dank zij lage onkosten
Het 15e jaarverslag over 1965 in het kort
9
De voorzitter de heer C. J. v. d. Werff.
men van een motorvoertuig
maar wel waar men dat voertuig moet laten.
Wat de ontwikkeling
van
onze Maatschappij
betreft
mogen wij
rustig
stellen de konjiinktuur
mee
te
hebben.
Onderstaand overzicht spreekt in
dat opzicht voor zichzelf.
ONTWIKKELING 1951 T/M 1965
Branches
1951
1954
1957
1960
1963
1965
Personenauto's
290
1.010
2.196
3.783
6.449
9.341
Tractoren
283
871 -
1.598
2.260
3.121
4.010
Combines
36
180
291
Landbouwwerkt.
117
200
Motoren/Scooters
89
169
172
163
Bromfietsen
315
890
1.709
2.626
Totaal
573
1.881
4.198
7.138
11.748
16.631
De laatste twee jaren is de totale portefeuille toegenomen met 4.883 voer
tuigen d.w.z. dat de groei in de afgelopen twee jaren net zo groot is als in de
eerste acht jaar van ons bestaan.
De samenstelling van de totale portefeuille is:
personenauto's 56
tractoren 24
bromfietsen 16
overige branc^ -4
Deze percentages zijn t.o.v. 1964 practisch ongewijzigd. Van de totale porte
feuille is rond 85 op all riks basis verzekerd en rond 15 uitsluitend tegen
W.A.-risico. Het percentage van 85 is t.o.v. andere Maatschappijen bijzon
der hoog.
der Z.L.M.
PER DISTRICT ZIET DE DEELNAME ER ALS VOLGT UIT
Districten
1965
1964
Toename in 1965
Zuid-Beveland
3.968
3.196
772
N oord-Brabant
2.598
2.154
444
Walcheren
2.141
1.671
470
Schouwen-Duiveland
1.996
1.681
315
Oost Zeeuws-Vlaanderen
2.196
1.802
394
West Zeeuws-Vlaanderen
1.561
1.354
207
Tholen en St. Philipsland
1.271
1.088
183
Noord-Beveland
900
816
84
Totaal
16.631
13.762
2.869
De ontwikkeling van de Maatschappij blijft dynamisch.
1965 bracht ons een recordtoename van 2.869 voert'flï-
gen, d.i. een stijging t.o.v. 1964 van 20.8%.
Het totale premie-inkomen steeg met rond ;r 609.000,—
Het batig saldo bedroeg rond f 79.000,
De totale reserve bedraagt ruim ƒ339.000,
Het schadepercentage daalde met 0.7
Naar de mening van het bestuur kan dit percentage
nog omlaag. Zij blijft het schadeverloop nauwlettend
volgen en neemt, waar nodig, maatregelen.
Het sekretariaat blijft streven naar een vlotte afwikke
ling van zaken onder het motto „niet praten maar doen",
-fr In dezen wordt op de medewerking van de leden ge
rekend, temeer, omdat het hun eigen zaak betreft.
Ons advies is en blijft:
Zijt ge tevreden zegt hf anderen;
Hebt ge klachten zegt frt ons I
Daar moet nog minstens 3,3 af en dat is naar onze vaste overtuiging ook
zeer goed mogelijk. Een straffere aanpak van verkeersovertreders, snelheids
maniakken, alcoholgebruikers etc. en de door o^s geciteerde maatregelen
door verzekeraars tegen brokkenmakers zal het schadepercentage, ondanks
het toenemende verkeer, beslist doen dalen.
SCHADEVERLOOP VANAF DE OPRICHTING
Boekjaar
1951
1960
1961
1962
1963
1964
1965
t/m 1959
Verzekerde
voertuigen
7.138
8.319
9.912
11.748
13.762
16.631
Schadegevallen
Percentage
1.125
1.382
1.775
2.298
2.619
3.051
gemiddeld 14
a 15
15.8
16,6
17.9
19,6%
19
18,3
Vanaf 1960 is het schadepercentage sterk opgelopen tot in 1963 waar het
percentage zijn hoogtepunt bereikte. De laatste twee jaren gaat het de goede
kant uit en naar wij hopen zal deze tendens zich nog even voortzotten. Een
strenge selectie bij het aanvaarden van verzekeringen en nauwlettend toe
zicht op ie schadestatistiek van de leden zal daarbij geboden zijn.
Welk bedrag aan kaskopremie aangewend moet worden voor afwikkeling
van de schadegevallen laat ons het volgende overzicht zien.
PREMIE-INKOMEN EN SCHADEUITKERINGEN
Boekjaar
Kasko-premie
Schadebedrag
Percentage
1952
37.000,—
22.000,—
62
1954
105.000,—
65.000,—
62
1956
177.000,—
119.000,—
67
1958
286.000,—
184.000,—
64
1960
412.000,—
246.000,—
60
1962
605.000,—
387.000,—
64
1964
1.027.000,—
854.000,—
83
1965
1.272.000,—
1.031.000,—
81
In alle distriéten valt een gezonde groei waar te nemen. In het totale beeld
blijft Tholen en St. Philipsland, althans in verhouding tot het ledental, wat
achter. De Z.L.M. heeft in Tholen en St. Philipsland 860 leden tegen 720 leden
in West Zeeuws-Vlaanderen. Met de verzekerde voertuigen ligt de verhou
ding juist tegengesteld. Voor onze vertegenwoordigers in eerstgenoemd dis
trict blijkt er nog terrein braak te liggen.
HET SCHADEVERLOOP
De ontwikkeling in de schadesector heeft bij de verzekeraars in binnen- en
buitenland de volle aandacht. Zeer begrijpelijk, omdat de financiële resultaten
van deze ontwikkeling afhankelijk zijn. Dat deze niet gunstig liggen blijkt
steeds weer uit dagbladberichten. In Frankrijk zijn met name forse premie
verhogingen doorgevoerd voor de brokkenmakers. In Engeland overweegt
men dezelfde individuele maatregelen. In ons eigen land werkt men nog
steeds met algemene verhogingen. Het komt ons echter voor, dat wij naar het
Franse en Engelse systeem moeten. Willen wij het aantal schadegevallen pro
centueel omlaag halen, dan zullen de brokkenmakers meer premie moeten
gaan betalen en de gunstige rijders meer no-claimkorting moeten ontvangen.
Wat de schade-ontwikkeling in 1965 bij onze eigen Maatschappij be
treft mogen wij niet ontevreden zijn, al zijn we allerminst voldaan.
Het schadepercentage daalde met 0,7 tot 18,3%. Zoals gezegd, we
zijn allerminst voldaan, omdat het percentage van 18,3% nog veel te
hoog isl
De loonexplosie per 1 januari 1964, gevolgd door nieuwe loonsverhogingen
op latere tijdstippen kunnen als hoofdoorzaak genoemd worden van de hoge
schadekosten in 1964 en 1965. De kosten per schadegeval zyn enorm gestegen
en stijgen helaas nog steeds. De schadebedragen in 1964 en 1965 zijn t.o.v. het
premieinkomen te hoog. Om goed te zijn mag het percentage niet boven de
70 uitkomen. Het zal de leden duidelijk zijn, dat in de naaste toekomst
geen heil valt te verwachten in verlaging van de kosten per schadegeval.
Integendeel, wij moeten rekening houden met een stijging.
Om het premieniveau te kunnen handhaven zullen dan de schadegevallen
in aantal moeten afnemen. Dat is gelukkig ook mogelijk mits de verzekerden
zich steeds realiseren dat deelname aan het verkeer hun konstante aandacht
vraagt.
DE VERENIGING WET RISICO
Voor de nieuwe leden moge worden opgemerkt, dat het W.A.-risico van de
verzekerde motorvoertuigen is ondergebracht bij de Vereniging Wet Risico
te Amsterdam. Dit brengt met zich mee, dat de afwikkeling van schades, toe
gebracht aan derden (W.A.), ook door Wet Risico geschiedt.
Het is derhalve niets bijzonders, dat op een gegeven moment wel de kasko-
schade is vergoed maar de schade, welke aan de tegenpartij is toegebracht,
nog niet. Veelal moet, wat de afwikkeling van een W.A.-schade betreft, op
een gerechtelijke uitspraak gewacht worden. Het is helaas niet zeldzaam, dat
daar maanden mee gemoeid zijn. Daarentegen kan een kaskoschade, wanneer
de verzekerde maar meewerkt d.w.z. direct zijn schadeaangifte inzendt en na
herstel van de schade óók zijn rekening, binnen 1 a 2 weken geregeld zijn.
Wij willen niet nalaten hier op te merken, dat ook Wet Risico er op uit is
de W.A.-schades snel en coulant af te wikkelen. Het moet echter mogelijk en
verantwoord zijn.
De samenwerking met Wet Risico is er één van ederzijds vertrouwen.
DE FINANCIËN VAN DE MAATSCHAPPIJ
Onder het hoofdstuk schade werd reeds vermeld, dat de gestegen lonen en
materialen in 1964 en 1965 vooral tot uitdrukking zi'n gekomen in het totaal
uit" te keren schadebedrag. Aangezien deze stijging te voorzien was heeft het
bestuur tijdig de premietarieven verhoogd.
Daardoor steeg de kaskopremie in 1964 met rond ƒ200.000,in 1965 met
rond 250.000,De schade-uitkeringen liepen in deze jaren op met rond
300.000,en 180.000,Bovendien zijn ook de andere uitgaven gestegen,
zoals kantoorkosten, expertisekosten, salarissen etc. De verhoogde inkomsten
zijn derhalve al meteen achterhaald door de gestegen kostenfactoren.
Niettemin sluit de exploitatierekening over 1965 met een batig saldo, "na
afrek van de te betalen belastingen, var 77.366,14. De totale reserve is hier
mede gestegen tot een bedrag van ruim f 330.000,
(Zie verder pag. 14)