Wildschade in landbouwgewassen Deze week o.m. ZEER ZWARE HAGELSCHADE IN ZEELAND ..Officieel orgaan van de Muatschappij tot bevordering van land enTuinbouw en Veeteelt 8n Zeeland VRIJDAG 27 MEI 1906 54e Jaargang No. 2S'^ De herwaardering van opstanden en opstallen pag t De Cultuurtechnische Dienst mi 1965 Pag. 5 Eénmansbedrijven hoger netto overschot pag 9 De landbouwluchtvaart pa« 11 Demonstratie aardappel-, grond en verzorgingswerktuigen pag. 12 en n Frank.f-ring bij sbonnt.'ner1 fgiaemw r\ P zondag 22 mei heeft boven Zeeland een verschrikkelijk noodweer gewoed, met Oost Zuid-Beveland als middelpunt. Tijdens een zeer zware hagelbui, die gepaard ging met storm, werd enorme schade toegebracht aan de veldgewassen. Vooral de fruitbomen moesten het ontgelden, zo dat een veelbelovende oogst in het rampgebied vrijwel geheel werd vernietigd. Het drama speelde zich af in nauwelijks vijftien minuten. In die korte tijd werd het bladgroen van de bomen en planten gerukt, zodat het lijkt of een sprinkhanenplaag heeft gewoed. Het is een troos teloos gezicht. Zelfs de ouderen hebben zelden of nooit iets dergelijks gezien of meegemaakt. MILJOENENSCHADE Het zwaarst getroffen gebied ligt tussen de Krui- ningse polder en de Reigerbergse polder, wat be tekent dat Waarde en Krabbendijke met hun vele moderne jonge fruitbedrijven er geheel in liggen. Volgens een voorlopige raming zijn er ca. 80 fruittelers bij betrokken met in totaal minstens 500 ha boomgaard. Alleen de schade die aan het fruit is teweeggebracht wordt al op V/2 a 2 miljoen gulden getaxeerd. De verhagelde strook is ongewoon breed, name lijk ongeveer 5 kilometer. Waarschijnlijk is de bui uit Zeeuws-Vlaanderen komen opzetten, want ook uit Philippine, Ossenisse, enz. wordt ernstige ha- gelschade gemeld. Boven de Westerschelde is blijkbaar daarna eerst kracht verzameld voor een zware aanval op de Zuidbevelandse landerijen. Het centrum van de bui lag ten oosten van Waar de (Gawege) en ten zuiden en oosten van bet dorp Krabbendijke. In dat centrum zijn van de bladeren alleen nog wat nerven met stelen over gebleven; het bladgroen en de jonge vruchtjes zijn er af gehageld. Tevens is vooral het één- en twee jarige hout flink beschadigd en „beurs" geslagen. Hier zal volgend jaar nog sprake zijn van veel naschade. Bij de frambozen is niet alleen het blad van de vruchtdragende stengels allemaal afge slagen, maar zelfs de jonge oploop onderin is niet meer terug te vinden. Van aardbeien zijn alleen de wortels en wat stengelflarden overgebleven. De ravage id onbeschrijfelijk iemand die het niet ge zien heeft zal niet kunnen geloven dat het zo erg kan zijn. Ook de landbouwgewassen zijn zwaar geteisterd. Het graan staat met geknakte stengels en zal naar wordt verwacht vaak minder dan een halve oogst opleveren. Suikerbieten, uien en aardappelen zijn «iet meer terug te vinden; men hoopt dat deze ge wassen opnieuw zullen uitlopen en toch nog een oogst zullen geven, al zal die kleiner zijn dan nor maal. TRIEST EN ZORGELIJK Aan de westkant van Waarde en Krabbendijke Ce de schade iets minder erg, maar toch nog zo danig dat praktisch alle vruchtjes van de fruitbo men ernstig nadeel hebben opgelopen. Het min- (Zie verder pagina 3.) Naar aanleiding van klachten betreffende duivenschade in landbouwgewassen welke voornamelijk in het voorjaar voorkomen en waarover steeds weer vragen gesteld wor den aan de besturen van de landbouworganisaties, werd deze keer ook het landbouwschap hierbij betrokken. Dat stelde op haar beurt enkele vragen waarop de heer H. Griffioen, contactambtenaar van de Direktie Wild - en vogelschade, het navolgende mededeelt. De vogeltrek in het najaar 1965 begon zeer vroeg in verband met de strenge vorstpe riode begin december, welke vorstperiode goed 14 dagen duurde. Veel Duitse en uit ver der noordelijk gelegen streken afkomstige duiven trokken over Nederland of bleven hier achter. Had deze vorstperiode iets langer geduurd met mogelijk wat meer sneeuwval dan wa ren de grootste concentraties duiven die nu achterbleven verder getrokken. Dat is even wel niet gebeurd en vooral langs de westkant van Nederland in de duinen en in de aan palende bossen bleven veel duiven achter, die hier rust en voedsel vonden, wat schade voor land- en tuinbouw betekende. De hier zich ophoudende duiven zijn omstreeks de vorstperiode in februari 1966 naar zuidelijker streken vertrokken. De terugtrek noord- en oostwaarts is veel sneller gegaan. Het voedsel was voor de duiven eind februari begin maart zeer schaars. Uitgezaaide granen en groenvoer percelen waren er maar zeer weinig, zodat het grootste gedeelte van de wilde duiven snel noord- of oostwaarts vertrokken naar hun broedgebieden. Op de vraag wat de duiven bij hun trek zoeken, kan kortweg het antwoord zijn: goed voer, een wanne stal en rust. De blauwe of wel wilde duif is een groenvoer-eter, bij gebrek daaraan neemt de duif voornamelijk pasgezaaide erwten en kiem planten. Zodra de groene scheuten boven ko men hetzij van erwten of klaver, vordert deze eerste scheuten het hoofdbestanddeel van htm voedsel. (Zie verder pagina 3.J

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 1