Moed verloren, al verloren
Laat zaaien en chemische onkruidbestrijding
bij suikerbieten
Wi nterbloemkool
<Vervoig van pag. 1)
In de fruitteelt vraagt men zich af wat de nacht
vorst uiteindelijk voor de vroegbloeiende rassen
aan schade opgeleverd zal hebben. De kastuinder
zit met het plantgoed dat rijp is of dat hij af
moet nemen en hij moet stoken tegen wil en dank.
Wanneer wij bij dit beeld nog de schapen-, var
kens- en kalfsvleesafzetmisère voegen is het beeld
van de klagende boer voor een buitenstaander
weer compleet. Men zou er hoogstens hoge aard
appelprijzen tegenover kunnen stellen, maar hoe
veel boeren hadden die nog?
WIE zich spiegelt aan een ander, spiegelt zich
zacht, pleegt men te zeggen. Het is de vraag
of deze uitspraak in dit geval opgaat. De agrariërs
zitten overal te tobben. Tussen en boven de rivieren
is er op de klei nog weinig kans geweest het voor
jaarsseizoen te doen aanvangen. In de Zuiderzeepol
ders moet het niet beter zijn. Op het zand is het vaak
niet veel beter. Daar kampt men alweer op tal van
plaatsen met wateroverlast. De Maas treedt weer bui
ten zijn oevers. Elders staan ook de uiterwaarden
onder water. Op de Veluwe staan langs de rand van
de Gelderse vallei zelfs de bossen met de voeten in
het water. Recreatieterreinen of kampeerterreinen
kon men met Pasen niet bereiken. De auto's moesten
op de hoofdweg blijven staan. De boer-kamphouder
moest zijn kampgasten met het melk wagentje ophalen.
In de veenkoloniën is de toestand blijkbaar iets
beter. Daar overweegt men de Groninger boeren te
gaan helpen, gezien volgend bericht van de Veen
koloniale Boerenbond.
WIE HELPT EEN COLLEGA OP DE KLEI
Van de zijde van het bestuur van de Groninger
Maatschappij van Landbouw vernamen wijdat
als gevolg van de abnormaal slechte weersomstan
digheden tachtig tot negentig procent van de lan
derijen op de klei nog moet worden ingezaaid
6
of bepoot. Hoewel we wisten, dat er nog maar
slechts weinig voorjaarswerkzaamheden waren
verrichtzijn we toch van de mededeling, dat vrij
wel alle landerijen er nog net zo bij liggen als
voor de winter, wel geschrokkenMen kan zo lang
zamerhand spreken van een noodsituatie.
Nu zijn de werkzaamheden in ons gebied ook
laat tot zeer laat. In het algemeen echter is de
toestand hier toch aanzienlijk beter dan op de klei.
Dit heeft bij ons 't denkbeeld doen rijzen een aktie
ter hulpverlening aan onze collega's daar op touw
te zetten. De gedachten zijn hierbij uitgegaan naar
het instellen van een onderzoek naar het beschik
baar zijn of komen van bemande en/of onbemande
trékkerzaai- en pootmachines. Ook is er behoefte
aan bieten-precisiezaaimachines.
Onze vraag is dus, wie is in de gelegenheid en
wil zijn collega te hulp komen, wanneer zich daar
voor de gelegenheid voordoet?
De Groninger Maatschappij en de V.B.B. ver
lenen hun bemiddeling bij het in contact brengen
van de te helpen en de helpende partijen.
WE lezen over natste winters, somberste maanden,
koudste maanden sedert zoveel tientallen jaren
of sedert mensenheugenis. De humoristen vragen U
op welke dag dit jaar de zomer zal vallen. In 't Fries
Landbouwblad vonden we een vergelijking met 1917,
toen de aprilmaand eveneens ongewoon koud was.
Zeer ongunstig, lezen we, is ook de geringe zonne
schijn. In maart '66 werden in De Bilt al 64 uren zon
te weinig gemeten en ook de eerste aprilhelft was
met 24 tegen 75 uren bijzonder somber. De laatste
zes weken hebben wij een tekort kunnen constateren
van 115 uren zonneschijn, vanaf 1 januari van 140
uren.
Na 15 april leverde alleen donderdag 21 april ons
drogend, zonnig weer in Zeeland. Daarna kwam de
regen opnieuw. Koude, gebrek aan zon en rijkelijk
vloeiende regenval, 't is een opeenstapeling van
kwade faktoren voor de boer.
IN 1917, mijn geboortejaar, heb ik mijn vader vaak
horen vertellen, werd er 17 april een blokje ge
zaaid, doch pas 23 april kon werkelijk doorgezet wor
den met de zaai. Er was in dat 4e oorlogsjaar niet
veel kunstmest meer. Toch werd het voor die tijd een
behoorlijk tot goed jaar. De prijzen zullen daaraan
niet vreemd geweest zijn, maar ook de opbrengsten
vielen niet tegen. Nu was men in die jaren met veel
minder tevreden dan thans. 15 a 16.000 kg suiker
bieten per gemet was best, 20 mud tarwe ook. We
mogen echter in aanmerking nemen dat de tegen
woordige rassen tot hogere produkties in staat zijn
Of ze dat alle zijn onder ongunstige of tegenwerkende
omstandigheden is wel de vraag. Op 3 mei 1917 ge
pote aardappelen gaven echter y2 mud van de roe
en dat was een vrij algemeen beeld. Hoe kon dat
JlET Fries Landbouwblad vertelt hoe die meer dan
kille aprilmaand van 1917 gevolgd werd door
een duidelijk te warme mei en juni. Die maanden
waren resp. 2, 3 en 3,5 graad Celsius „te warm" en dn
zomer als geheel vertoonde een thermische afwijking
van plus 1,3 graad C. Verder waren beide maanden
aan de opvallend droge kant en daaraan gepaard
scheen de zon abnormaal veel.
Nu weten we allen dat geen jaar gelijk is. Maar
moed verloren, is al verloren. Er is nog veel mogelijk
Een goede zomer en een goed najaar kunnen wonde
ren doen. Net zo goed als we nog jaren zouden kun
nen uitzoeken die het lieten zitten en die tot slechte
resultaten zonder meer voerden. Voor de nationale
economie is de komende agrarische jaarproduktie ook
van zeer grote betekenis, ook al zou men dat niet
altijd uit de reakties zeggen. We hebben het maar
over te geven.
Of zoals de man die langs de deur kwam en met
blauwe letters op het witte aarden bord, dat
Moeder hem daartoe gaf, schilderde
Ik bouw het land
met mijn verstand
en verder moet ik wachten
op gunstig weer
van God de Heer
en niet op eigen krachten.
Poortvliet.
T~\E oogst van winterbloemkool is op gang gekomen. De
stand van het gewas is erg uiteenlopend. Bij sommige
percelen is tamelijk weinig uitvalop andere is het aantal weg
gevallen planten zo hoog dat van een misoogst kan worden
gesproken. De gemiddelde uitval wordt op 50 geschat.
Andere jaren hing het slagen in hoofdzaak af van het al dan
niet optreden van strenge vorst. In een zachte winter tons de
teelt een succes, in een strenge winter ging vrijwel de hele
oogst verloren.
Dit seizoen waren er andere factoren in het spel. De heer
Wattel komt in de „Mededelingen" van de Z. G. V. tot het vol
gende: 25 uitval door te natte grond; 20 door houtduiven
en slechts 5 door vorst.
J~\E abnormaal natte winter heeft dus zeer veel nadeel be-
rokkend. Droge percelen steken daarom gunstig af. De
houtduiven hebben echter ook enorm huisgehoudenZe toon
den zich onverschrokken en lieten zich nergens door verjagen.
Dit tot verdriet van de telers die hun kostbare kool geleide
lijk in de magen van het hongerig gedierte zagen verdwijnen.
De heer Wattel raamt de duivenschade op minstens vijftig
duizend gulden. Terecht wordt gesteld dat plannen beraamd
moeten worden om herhaling in volgende jaren te voorkomen-
Voor degenen die een redelijk gewas hebben ziet de nabije toe
komst er florissant uit, want men verwacht gunstige prijzen vow
winterbloemkool van goede kwaliteit.
De heer Pldt-
schorre is best te
spreken over zijn
winterbloemkool.
Op zijn goed door
latende grond is
de stand bevredi
gend.
TENGEVOLGE van de sterk verlate uitzaai van suikerbieten
verkeren vele bietentelers in onzekerheid over het gebruik
van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen. Gezien de vele
vragen die het Instituut voor Rationele Suikerproductie hier
over bereiken heeft het Instituut enige punten die voor de bie
tentelers van belang zijn in onderstaand korte berichtje samen
gevat.
IIET sterk verlate zaaien van de suikerbieten kan
consequenties hebben voor de toepassing en de
werking van de chemische onkruidbestrijdingsmidde
len.
Na overleg met het Rijkslandbouwconsulentschap
voor Plantenziekten te Wageningen wordt de aan
dacht van de suikerbietentelers op de volgende punten
gevestigd
1. Het spuiten vóór het zaaien, van onkruidbe
strijdingsmiddelen die anders pas bij het zaaien
of daarna gespoten worden, moet om verschil
lende redenen ontraden worden,
2. Onder de eventuele bijzondere omstandigheden
van grond en onkruidontwikkeling zou gedacht
kunnen worden aan de toevoeging van IPC aan
een veel gebruikt middel als Pyramin ter ver
sterking en verbreding van de werking van dat
middel. Ofschoon het niet onmogelijk is dat
deze combinatie onder bepaalde omstandig
heden voordelen kan hebben moet erop ge
wezen worden dat er tot nu toe zeer weinig
praktijkervaring bestaat omtrent de toepassing
ervan. Vooral op lichtere, van nature vocht-
houdende klei- en zavelgronden en wellicht ook
op rivierklei en leemhoudende, humusarme
zandgronden kan de toevoeging van IPC risico's
met zich meebrengen, met name onder vochtige
omstandigheden. De noodzaak van de toevoe
ging van IPC is verder onder deze omstandig
heden dubieus. Op zwaardere en of humusrijke
gronden zullen de risico's zeer beperkt zijn
maar ook daar is nauwelijks sprake van enige
ervaring op praktijkschaal.
3. Wanneer het onkruid, bijvoorbeeld op reeds
zaaiklaar gemaakte maar nog niet ingezaaide
percelen, reeds zover ontwikkeld is dat het niet
meer reageert op de gebruikelijke middelen
en ook niet mechanisch bestreden wordt, kan
gedacht worden aan de toepassing van para
quat (o.a. Gramoxone). Dit middel heeft een
scheermes-werking: het vernietigt alle onkruid
dat helemaal of bijna boven staat en heeft geen
nawerking.
Van dit product wordt 3 liter per ha gebruikt
voor een volleveldsbespuiting. Er moet op ge
wezen worden dat een mengsel van de beide
middelen Pyramin en Gramoxone zeer snel uit
zakt, zowel bij gebruik van weinig als bij ge
bruik van veel water zodat de spuit vloeistof
niet homogeen meer is, met alle gevolgen va»
dien.
Wil men Gramoxone toepassen naast Pyramin
dan zal men dus twee maal moeten spuiten.
4. Stel de toepassing van de onkruidbestrijdings»
middelen niet meer uit dan strikt noodzakelijk
is. De bieten kunnen 5 dagen na het zaaien
boven komen.
5. Bescherm het gewas door zeer nauwkeurig de
juiste dosering goed te verdelen, vooral wan
neer onkruidbestrijdingsmiddelen worden ge
bruikt waarvan bekend is dat zij bij over
dosering gevaarlijk kunnen zijn voor bieten.
Dit is vooral belangrijk wanneer op een wijde
zaadafstand gezaaid wordt.