefblad, kweek en distels te bestrijden door deze plekken regelmatig te wieden. TVfEES voorzichtig met een overbemesting met stikstof op het vlas want dikwijls hebt U daar in de oogsttijd spijt van. Is het vlas werke lijk te schraal in ontwikkeling en is er eenstik stoftekort, dan kunt U een aanvulling geven door per ha 45 kg ureum te verspuiten. De werking hier van is ongeveer gelijk aan 20 kg zuivere stikstof uit kalksalpeter. IN een radiopraatje vestigde kortgeleden de heer W. Nijveldt van het Instituut voor Plan- tenziektenkundig Onderzoek er de aandacht op dat in verscheidene delen van ons land de tarwe stengelgalmug weer aktief is geworden. De sten- gelgalmug, een ongeveer 5 mm groot tweevleuge- lig insekt, legt bij voorkeur de (rode) eitjes op bladeren van zomertarwe, zomergerst en winter tarwe. De larven die uit deze eitjes komen, krui pen tussen bladschede en stengel, waar ze over- langse uithollingen in de stengel veroorzaken. Hier voeden ze zich ten koste van het jonge plan- tenweefsel tot ze volwassen zijn. Dan verlaten ze de stengel en kruipen de grond in waar ze zullen overwinteren en zich pas het volgende voorjaar op een diepte van ongeveer 5 cm zullen verpop pen. Er ontwikkelt zich gewoonlijk één generatie per jaar. Als gevolg van de aantasting kunnen de sten gels zo worden verzwakt, dat ze gaan omknikken en bij nat weer doorrotten. Van normale korrel- zetting en afrijping is dan geen sprake. Tevens blijft het stro kort en slecht van kwaliteit. Vooral in 1958 en 1964 werd ernstige schade door de tar westengelgalmug geleden. Hoe het dit jaar met de aantasting zal gaan is nu nog niet met zeker heid te zeggen. Uit onderzoek is gebleken, dat niet alle larven het volgend jaar tot verpopping overgaan. Een groot gedeelte doet dit pas in het tweede jaar. Zelfs na zes jaar kunnen er nog steeds kleine aan tallen muggen te voorschijn komen, het zijn „over liggen'- van de larven. Een éénmaal opgetreden aantasting kan nog jaren nawerken. Er is in de loop van de jaren als het ware een ondergronds larvenreservoir ontslaan. Uit grond- monsteronderzoek, dat dit voorjaar werd uitge voerd, is gebleken dat zich op sommige percelen nog ongeveer 100 miljoen larven per ha in de grond bevinden. Aangezien het tiende gedeelte hiervan al genoeg is om schade van economisch belang te kunnen veroorzaken, is het duidelijk, dat een zo snel mogelijk uitputten van deze lar- venvoorraad noodzakelijk is, temeer daar de weer stand van de larven tegen wateroverlast, bevrie zing en uitdroging vrij groot is. Naast het nemen van bepaalde cultuurmaat regelen zoals vruchtwisseling, zo vroeg mogelijk zaaien en intensieve bestrijding van de waard- planten zoals kweekgras kan de tarwestengelgal mug chemisch bestreden worden. Tot nu toe zijn de beste resultaten verkregen door een bespuiting van het gewas met een mengsel van DDT en pa rathion. Indien tijdens of kort na de bespuiting regen valt of de vlucht van de galmug vroeg be gint en lang aanhoudt, kan een tweede bespuiting gewenst zijn. In dat geval wordt alleen parathion gebruikt. Van groot belang voor een gunstig re sultaat van de chemische bestrijding is het be- spuitingstijdstip. Ieder jaar bepaalt de R.L.V.D. in nauwe samenwerking met I.P.O. en P.D. voor de verschillende gebieden het moment waarop dit het beste kan gebeuren. E.e.a. wordt zowel door radio als door middel van waarschuwingskaarten bekend gemaakt. Wees dus attent op de berichten hieromtrent. voor geyser, gasfornuis, verwarming... Esso Gas in fles I

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 13