VEE EN VLEES Wist V dat....? 8 WONDERLIJKE VARIATIE IN OPVATTINGEN BIJ E.E.G.-PARTNERS In de vergadering van het Produktschap voor vee en vlees op 18 mei j.l. te Utrecht bleek dui delijk dat de prijsontwikkeling op de varkensmarkt nog weinig perspectief biedt. Verheugend was ech ter de mededeling van de voorzitter dat België weer invoer toestaat van Nederlands vers vlees behalve uit Overijssel. Tegelijkertijd constateerde voorzitter van Dijk een wonderlijke variatie in de veterinaire opvattingen van onze E.E.G.-partners over de wijze waarop zij menen invoer van vlees en slachtdieren uit Nederland te moeten toestaan. Ons land is geheel vrij van mond- en klauwzeer en het is de hoogste tijd dat de E.E.G.-ministerraad stringente voorschriften vaststelt wanneer de grens geopend moet worden. ONBEGRIJPELIJK BELEID Nu Nederland vrij is van mond- en klauwzeer is het teleurstellend dat de export nog zo moeilijk op gang komt. Er blijkt in de diverse E.E.G.-landen een wonderlijk verschil van mening te bestaan over mogelijke besmettingskansen. Dit blijkt dui delijk uit de openingen, die thans in het gesloten front van importverboden zijn ontstaan. Alleen Italië heeft de gehele invoer uit Nederland van vlees en levend vee vrij gegeven, wat thans het enig juiste standpunt is. België staat import toe van vers vlees, maar nog niet van levend vee, terwijl de Westduitse veterinairen menen, dat de invoer van levend slachtvee de ministe besmettingskansen biedt. Frankrijk meent thans nog te kunnen vol staan met de toestemming voor invoer van schapen vlees. Het is onbegrijpelijk welke argumenten aan deze beslissingen van de E.E.G.-partners ten grond slag liggen. NOG WEINIG EXPORT VARKENSVLEES Er is wekelijks een zeer ruime aanvoer van slacht- varkens, terwijl de export nog maar moeilijk op gang komt. De export van levende varkens naar West-Duitsland heeft weinig betekenis en be droeg de afgelopen week 160 stuks. De uitgebreide voorwaarden en het feit dat de varkens in Duits land nog 2 dagen in quarantaine moeten blijven voordat ze geslacht worden, maakt de export prac- tisch onmogelijk. De export naar Italië begint zo langzamerhand op gang te komen en omvatte de afgelopen week ruim 50 ton vlees en 65 geslachte varkens. Het is meestal moeilijk als men geruime tijd niet meer op een bepaalde markt geopereerd heeft om de handelskanalen weer open te krijgen. De export mogelijkheid van vers vlees naar België zal naar verwacht wordt grote betekenis krijgen, doordat de Belgen grotere hoeveelheden varkensvlees naar Frankrijk kunnen doen exporteren. Frankrijk staat invoer van Belgisch varkensvlees wel toe. De varkensprijs is in België aanmerkelijk hoger dan hier, wat ook gunstig is voor een snel herstel van de handel. De komende tijd zal moeten blijken in hoeverre deze verwachtingen bewaarheid zullen worden. Een voorzichtig optimisme lijkt gerecht vaardigd hoewel een volledig prijsherstel op de var kensmarkt pas dan zal kunnen ontstaan als onze grote afnemers weer aan de markt zijn. De prijsvorming zal echter ongunstig beïnvloed worden door Hemelvaartsdag en Pinksteren, waar door de verwerkingscapaciteit van de slachterijen met ongeveer 25.000 stuks per week zal vermin deren. Op korte termijn zullen de varkensprijzen nog weinig aantrekken. DE SLACHTVEEMARlTr Op de slacht veemarkt bedraagt gemiddelde prijs ruw 2,32 gulden per kg levend gewicht beneden de 105 procent van de prientatieprijs ligt, zodat bij de invoer uit derde landen een halve heffing van rond 18 cent per kg wordt opgelegd. Vermeldenswaard is dat de Engelse regering, ingevolge de staking van de zeelieden de export van vlees heeft verboden. Vermoedelijk zal dit feit ook van belang zijn voor onze slachtveemarkt. REKENING EN VERANTWOORDING P.V.V. Uit de rekening van het produktschap over het jaar 1965 blijkt dat de totale inkomsten ongeveer 3,5 miljoen gulden bedragen. Dit bedrag is 250.000 gulden meer dan begroot was omdat de uitvoer, met name van varkensvlees sterk is toegenomen en de export hogere prijzen te zien heeft gegeven. In 1965 kwamen de inkomsten van het P.V.V. nog uit de heffingen bij export, wat thans niet meer het geval is. De uitgaven zijn zoals in het gehele bedrijfsleven sterk gestegen, maar dankzij de hogere inkomsten kan toch nog met de voordelig saldo van 90.000 gulden worden afgesloten. In de toelichting bij de rekening en verantwoording merkt het Dagelijks Bestuur op, dat de tarieven van de huishoudelijke heffingen waarschijnlijk tot 1970 geen wijziging behoeven te ondergaan, als de Minister van Land bouw de vergoedingen aan het P.V.V. besluit te verhogen. Het produktschapsbestuur heeft verzocht om een verhoging van de vergoeding uit het L.E.F. voor werkzaamheden die in het kader van de E.E.G.- verordeningen moeten worden uitgevoerd. R. KALVEREN BLIJVEN MERKEN EN REGISTREREN Het is gebleken, dat onder de kalvermesters de mening heeft postgevat, dat, na Italië de grenzen voor Nederlands vée en vlees zonder beperking heeft opengesteld en dientengevolge voor vette kal veren, waarvan het vlees bestemd is voor expbrt naar Italië geen origine-verklaring meer vereist ts, daarmede alle merking en registratie van vette kalveren overbodig is geworden. De Veeartsenij kundige Dienst wijst er evenwel op dat zowel België, Duitsland, Luxemburg alsook Zwitserland, nog steeds eisen stellen met betrek king tot de herkomst van slachtdieren, waarvan het vlees geëxporteerd wordt. Bovendien zal voor iedere export van levende dieren, dus ook voor Italië, conform de E.E.G.- voorschriften, de herkomst bekend moeten z\jn, wil men in aanmerking komen voor exportcertificaten. Voorts valt te verwachten dat ook Frankrijk bij heropening van zijn grenzen de eerste tijd zeker de origine van de te slachten dieren bij vleesim porten zal wensen te kennen. In verband met het bovenstaande is het dan ook voor de kalvermesters van het grootste belang de merking van de door hen opgezette kalveren voort te zetten, willen z\j zich nu en in de nabije toekomst niet zelf van exportmogelijkheden af snijden. Teneinde de mestkalveren in principe voor alle exportmogelijkheden geschikt te maken, is het dringend noodzakelijk dat de kalvermesters zich na aankoop van nieuwe dieren, direct in verbinding stellen met de districtsbureauhouders om de nieuw opgezette dieren te laten merken en registreren. Tijdige en volledige merking en registratie nu, be tekent straks de ruimste mogelijkheid voor afzet. SUIKERBIETENAREAAL IN EUROPA DE eerste raming, welke „Licht" over het Europese suikerbietenareaal publiceert, is op de verwach ting gebaseerd, dat de oppervlakte in Europa slechts weinig kleiner zal zijn dan in het voorafgaande jaar. In de E. E. G.-landen wordt de gezamenlijke opper vlakte op 1.027.500 ha geraamd tegen 1.084.407 ha in het vorig jaar. Dit is bijna 57.000 ha minder dan tij dens de campagne van 1965. De grootste vermindering vindt in Frankrijk plaats, waar de beteelde oppervlakte vermoedelijk slechts 280.000 ha zal bedragen tegen 358.000 ha in het voor afgaande jaar. Dit komt neer op een vermindering van 78.000 ha 21,79 In Italië zal het areaal waarschijnlijk met 15.000 ha tot 290 000 ha worden vergroot. In België wordt een uitbreiding van 3.600 ha verwacht, waardoor het areaal 70.000 ha zal gaan bedragen, terwijl de oppervlakte in Nederland met rond 1.600 ha tot 93.500 ha zal worden uitgebreid. In West-Duitsland blijkt het areaal ten opzichte van het voorafgaande jaar slechts in geringe mate te worden v^groot. Met uitzondering van Spanje, Oostenrijk, Turkije, Ierland en Denemarken worden in de overige West- europese landen slechts kleine wijzigingen verwacht. In Ierland wordt de beteelde oppervlakte waarschijn lijk met 3.800 ha verminderd. In Denemarken ver wacht men een daling van 2.900 ha, zodat er niet meer dan 53.500 ha zal worden verbouwd. De Spaan se oppervlakte zal vermoedelijk een uitbreiding van 20.000 ha ondergaan en zodoende 150.000 ha gaan bedragen, terwijl in Oostenrijk een vergroting van 13.800 ha is geprojecteerd, waardoor het areaal 52.000 ha zal bedragen. In Turkije wordt een areaal van 166.600 ha verwacht, hetgeen een stijging van 5.910 ha ten opzichte van het voorafgaande jaar betekent. Het totale areaal wordt in West-Europa op 1.814.560 ha geraamd tegen 1.838.750 ha in het vorig jaar, zo dat dit met 24.190 ha 1,32 achteruitgaat. In de Oosteuropese landen wordt een oppervlakte van in totaal 5.506.000 ha verwacht tegen 5.492.350 ha in het voorafgaande jaar. Dit is een stijging van 13.650 ha 0,25 zodat Europa totaal gezien ten opzichte van 1965 een daling vertoont, welke niet groter is dan 10.540 ha 0,14 De gezamenlijke Europese oppervlakte wordt op 7.320.560 ha geraamd tegen 7.331.100 ha in het voorafgaande jaar. BEDRIJVEN IN ENGELAND MODERNISEREN MET SUBSIDIE In Engeland bestaat er voor de tuinbouw een subsidieregeling (Horticulture Improvement Scheme) waarvan druk gebruik wordt gemaakt. Voor een periode van 10 jaar is 240 miljoen gulden beschikbaar, waarvan behalve telers, ook afzet- coöperaties, markten e.d. kunnen profiteren. Tot nu toe ging 40% van de subsidies naar de fruitsector (machines, koelhuizen, enz.) terwijl 40 werd gebruikt voor verbetering van kassen. Voor kassenbouw komt steeds meer belangstel ling, waarbij vooral wordt geïnvesteerd in verwar- mings- en grondverbeteringsinstallaties. De aanvragen zijn gelijk verdeeld over pro duktieve en niet produktieve gebouwen. Tot deze laatste worden gerekend kantoorgebouwen, opslag plaatsen, pakloodsen e.d. De subsidies omvatten een-derde van het totale bedrag. Voor een koelhuis van 60.000,krijgt men dus 20.000,subsidie. J-JET niet zo eenvoudig is om over het onderwerp dat ik vorige week aansneed in dit blad te 11 schrijven? De laatste zin van mijn vorige artikeltje zou ik als bewijs kunnen noemen. Waar om ik het dan toch doe? Alleen omdat ik het zo uitermate belangrijk vind dat over dit belangrijke vraagstuk niet alleen wordt nagedacht in de diverse studeerkamers, maar vooral in de praktijk, door de praktische boer en tuinder. We moeten het vraagstuk van de grondprijzen bezien en beoordelen in de tijd waarin we leven, d.w.z. niet maar op zichzelf, maar in het raam van het tegenwoordige maatschappelijk bestel. Vorige week noemden we reeds een aantal punten. Wat we niet deden en te dezer plaats ook niet willen doen is politiek bedrijven. Dit maakt de be handeling enerzijds moeilijker omdat dit vraagstuk, bezien in ons maatschappelijk bestel, mede een politiek vraagstuk is, anderzijds eenvoudiger door het feit dat we niet of veel minder diep moeten ingaan op een zeer belangrijk motief van vóór-, zowel als tegenstanders van vrije grondprijzen. Onze bevolkingsdichtheid neemt nog steeds toe. Volgens meermalen gepubliceerde ramingen zou ons land in het jaar 2000 ongeveer twintig miljoen inwoners tellen. Die moeten allen wonen en zich bewegen. Dat eist ruimte voor woningbouw, voor wegenaanleg en recreatiemogelijkheid. Met de woningbouw kan men een uitweg zoeken in weinig grondoppervlak vragende hoogbouw, maar dit heeft zeer grote bezwaren. De wegenaanleg is in hoofdzaak een vraag naar grondoppervlak en de recrea tie eveneens. Met de stelling dat het algemeen belang moet voorgaan boven het particulier be lang, kan men hier onteigening bepleiten. Onze Nederlandse wetgeving maakt die dan ook mogelijk. Nu komen we evenwel op de zeer belangrijke vraag, onder welke voorwaarden die onteigening dient plaats te hebben. Ook al onderschrijven we ten volle de voorrang van het algemeen belang boven het particuliere, daarmee willen we beslist niet gezegd hebben, dat nu de particulier het slachtoffer van de gemeen schap moet worden. We stellen dus als eis een volledige schadevergoeding voor de particulier die ont eigend wordt. Nu heeft het debat waarover we vorige week schreven duidelijk gemaakt dat er voor de schadeloosstelling in hoofdzaak twee wegen zijn: 1. vergoeding in natura (vervangende grond) 2. vergoeding in geld. Deze beide mogelijkheden zijn ook in de praktijk dikwijls het onderwerp van gesprek geweest en zijn dat nog. Er zijn stellig veel agrariërs, die als ze hun gronden en gebouwen ten behoeve van de gemeenschap moeten afstaan, niets liever zouden willen dan andere grond, een andere boerderij. En waar denken we nu in de eerste plaats aan? Vanzelf aan de gronden in de nieui Zuiderzee polders. Als de Staat der Nederlanden deze gronden in ruil voor te onteigenen gronde in eigen dom zou afstaan zouden velen die door de onteigening uit hun bestaan worden verdreven of daarin zeer sterk worden benadeeld, zeer tevreden zijn en aan deze vergoeding verre de voorkeur geven boven schadeloosstelling in geld. Let wel, we zeggen „velen" en niet „allen". Er kunnen zich omstandigheden voordoen waarbij een schadevergoeding in geld voorkeur geniet. We denken hierbij aan agrariërs van meer dan middelbare leeftijd, die uit hun veelal te klein bedrijf geen redelijk inkomen kunnen halen. Als dan bovendien hun arbeidskracht min of meer sterk is afgenomen, kan een flink onteigenings- en schadevergoedingsbedrag verruimend werken en hen over een moeilijke periode van b.v. 55-jarige tot 65-jarige leeftijd heen helpen. Men beschouwe dit laatste als een zuiver feitelijke mededeling van een bestaand feit en niet als een beoordeling in enigerlei zin. We willen volgende week verder praten. MEIJERS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 8