Cycosel bij tarwe De krozen staan weer in bloei ccc 2) 11 Feekes-schaal: 5 Feek es-schaal: Feekes-schaal: 6 Tweede knoop van de stengel ontwikkeld Feekes-schaal: De resultaten van het proefveld te Groningen werden in belang rijke mate beïnvloed door de afrijpingsziekte (Septpria) waardoor hdt gewas te vroeg rijp was. met als resultaat een lagefte korrelopbrengst Zoals blijkt lopen de resultaten nogal sterk uiteen. Vroege legering kan veel kilo's kosten. Niet alleen door platgeslagen graangewassen. Ook het zwaar hangen kan al flinke schade geven. Het legeren kort voor de oogst brengt minder opbrengstschade maar wel de kans oo meer schot. RENDABELE MEER-OPBRENGST Of er met Cycocel te verdienen valt, is afhankelijk of er legerings- schade zonder bespuiting zou optreden. Bij vroege legering kan de opbrengstschade al gauw meer dan 300 kg tarwe per ha zijn. De kos ten van bespuiting kunnen, naar gelang het winter- dan wel zomer» tarwe betreft, op 65,resp. 30,per ha geschat worden (bij een prijs van 13,de Itr). Geeft men, bij toepassing van Cycocel een hogere dan normale stikstofgift, dan moet tevens, naast de te ver wachten meeropbrengst, rekening gehouden worden met de prijs van de N. Het is dus een kwestie van rekenen of verhoogde stikstofgift mèt de kosten van Cycocel een rendabele meeropbrengst kan geven# Belangrijker lijkt ons het middel voorlopig als .noodrem" voor te zware gewassen te zien. TIJDSTIP VAN BESPUITING Een „noodrem" bespuiting moet zo laat mogelijk kunnen worden uitgevoerd. Evenwel niet te laat daar de bespuiting dan te weinig effect sorteert op de onderste stengelleden. Een geschikt tijdstip voor de toepassing is het stadium, waarbij hefi gewas een lengte van 15 k 20 cm heeft bereikt, dus het stadium waar bij doorgaans de groeistoffen voor onkruidbestrijding worden gespo ten. Het is gebleken, dat in principe het gewenste effect wordt bereik# wanneer wordt gespoten in de ontwikkelingsstadia 5, 6 en 7 van de Feekes-schaal. Bespuiting in stadium 7 (lengte 35 cm) geeft een sterkere verkorting dan bespuiting in stadium 5 (lengte 15 cm). (Zie tekeningen). AANBEVOLEN DOSERINGEN Voor wintertarwe: 4 a 4'/2 liter per ha. Voor zomertarwe: 2 k 2l/2 liter per ha. Alle tarwerassen reageren op een bespuiting met Cycocel doch er bestaan aanzienlijke verschillen in de reactie tussen de rassen onder ling. Het zomertarweras Opal reageert zeer sterk, terwijl het zomer tarweras Peko het zwakst reageert. Van de wintertarwerassen rea geert Felix het sterkst. GEMENGD VERSPUITEN MET GROEISTOFFEN Volgens buitenlandse onderzoekingen zou het gemengd verspuiten met groeistoffen (MCPA) geen bezwaren opleveren. In Nederland zijn hieromtrent nog geen onderzoekingen gedaan. Moeilijkheden met en kelvoudige groeistoffen lijken niet waarschijnlijk. Bij gecombineerde middelen valt dit niet te beoordelen. BI. Het begin van het schieten Eerste knoop van de stengel gevormd Tekeningen P. A. W. Wagéningen WERKING en resultaat van het nieuw op de markt verschenen middel Cycocel, als groeiremmer tegen legering van tarwe wer den kortgeleden reeds uitvoerig in ons blad besproken. Tijdens een onlangs gehouden persconferentie door Cynamid International die dit produkt ontwikkelde en Ligtermoet Chemie N.V. Rotterdam, die als alleenvertegenwoordiger voor de Benelux dit middel in de handel brengt, werden nog enige nadere bijzonderheden over C C C verstrekt. CYCOCEL EN STIKSTOF Resultaten met Cycocel-bespuiting op proefvelden in 1965 uitge voerd door het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid te Groningen op Ibis wintertarwe bij opklimmende stikstofgiften gaven de volgende opbrengstcijfers te zien. (Zie tabel). Proefveld N. O. P. Emmeloord Proefveld Groningen Spyk te -£ 0 40 80 120 160 200 o 2300 3520 4310 4200 3810 ?440 .5? 4- 2380 3980 4940 5370 4810 4490 10 5.7 3.0 3.0 2.3 2.3 CCC 2) 10 10 10 10 8 6.7 t o 3100 3600 4180 4240 4440 3950 01) c C <x> 00 Proefveld W. Brabant Dinteloord 00 a CCC 2) 2940 3630 4270 4630 4690 4110 10 9.8 7.4 4.2 4.7 3.5 CCC -) 10 10 10 9.9 9.6 8.3 3330 3890 4970 5470 5250 4490 CCC 2) 3290 4140 5440 5970 5880 6380 10 10 10 9.5 4.5 1.5 CCC 10 10 10 10 10 8 1) legering 10 staand gewas 1 liggend gewas 2) bespuiting in stadium 6 begin schieten vroegst bloeiende fruit bomen zijn in onze pro vincie de Krozen, ook wel Engelse Krozen genoemd. Deze grote, zeer dicht en fijn ver takte pruimebomen komen al leen in Zeeland voor cn dan speciaal ten westen van het Kanaal door Zuid-Beveland. Vroeger zag men ze in deze streek overal. Meestal speciaal aan de rand van de boomgaar den, min of meer bedoeld als windscherm. Enkele percelen in de omgeving van Kapelle en 's-Gravenpolder waren echter geheel met Krozen beplant. VAAK NACHTVORSTSCHADE De Krozen behoren tot een groep pruimen, die nogal sterk afwijkt van de dessertpruimen die in Nederland worden geteeld. Voor het landschap is het jammer dat ze geleidelijk verdwijnen, want door de zeer vroege bloei waren ze een sieraad voor het landschap. Na een zachte winter zag men soms de eerste bloemen al eind februari, terwijl midden maart een veel voorkomende bloeitijd is. Die vroege bloei is echter tevens het zwakke punt. In de meeste jaren was de oogst maar klein door nachtvorstschade. De Krozen zijn eigenlijk uit een tijd, dat de kosten nog niet zo hoog waren als tegenwoordig en er nog weinig gedaan werd aan ziektebestrijding. De bomen groeien gezond en behoeven helemaal niet gespoten te worden. Toen de winterbespuiting met vruchtboomcarbolineum opgang maakte, kwa men de Krozen juist in de knel. De bomen ver dragen namelijk geen V.B.C. en de overwaaiende vloeistof deed veel schade doordat de knoppen „ver brand" werden. ORANJE PRUIMEN SMAKEN GOED Als de bomen goed droegen, kon men er geldelijk prima resultaten mee halen. Vooral de Oranje prui men brachten vaak beste prijzen op, omdat ze zo bijzonder vroeg geveild konden worden, weken vóór de „gewone" pruimen. De kleine, ronde pruimen werden bovendien heel vroeg geplukt en daarna rijp gebroeid. Als een Oranje pruim uitgegroeid was aan de boom werd hij nog redelijk groot, oranje geel met een bleek blosje. Maar de meeste Oranje pruimen werden geplukt als ze nog vrij klein en groen waren. Bij het rijpen werden ze dan geel. De smaak was min der dan van de aan de boom gerijpte pruimen, maar toch zeer behoorlijk. Zeker als men er rekening mee houdt dat hier sprake was van een „primeur" Als er geen nachtvorstschade was konden de bomen zeer zwaar beladen zijn. De produktie kon hoog zijn. Het plukken vroeg nogal tijd, maar die was toen minder kostbaar als tegenwoordig. AANWINST UIT KAPELLE De Oranje pruimen hadden kruisbestuiving nodig. Hiervoor werd vooral de Okkelaan aanbevolen. Dat was een Kroos met grotere, iets puntige vruchten die mooi rood konden worden, maar later rijpten en zeer* matig van smaak waren. Ze zagen er evenwel aan trekkelijk uit. Verder was er nog de Prince pruim, die wat vruchtbaarder was dan de Oranje pruim, terwijl de vruchten ook wat groter en beter gekleurd waren, maar eveneens later rijpten en veel minder van smaak waren. Juist vóór de teelt van Krozen aan zijn snelle teruggang toe was, kwam er een nieuw ras dat tijde lijk flink opgang maakte. Dat nieuwe ras was een toevalszaailing van bakker Tollenaar te Kapelje. De Tollenaar was veel betrouwbaarder in op brengst dan de andere Krozen. Dit nieuwe ras droeg vaak nog volop, als de oogst bij andere rassen gro tendeels mislukte. Wat grootte en kleur van de vruchten betreft moest de Tollenaar het afleggen tegen Okkelaan en Princepruim, terwijl de rijptijd later viel dan vatt de Oranjepruim. Maar de Tollenaar smaakte redelijk goed, minder dan de Oranjepruim, maar beter dan de andere rassen, terwijl vooral de vruchtbaar-' heid de teelt aantrekkelijk maakte. (Zie verdei- pag. 13)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 11