Belangrijke punten van zaaien tot oogsten Van het Landbouwschap Phytophthora in zeer jong gewas aardappelen Wilde-haverbestrijding op wilde-haver- vrije bedrijven Mangaangebrek in granen De maaidorser is ook een zaaimachine van onkruidzaden Het rooien en de opslag van de laatste suikerbieten Hoewel de produktietechniek verandert BENOEMING SECRETARIS LANDBOUWSCHAP HOOFDAFDELING SOCIALE ZAKEN ONTWERP- HEFFINGSVERORDENING BESTRIJDING AARDAPPELMOEHEID 1966 s LANDBOUWSCHAP NEEMT AFSCHEID VAN A. W. BIEWENGA EN C. J. VAN DER PLOEG VOORSTELLEN E. E. G.-PRIJSNIVEAU HET klassieke beeld van de zaaier, zoals we dat ook voor de Landbouwhogeschool te Wage- ningen aantreffen, geeft een expressie van de levende landbouw. Wat er in de landbouw ook verandert, de be langstelling, waarmee de boer de opkomst van het aan de grond toevertrouwde zaaizaad tegemoet ziet, is er nog altijd en dit zal ook zo blijven. De akkerbouwer gebruikt nu de zaaimachine bij het zaaien van de gewassen; het zaad valt hierbij in rijen. Bij een goed gebruik van de precisiezaai- machine komt elk zaadje op geregelde afstanden in de rij te liggen (bij suikerbieten bijv. op 5 cm afstand). Het is wel typisch dat er nu soms weer graan breedwerpig met de centrifugaal-strooier wordt gezaaid. Het op geregelde afstanden in de rij deponeren van zaaizaad, zoals nu reeds gebeurt bij suikerbieten, uien en witlof, zal bij andere land bouwgewassen in de toekomst ook meer naar voren gaan komen. EEN zeer ernstige phytophthora-aantasting in een zeer vroeg stadium kwam in 1965 op diverse aardappelpercelen voor. De besmettings bron voor deze kwalijke infectie was meestal terug te brengen tot aardappelafvalhopen in de om geving. De phytophthoraschimmel overwintert op aardappelknollen. Als in bewaarplaatsen aardap pelen worden gesorteerd, dan komen de zieke en afwijkende knollen op een afvalhoop terecht. Op dergelijke afvalhopen gaan nog heel wat knollen uitlopen en de phytophthoraschimmel vermeerdert zich tegelijkertijd. Deze ziekteverwekker kan zich van hieruit gemakkelijk verspreiden naar aard appelpercelen in de omgeving. Deze vroege infec tie is voor het jonge aardappelgewas katastrofaal en berokkent de eigenaar heel wat schade. Er kan niet met genoeg aandrang op gewezen worden dat dergelijke afvalhopen, de infectiehaar den bij uitstek, meteen en goed opgeruimd moeten worden. Mochten er nu nog aardappelafvalhopen liggen dan weet u wat er dient te gebeuren. Deze opruimen als de percelen al besmet zijn, heeft uiteraard weinig zin. OVER wilde haver is al veel gepubliceerd. Ge lukkig zijn er heel wat bedrijven waar (nog) geen wilde haver voorkomt. In de praktijk zijn we dan al gauw geneigd te denken, deze waarschu wende berichten zijn goed voor de boeren op be drijven, waar dit lastig onkruid voorkomt. Zo'n denkwijze is echter funest. U kunt de wilde haver het beste bestrijden als er nog geen wilde haver op uw bedrijf is. Deze preventieve bestrijding kost jaarlijks slechts enkele uren nauwlettende inspec tie van het gehele bedrijf. Komen er bij deze in spectie één of eventueel enkele wilde haverplanten voor, dan kunt u deze enkele planten gemakkelijk onschadelijk maken. Als u deze nauwlettende inspectie verwaarloost, dan geeft u de wilde haver vrij entree op uw ak kers en dit zal op den duur tot welhaast onover komelijke moeilijkheden leiden. MANGAANGEBREK in bieten is een algemeen bekend beeld. De neiging om dit gebrek in bieten te bestrijden is in de praktijk vrij groot. In bieten behoeft dit echter alleen te gebeuren als de symptomen van mangaangebrek ernstig zijn. In andere gevallen heeft deze bestrijding geen zin. In graangewassen ligt dit evenwel anders. Een slap en wat lichtgekleurd opgroeiend graan gewas ontsnapt nog maar al te gauw a$n de aan dacht van de boer. Op gronden met een hoge pH en/of eventueel vrij veel organische stof (oud wei land bijv.) kunnen we er bij deze verschijnselen zeker van zijn, dat hier mangaangebrek in het spel is. Dit mangaangebrek heeft een zeer nadelige in vloed op de kg-opbrengst en de kwaliteit van het te oogsten graan. Een tijdige bespuiting met man- gaansulfaat kan deze opbrengstdepressie groten deels voorkomen. Als u granen op mangaan-gevoe- lige percelen hebt staan controleer uw gewas op tijd en pas zonodig een mangaansulfaatbespuiting toe. HELE lezers herinneren zich nog wel dat wan- neer het dorsen in de schuur klaar was, er een aardig hoopje onkruidzaden op de schuurvloer lag. Nu de maaidorser vrij algemeen ingang heeft gevonden, is het duidelijk dat de gedorste onkruid zaden (kamille, duist enz.) met de maaidorser mooi over het land worden verdeeld. Hieruit moe ten we de conclusie trekken dat de onkruidbestrij- ding in de granen zo goed mogelijk dient te wor den uitgevoerd. Voor de technici ligt hier een uit daging om de maaidorser zodanig uit te rusten, dat by het maaidorsen de onkruidzaden worden opge vangen. De verspreiding van lastige onkruiden zoals wilde haverzaad dient ook zo goed mogelijk voorkomen te worden. Het is in deze ook nodig dat de loonwerker, die met de maaidorser van een perceel met wilde haver gaat naar een bedrijf dat vrij is van wilde haver, de maaidorser vooraf gron dig schoonmaakt. Dit vraagt van de loonwerker kostbare tijd waardoor hij minder hectares graan kan oogsten. Het is dan billyk dat de kosten, die dit schoonmaken van de maaidorser met zich meebrengt, op rekening komen van de opdracht gever, die dit schoonmaken noodzakelijk maakte. GLOBAAL gesproken is de laatste afleverings termijn van suikerbieten rond 6 december. In ons land valt de meeste neerslag in de maanden augustus en november. In sommige jaren kan het in november al flink vriezen, zoals bijv. in 1965 en 1956. Bij het machinaal rooien van suikerbieten moe ten de laatste suikerbieten begin november ge rooid zijn. De suikerbieten dienen bij het rooien, als het kan rechtstreeks of anders zo vlug moge lijk, naar een goed verharde opslagplaats te wor den gebracht. Ten aanzien van struktuurbederf van de grond, extra-slijtage aan machines en wagens en mindere kwaliteit van de bieten (veel grond- tarra, bevroren bieten) moeten we niet meer risico nemen dan nodig is. Óp de opslagplaats dienen de bieten in een vlakke hoop te worden gebracht. Hoge spitstoelopende hopen gaan werken als een schoorsteen, hetgeen de kwaliteit van de bieten nadelig beïnvloedt. Indien op het erf een goede verharding van de opslagplaats ontbreekt, dan is het nu de tijd om deze verharding aan te brengen. IN het moderne akkerbouwgebied de Wieringer- meer staat het standbeeld „De Maaier". De akkerbouwer heeft zich vooral in de laatste 10 a 15 jaren sterk moeten aanpassen aan de veranderin gen, die de vooruitgang in de landbouwwetenschap en de techniek met zich hebben meegebracht. Dit zal in de toekomst wellicht in een versneld tempo blyven doorgaan. In de landbouw zyn de kunstgrepen van het handwerk grotendeels verdwenen. De ambitie en belangstelling voor het planten- en dierenleven zyn ook in de moderne landbouw van primair be lang voor een goed ondernemerschap. Immers de opbrengsten van gewassen en dieren zijn bepalend voor het al of niet renderen van het landbouw bedrijf. Ir. J. A. H. HAENEN. dat deze stappen spoedig worden gedaan, wil het effect van het vrije grensverkeer niet door natio nale subsidies en andere maatregelen ongedaan worden gemaakt Ten slotte wordt erop gewezen, dat bij de on derhavige voorstellen geen aandacht wordt ge schonken aan het sociale beleid in de landbouw. De bestaande achterstand in de ontwikkeling van het sociale beleid verhindert niet alleen de ver wezenlijking van de sociale doeleinden van het E.E.G.-verdrag, maar heeft ook gevolgen voor andere onderdelen van het beleid. Spoedige har monisatie en uitbouw van het sociale beleid wordt dan ook steeds meer noodzakelijk. IN de vacature van secretaris van de hoofd- afdeling Sociale Zaken heeft het dagelijks be stuur van het Landbouwschap voorzien door de benoeming van de heer dr. G. Heida te Leeuwar den. De heer Heida is thans secretaris van de Ge westelijke Raad van het Landbouwschap voor Friesland. Het bestuur benoemde de heer Heida tevens tot secretaris van het Landbouwschap. F\E ontwerp-heffingsverordening bestrijding aardappelmoeheid 1966 waarin de heffing voor 1966 gehandhaafd blijft op ƒ2,75 per hectare aardappelen werd door het Bestuur van het Land bouwschap aanvaard. Thans werd daarin de be paling opgenomen dat over het niet tijdig betaal de heffingsbedrag rente berekend kan worden indien de betalingstermijn van drie maanden in ernstige mate vordt overschreden. (Zie verder paf. Tl) AAN het einde van de openbare bestuursvergadering van het Landbouwschap op 6 april 1966 heeft de plaatsvervangende voorzitter, de heer S. van der Ploeg, een korte toespraak gehouden ter ge legenheid van het afscheid van de heren A. W. Biewenga en C. J. van der Ploeg van het Landbouw schap. De voorzitter van het Landbouwschap, de heer A. W. Biewenga, was wegens ziekte verhin derd deze vergadering bij te wonen. De heer Van der Ploeg gaf een resumé van de grote verdien sten van de heer Biewenga, die sinds mei 1960 voorzitter is geweest. In kleinere kring zal binnenkort nog op minder formele wijze afscheid genomen worden van de heren Biewenga en Van der Ploeg. MET instemming werd kennis genomen van de conclusies van de werkgroep Integratie ten aanzien van de voorstellen van de Europese Com missie voor de invoering van gemeenschappelijke prijzen voor een aantal landbouwprodukten. ïn de eerste plaats wordt het noodzakelijk ge acht dat de graanprijzen die in 1964 zijn vastge steld, getoetst worden aan de gewijzigde kosten en de algemene wijziging van het prijsniveau, voordat een gemeenschappelijk prijsniveau wordt ingevoerd. Tevens zal in de toekomst een nauw keurig onderzoek naar de toestand van de land bouw een van de voornaamste basisdocumenten zal moeten zijn voor de prijsbepaling in de E.E.G. In het kader var. de Kennedy-ronde voor de wederzijdse verlaging van invoerrechten is het mogelijk, dat de deelnemende landen het zoge naamde steunbedrag voor drie jaar consolideren. Voor de E.E.G. zou dit bevriezing van het prijs niveau betekenen. Het Landbouwschap is van mening, dat de E.E.G. geen afstand zal mogen doen van de mogelijkheid om zelfstandig en zon der daarvoor op de een of andere wijze te moe ten „betalen", de landbouwprijzen jaarlijks aan te passen aan de gewijzigde economische omstan digheden. Ook is het Landbouwschap van oordeel dat de vrije markt voor zuivelprodukten en rundvlees niet tot na 1 april 1968 moet worden uitgesteld en dat de volledige gemeenschappelijke financie ring in ieder geval op 1 juli 1967 zal moeten in gaan. Ten aanzien van de E.E.G.-richtprys voor de melk blijft het Landbouwschap met het oog op een redelijke rentabiliteit van de veehouderijbe drijven vasthouden aan een richtprijs van 35,— per 100 kg melk. Hiervoor zal uiteraard ook een herzieningsmogelijkheid moeten bestaan. Het voorstel van de marktordening van suiker zou naar de mening van het Landbouwschap als een compromis aanvaard kunnen worden. De prijsvoorstellen moeten vooral gezien wor den in samenhang met de opstelling van een agra risch mededingingsbeleid. Sinds april 1965 is met het mededingingsbeleid geen voortgang gemaakt. Het is noodzakelijk dat spoedig concrete voorstel len worden gedaan, die een onmiddellijk effect zullen hebben op het subsidiebeleid in de lid staten. Daarnaast zal duidelijk aangegeven moeten worden, welke maatregelen moeten verdwijnen en welke moeten worden geharmoniseerd. Het mededingingsbeleid zal slechts stap voor stap kun nen worden voltooid. Maar het is noodzakelijk

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 5