II!!!
ITSPLEIN 23
13
ten
kan
ling,
Ook
men
[root
De
5 Op
- de
aan
rkt-
om-
ven
en
ijk-
ma,
er-
en-
rug
aal
jke
sn-
;en
is
en
Voor de zelfstandige is uiteraard de compensatiemogelijkheid afhan
kelijk van de marktsituatie en/of de prijspolitiek ten aanzien van de door
hem geproduceerde goederen en diensten. Voor boeren en tuinders wil
dat zeggen, dat meestal van geen enkele compensatie sprake is. Rijks
ambtenaren zijn vrijgesteld van premiebetaling voor de AOW en de
AWW, waartegenover staat, dat op hun pensioen een groot deel van
de AOW-uitkering in mindering wordt gebracht (80% bij een volledig
aantal dienst jaren).
WERKNEMERSVERZEKERINGEN
Er is een aantal verplichte (werknemers)verzekeringen, waarvoor de
lasten geheel of gedeeltelijk door de werkgevers worden gedragen. Ge
wezen moge worden op de voorzieningen ingevolge de Kinderbijslagwet
voor loontrekkenden (eerste en tweede kind), de Ziektewet en de Onge
vallenwetten. De laatsten zullen plaats maken voor een verzekering van
loontrekkenden tegen arbeidsongeschiktheid langer dan een jaar, waar
bij dan de Ziektewet zal dienen voor uitkeringen ingeval ziekte en
ongeval gedurende het eerste jaar. Voorts is er de ziekenfondsverzeke
ring en de wachtgeld- en werkeloosheidsverzekering (waarbij overigens
de overheid de helft van de werkloosheidspremie betaalt). In dit ver
band kunnen verder ook de vele z.g. secundaire arbeidsvoorwaarden
ten gerieve van de loontrekkenden worden genoemd (vakantie en vakan
tietoeslag, kort verzuim met behoud van loon, spaar- en winstdelings-
regelingen etc.).
De sociale positie van rijksambtenaren steekt gunstig af tegen die van
andere bevolkingsgroepen en met name die voor zelfstandigen. Verge
leken met de genoemde voorzieningen voor andere werknemers valt
vooral de gunstiger pensioenregeling (welvaartsvaste pensioenen) en de
kinderbij slagregeling op.
SOCIALE VOORZIENINGEN VOOR ZELFSTANDIGEN
Bij de sociale voorzieningen voor zelfstandigen worden alleen de las
ten van de kinderbijtlagvoorziening voor kleine zelfstandigen (beneden
4.900,inkomen voor eerste en tweede kind) door anderen (i.e. de
overheid) gedragen. Belangrijke verzekeringen als die voor ziektekosten
en tegen de gevolgen van ziekte en ongeval moeten voor eigen rekening
worden afgesloten. Hetzelfde geldt uiteraard voor pensioenvoorzieningen.
In dit verband moge nog worden genoemd het aan de Minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid uitgebrachte advies om voor de niet-
loontrekkenden een bodemvoorziening bij arbeidsongeschiktheid van
lange duur in het leven te roepen.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft ter verbe
tering van de sociale positie van de zelfstandigen het volgende prioritei
tenschema genoemd:
voorzieningen bij arbeidsongeschiktheid;
voorzieningen terzake van geneeskundige verzorging;
voorzieningen bij werkloosheid als gevolg van bedrijfsbeëindiging;
verbetering van de voorzieningen voor bejaarden en weduwen en
wezen en
kinderbijslag voor het eerste en tweede kind aan personen, die omdat
zij een inkomen hebben, dat hoger is dan de inkomensgrens van de
Kinderbijslagwet voor kleine zelfstandigen, niet aan die wet aanspraak
op kinderbijslag kunnen ontlenen.
n
l
d
Indien het programma van de Minister tot uitvoering mocht komen
zal het totale premiepercentage voor de sociale verzekering voor de zelf
standigen naar schatting stijgen tot 20,1 k 20,6 van het premieplichtig
inkomen. Ook in de door de Minister voorgestelde conceptie blijven de
verschillende volksverzekeringen tot de z.g. bodemvoorzieningen beperkt
zodat de behoefte aan aanvullende voorzieningen niet verdwijnt. De kos
ten van gewenste aanvullende voorzieningen zullen uiteraard verband
houden met de omvang hiervan.
Ten aanzien van de zelfstandigen draagt de overheid thans bij in de
financiering van de AOW-voorzieningen en de kinderbijslag kleine zelf
standigen.
Voorgesteld wordt om bij de invoering van de volksverzekering zware
geneeskundige risico's de kosten van de AKW voor rekening van de
overheid te nemen en het overheidsaandeel uit de financiering van de
AOW terug te nemen.
VERHOGING VAN OVERHEIDSBIJDRAGEN
Gezien de bovengenoemde zware lasten voor de zelfstandigen bij de
realisering van een redelijk sociale-voorzïeningenpakket is verhoging
van de overheidsbijdrage ten behoeve van de zelfstandigen onontkoom
baar. Op twee plaatsen zal een begin moeten worden gemaakt met dez«
vergroting van het overheidsaandeel, t.w.:
door een verdere uitbreiding van de financiering van de kinderbijslag
voor zelfstandigen tot het tweede en eventueel het eerste kind;
door de bijdrage in de financiering van de AOW-voorziening te hand
haven en geleidelijk verder te vergroten.
In de E.E.G. zal een zekere harmonisatie van het sociaal-verzekerings
stelsel voor zelfstandigen bereikt moeten worden. Dat geldt ook en vooral
voor de bijdragen die in de lid-staten van overheidswege worden ge
geven in de kosten van de sociale voorzieningen voor zelfstandigen. In
verschillende E.E.G.-landen bestaat op dit punt een gunstiger situatie
dan in Nederland.
AANPASSING VAN DIRECTE BELASTING Ui.
Het is dringend noodzakelijk om ook in fiscale sfeer rekening te hou
den met de ongunstige situatie, waarin de zelfstandigen verkeren. Deze
noodzaak komt te meer naar voren in het licht van datgene wat zojuist
is opgemerkt over de voor en door deze bevolkingsgroep op to brengen
Jasten. De z.g. tweede tranche van de belastingverlaging per 1 januari
1967 moet in elk geval doorgaan. Hierbij is overigens geen sprake van
een echte belastingverlaging maar van een aanpassing van het progres
sieve tarief in verband met de geldontwaarding. Met een dergelijke aan
passing kan echter niet worden volstaan: een verdere verhoging van het
vrijgestelde bedrag aan de voet moet ernstig overwogen worden. Er be
staat voor de Nederlandse ondernemers als gevolg van de Verschillen
in stelsel en hoogte van directe belastingen ten opzichte van de andere
E.E.G.-landen een uitgesproken ongunstige situatie. Tegelijk met de vol
tooiing van de gemeenschappelijke economische politiek dient deze dis
criminatie opgeheven te worden om de Nederlandse agrarische en overige
ondernemers dezelfde kansen te geven in de grote Europese markt. Ook
de harmonisatie van directe belastingen in E.E.G.-verband moet daarom
met bekwame spoed voorbereid en uitgevoerd worden. De Nederlandse
regering dient hiertoe in Brussel onverwijld de nodige stappen te onder
nemen.
ANDERE BELASTINGFACILITEITEN
Vooral ten gunste van de agrarische bedrijfstak in Nederland zullen
enkele fiscale tegemoetkomingen in het leven moeten worden geroepen.
Er is in de loop der jaren, mede als gevolg van de gevoerde sociaal-eco
nomische politiek, in de Nederlandse landbouw een knelpunt ontstaan,
waarvan de opheffing niet genoeg aandacht kan verkrijgen, n.l. de toe
stand van de bedrijfsgebouwen. Ook fiscale maatregelen zijn geboden
om de noodzakelijke aanpassing en modernisering zoveel mogelijk te
stimuleren. In dit kader komen drie tegemoetkomingen in aanmerking
om met spoed te worden gerealiseerd, t.w.,:
herstel van de vervroegde afschrijving (bij voorkeur 33Vs% in 1 jaar);
herstel van de investeringsaftrek (bij voorkeur 2x8
invoering van de mogelijkheid een bestemmingsreserve tot verbete
ring van bedrijfsgebouwen te vormen.
(Zie verder pag. 1$)