Financiering Europese Landbouwpolitiek geregeld
Ontheffing brede motor
rijtuigen tijdig aanvragen
Heffingsverordening
pootaardappeSen 1966
Bezwaren ontwerp-
Natuurbeschermingswet
Bouwvoorschriften
boerderijen
Nieuw aaltje in de bietenteelt
i»t (J dat
(Vervolg van pag. 1)
EIGENAREN en gebruikers van landbouwmotor-
rijtuigen die in transportstand breder dan 2.S0
m zijn, moeten voor het berijden van de openbare weg
M het bezit zijn van een ontheffing.
Deze ontheffing die in het algemeen tot een maxi-
imimbreedte van 3.50 m kan worden verleend, moet
worden aangevraagd voor:
Rijkswegen: bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer,
Fruitweg 262, 's-Gravenhage;
Provinciale wegen: bij Gedeputeerde Staten van de
provincie waarin de wegen zich bevinden;
Overige wegen: bij burgemeester en wethouders
van de betreffende gemeente.
Met nadruk moet er op worden gewezen, dat ook
<H<e ontheffingen die vorig jaar werden verleend, dit
5aar opnieuw moeten worden aangevraagd.
Een en ander dient tijdig te geschieden, anders kun
nen de onderscheidene instanties niet garanderen, dat
Op het tijdstip van gebruik de ontheffing in uw bezit
zal zijn.
ALHOEWEL hiertegen bezwaren zijn ingediend
heeft het Bestuur van het Landbouwschap in
zijn openbare vergadering van 11 mei 1966 de Hef
fingsverordening pootaardappelen 1966 overeenkom
stig de voorstellen vastgesteld. De exporteursomzet-
heffing, die in verband met de E. G.-regelingen
moest worden opgeheven, is hierin vervangen door
een plombeheffing die door de telers moet worden
betaald. Het is in de praktijk niet mogelijk de expor-
teursomzetheffing te vervangen door een heffing van
alleen het Bedrijfschap voor de Groothandel en de
Tussenpersonen in Aardappelen. Ten einde te bereiken
dat deze heffing toch zoveel mogelijk door de handel
wordt gedragen, wordt de telers aangeraden bij de
verkoop van pootaardappelen doorberekening van de
heffing aan de handelaren te bedingen
k
OP advies van de commissie Grondgebruik heeft
het bestuur van het Landbouwschap een schrij
ven over het ontwerp-Natuurbeschermingswet gericht
tot de Kamer-commissie voor Cultuur, Recreatie
en Maatschappelijk Werk van de Tweede Kamer.
In deze brief worden enkele aanvullingen bepleit
dde onder meer betrekking hebben op de schadever
goeding aan belanghebbenden als een gebied wordt
aangewezen als natuurmonument.
k
OP advies van de commissie Grondgebruik en Boer-
derijenbouw is door het Landbouwschap een
werkgroep ingesteld ter bestudering van de voorschrif
ten in Woningwet, gemeentelijke bouwverordeningen
en de Overgangswet op de ruimtelijke ordening, die
betrekking hebben op de landbouwbedrijfsgebouwen.
Deze studie is noodzakelijk, omdat binnen drie jaar
de gemeenten hun bouwverordeningen moeten aan
passen aan de nieuwe woningwet. Daartoe heeft de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten een model-
bouwverordening samengesteld, die waarschijnlijk in
overwegende mate door de gemeenten zal worden
overgenomen. Reeds bij vluchtige bestudering is ge
bleken, dat in deze modelverordening vrij veel voor
de landbouw bezwaarlijke en moeilijk realiseerbare
bepalingen zijn opgenomen. De werkgroep zal op vrij
'korte termijn met concrete tegenvoorstellen moeten
komen.
DOOR het Rijksstation voor Insektenkunde werd
in 1964 voor de eerste maal in België een
vrijlevend wortelaaltje ontdekt dat grote schade
kan aanrichten in de bietenteèlt. Het betreft hier
een wortelknobbelaaltje namelijk Meloidogyne
Naasi. Naast voeder- en suikerbieten kunnen ook
tarwe, gerst, liaver, rogge en raaigras als waard-
planten dienen. Of de gramineeën schade lijden
blijft een open vraag. Bij de bieten staat evenwel
vast dat de opbrengst tot op één derde kan dalen,
dus een grote schade. Omtrent de verspreiding in
België kan men zich thans nog geen oordeel vor
men.
Wel werd in 1965 herhaalde malen grond onder
zocht van percelen waar de bieten in het jeugd-
stadium een slechte groei vertoonden en waar de
ikalk- en bemestingstoestand goed bleken te zijn;
mogelijk is bovengenoemd aaltje de oorzaak van
Diet afsterven of de slechte groei van de jonge bie-
lenplantjes, aldus de Bodemkundige Dienst van
België te Heverlee. Dit aaltje is ook reeds in
Nederland gevonden.
Duitsland en Nederland hebben zelfs gemeend,
en terecht, hun fiat aan het bereikte akkoord alleen
maar te kunnen geven als de hele reeks van be
sluiten die nog moeten volgen ook werkelijk op
tijd worden genomen en bevredigend zullen uitval
len. Het besluit is dan ook eigenlijk van het meeste
belang voor de industriële produkten waarvan nu
vast staat dat het vrije verkeer van produkten bin
nen de gemeenschap per 1 juli 1968 zal ingaan.
Ook voor de Nederlandse schatkist is de beslis
sing belangrijk omdat nu vaststaat welke bijdragen
in het Europese landbouwfonds moeten worden
gestort en welke betalingen die Nederland tot nu
toe voor eigen rekening deed, er uit kunnen wor
den terug ontvangen.
MOEIZAAM ONDERHANDELEN
LJ ET schijnt dat men alleen in Frankrijk te-
1 1 vreden is over het resultaat, terwijl de an
dere Ministers alleen over een redelijk resultaat
spreken. Het is opvailend dat de opluchting die
na vorige maratons altijd duidelijk aan het licht
trad nu achterwege is gebleven.
Het is alsof men aanvoelt dat het niet meer is
als vroeger toen men nog het gevoel had te bou
wen aan een gemeenschappelijk Europa. Natuur
lijk had men ook toen geen gelijke ideeën over dat
gemeenschappelijk Europa maar men achtte een
oplossing die allen bevredigde, althans nog voor
allen aanvaardbaar zou zijn, nog mogelijk. Nu kan
men zich niet aan de indruk onttrekken dat velen
van de Brusselse onderhandelaars hieraan sterk
twijfelen. De bereidheid tot concessies is onder die
omstandigheden natuurlijk niet groot, en daardoor
zijn de onderhandelingen bijzonder moeilijk en blijft
ieder verliespunt zwaar wegen.
AKKOORD TE VROEG
KJ AAR mijn mening is het akkoord dan ook veel
te vroeg bereikt. Het enige punt waarmee
Frankrijk onder druk kon worden gezet om regle
menten niettegenstaande enig bezwaar toch goed
te keuren was het financiële reglement. Nu dit een
maal is vastgesteld zal het bijzonder moeilijk zijn
van Frankrijk nog ergens een concessie los te
krijgen. Wij weten dat de Franse regering nog
steeds bezig is de inflatie te bestrijden, ledera
prijsverhoging werkt daarbij averechts. Het is be
kend dat de prijzen van alle nog vast te stellen
produkten voor Frankrijk op een verhoging zullen
neerkomen zodat van Franse zijde grote tegenstand
tegen te hoge prijzen kan worden verwacht. Het
ziet er dus niet gunstig uit voor diegenen die be
paald een hogere prijs nodig hebben.
Minister Biesheuvel heeft dat, dunkt mij, aange
voeld toen hij in de laatste raadszitting voor 9 en
10 mei heeft betoogd dat de tijd voor een z.g.
package-deal" nog niet was gekomen. Hij wilde
n.l. veel meer besluiten tegelijk nemen. De anderen
hebben dat blijkbaar niet voldoende begrepen.
PRIJSHERZIENINGSCLAUSULES
iNISTER Biesheuvel heeft ook de herzie-
ningsclausule officieel ter sprake gebracht
en het schijnt dat de heren in Brussel zich daar nu
druk mee bezighouden. Het schijnt dat men alge
meen begint in te zien dat verordeningen waarin
geen regels voor prijsherzieningen worden gesteld
onrealistisch zijn, maar dat wil natuurlijk niet zeg
gen dat een bevredigende oplossing nu ook in het
vooruitzicht is gekomen. Men moet de dag niet
voor de avond prijzen. Maar toch mogen wij blij
zijn dat dit probleem dat m.i. voor de Europese boe
renstand van eminente betekenis is ook door de
regeringen en de commissie als zodanig is erkend
Laten wij hopen dat hier nu eens een bevredigende
oplossing kan worden gevonden. Vooral het ver
band van een herzieningsclausule en de Kennedy
ronde is de grote moeilijkheid. Maar moeilijkheden
zijn er om overwonnen te worden.
L^R in Nederland bestaat een vereniging voor agrarisch recht? Laat mij onderstellen dat vele van onze
lezers dit weten, maar wellicht even velen die het niet békend is. Deze vereniging heeft in april 1966
een vergadering gewijd aan de grondprijzen.
De bespreking liep over de uiterst belangrijke vraag of de prijsvorming van de grond vrij moet
worden gelaten of wel dat we naar de prijsbeheer sing als onder de Wet Vervreemding landbouwgronden
terug moeten, zij het wellicht in wat gewijzigde vorm.
Er is over dit vraagstuk een tweetal pre-adviezen uitgebracht, n.l. door Ir. Oldenbanning, directeuj van
de Hogere Landbouwschool in Groningen en door de heer Woesink, directeur van het Boekhoudbureau van
de Gelderse Mij. van Landbouw. De laatste ken ik, als collega, veel beter dan de eerste.
Oldenbanning is voor vrije prijsvorming van de grond, Woesink predikt de prijsbeheer sing.
Het behoeft niet veel betoog dat uiteraard vóór en tégen beide standpunten nogal een en ander valt
aan te voeren.
Men kan hierover zware en geleerde betogen houden en dat is ook reeds veelvuldig gebeurd. Men
kan het vraagstuk echter ook eenvoudig en praktisch trachten te benaderen.
Grond is nu eenmaal een schaars artikel en al is het waar, wat in de discussie over dit onderwerp
naar voren kwam, dat alle goederen waarvoor een prijs wordt betaald schaars zijn, daarmee is nog niet
bewezen, dat de grond niet schaarser zou zijn dan vele andere goederen.
Het is een bekende economische wet dat een schaars voorhanden goed duur is. Immers, de vraag naar
dit schaarse artikel is veel sterker dan het aanbod ervan en deze scheve verhouding leidt tot hogere
prijzen.
leven wij, wat dit punt betreft, wel in een zeer moeilijke tijd. Er is, om maar direct een voornaam
punt te noemen, een sterke vraag naar grond vanwege personen en instellingen die geheel buiten de
landbouw staan.
We willen hier eens enkele punten noemen:
1. de steeds toenemende bevolkingsdichtheid van ons land eist grote terreinen op voor woningbouw en
recreatie;
2. de steeds toenemende verkeersdrukte, zowel als gevolg van punt 1, als van het feit dat we in een
periode van zeer grote welvaart leven, eist steeds meer en betere wegen;
3. de toenemende industrialisatie eist steeds meer agrarische grond op voor de vestiging van fabrieken en
fabrieksterreinen (in Zeeland Kanaalzone en Sloe);
4. de steeds doorgaande inflatie is oorzaak dat degenen die vermogen te beleggen hebben, een sterke
voorkeur aan de dag leggen voor grond;
5. door onze zeer hoge inkomstenbelasting is het voor de genieters van grote inkomens zeer aantrekkelijk
om gronden (onroerende goederen) te kopen, daar de waardestijging van deze gronden, door de steeds
verdere waardedaling van het geld vrij regelmatig doorgaat en vrij van inkomstenbelasting kan worden,
genoten
6. nog steeds staat een groot aantal gegadigden gereed om alle beschikbare grond te gaan exploiteren
(denk maar eens aan het aantal gegadigden voor de uit te geven boerderijen in de IJselmeerpolders)
QVER al deze punten is uitvoerig gediscussieerd. Het behoeft geen verder betoog dat zeer scherp de
verschillende standpunten naar voren kwamen.
Wie de inleiders kent en de belangrijke vraag die hier ter sprake kwam in aanmerking neemt zal zich
hierover niet verwonderen. Hoewel wij hierover een persoonlijke mening hebben, zullen wij die thans
niet naar voren brengen, maar in een volgend artikel waarin wij nog nader op diverse punten willen
ingaan hierop vanzelf terechtkomen.
Reeds nu willen wij opmerken dat ook in zuiver agrarische kring uiteraard zeer verschillend over dit
vraagstuk wordt gedacht. Hoe kan het ook anders nu we in deze kring te maken hebben met eigen
boeren en pachtboeren en vlak daartegenaan de eigenaar-verpachter die ook boer is geweest.
MEIJERS