Groenbemester zaaien: Ja of nee KORTE WENKEN KALKTIPS 7 Wanneer we ernst maken met de structuur van onze grond, zullen we trachten te zorgen voor goed geslaagde groenbemesters ELK jaar mislukken er weer heel wat groenbemesters. Soms ook slagen ze té goed, waardoor kwaliteitsschade bij de dekvrucht. Gevolg is, dat men op dit punt wat gaat aarzelen en eigenlijk niet recht weet, wat te doen groen bemesters zaaien of niet zaaien. Men kan er, dacht ik, het er wel over eens zijn, dat de structuur van onze grond steeds meer een zorgenkind gaat worden. Modern arbeidsbeheer (chemische onkruidbestrij - ding, mechanisatie) vraagt een goede structuur, maar staat intussen het slagen van groenbemesters tegen, wat, wanneer we ons niet aanpassen, zal leiden tot een dalende spiraal. In de afgelopen jaren is er in Zeeland heel wat onderzocht en in de praktijk nagegaan op dit punt. De conclusie was dat de bakens weliswaar hier en daar iets moeten worden verlegd maar dat er geen reden is om te wanhopen. Rechts-midden op de foto kan men zien dat hopperupsklaver een MCDA- bespuiting niet verdraagt. GRAS OF KLAVER VOOR GROENBEMESTING PRAS als groenbemester Keeft het voordeel elke vorm van chemische on- kruidbestrijding als regel goed te doorstaan, waartegenover staat dat het aan zaaizaad stikstof twee a driemaal zo duur is dan klaver. In dit artikel wordt in korte trekken de teelttechniek van klaver aan de orde ge steld, terwijl in een ander artikel dié voor grasgroenbemester zal worden be sproken: CHEMISCHE ONKRUIDBESTRIJDING a. Graan. Alle klaversoorten zijn gevoelig voor DNOC, waarom het raadzaam is pas klaver te zaaien na een DNOC-bespuiting, doch niet binnen de vijf dagen. Alle groeistoffen buiten MCDA doden eveneens elke soort klaver. Daar MCDA de meest populaire onkruidverdelger is in deze groep, blijft er evenwel nog perspectief. Rode klaver is n.l. 'goed bestand tegen MCPA, witte klaver is gevoelig en hopperups buitengewoon gevoelig. Van de rode klaver voldoet Noord-franse, van de witte klaver het grofbladige ladino- type het best. b. Vlas. Hopperups is zeer gevoelig voor NaDNOC (met 30 a 40 meer zaaizaad vergroot men weliswaar de kans van slagen), witte klaver is tamelijk ge voelig, terwijl rode klaver haast altijd een bespuiting met NaDNOC overleeft. Rode klaver is dus aantrekkelijk, maar kan het vlas in kwaliteit sterk be nadelen. Voor zware grond geldt dit minder, waar dit te hoog opgroeien in het gewas minder vaak voorkomt. ZAAITIJD a. Wintertarwe. Zo spoedig mogelijk na de DNOC-bespuiting. Hoe vroeger, des te beter. Liefst vóór 1 april. b. Zomergroen. Zo spoedig mogelijk na een (vroege) DNOC-bespuiting. Een zaaisel na 1 mei slaagt zelden, tenzij er sprake is van een vochtige meimaand en een te licht gewas. o. Vlas. Klaver mengen met het vlas. Bij gebruik van witte klaver niet diep zaaien. Het zaaien van klaver na de onkruidbespuiting (dus 10 mei) gaat alleen met succes op opdrachtige grond. Bij overdwars zaaien valt de schad# mee. ZAAITECHNIEK Het komt nog al eens voor, dat de klaver in de kiem smoort óf doordat het te diep wordt gezaaid (witte klaver is gevoelig op dit punt) óf ergens „zwevend" tussen de kruimels terecht komt en verdroogt. Eigenlijk gelden hier dezelfde criteria als bij het zaaien van bieten. Het zaad moet dus terecht komen in de dichte nabijheid van de vochthoudende onderlaag. Bij vroege zaai is inwerken vaak niet nodig. De in het zaaivoortje terugvallende grond geeft het zaad reeds voldoende bedekking. Moet er gezaaid worden in een droge periode, dan kan men de zaaikouters door een belasting iets in de vaste grond laten „snijden" om daarna niet in te eggen. Het zaad wordt dan diep weggelegd, maar krijgt niet te veel en toch genoeg grond op zich. Dat het klaverzaaien tussen de bedrijven door „even" kan gebeuren opent de mogelijkheid om het vroeg te doen. Maar het houdt ook de verleiding in, om aan de kwaliteit van het zaaiwerk te weinig aandacht te besteden. Wanneer men daaraan toegeeft, dan zal zich dit wreken! ZWAARTE VAN DE DEKVRUCHT Men kan aan alle bovengenoemde voorwaarden hebben voldaan en nóg kan het zaaisel mislukken. Het is n.l. de zwaarte van de dekvrucht die eigenlijk de belangrijkste factor is voor het al of niet slagen van de klaver. Uit proeven met N-trappen op graan is gebleken dat voor een hoogste opbrengst het gewas nog net recht moet staan. Een iets hangend gewas is al te zwaar. Voegen we daarbij dat het verband tussen zwaarte van de dekvrucht en het slagen van de klaver frappant is,.dan ligt de conclusie voor de hand.: leg het in het algemeen aan op een niet te zwaar gewas, in het bijzonder bij inzaai van klaver. K. F. MALCORPS. RLVD Axel. jN HET AFGELOPEN NAJAAR hebben vele vee- houders te kampen gehad met hoestend jong vee. Als gevolg van de longworm-aantasting zijn vele pinken nog niet op verhaal gekomen. Wanneer u regelmatig last hebt met deze besmetting, moet u de kalveren voorbehoedend enten. Dit kan gebeuren op een leeftijd van minstens 6 weken en na enkele weken worden herhaald. HOEWEL 1 KG ZAAIZAAD VAN BLAUWMAAN- ZAAD voldoende is bij een goede structuur van de grond, geeft de verdeling wel eens moeilijkheden. Niet ervaren telers kunnen beter iets meer zaad gebruiken en dan later het gewas uitdunnen. Gras zaadtelers kunnen blauwmaanzaad zeer goed be nutten als dekvrucht. Gemengd uitzaaien en van veldbeemd- of roodzwenkgras met blauwmaanzaad is goed mogelijk. EEN VEEL TOEGEPASTE METHODE bij het mel ken is, dat 2 man werken met 2 apparaten. De een verzorgt dan het voorbehandélen en het namelken en de ander bedient de machine. Hierbij komen korte wachttijden voor die vaak benut worden voor ander werk, zoals kalveren voeren. Bij deze methode loopt dan de werkorganisatie in de war met als ge volg langer melken en slechter melken. Het komt de kwaliteit en de arbeid ten goede als beide per sonen één apparaat bedienen. VELE BOEREN HEBBEN GEKOZEN voor het vee- loze akkerbouwbedrijf. Arbeidstechnisch is dit een goede keus als de grond zich hiervoor leent. Als echter een balans wordt opgesteld voor de orga nische stof voor toevoer met de gewassen en voor wat er elk jaar verdwijnt, blijkt dat het zonder groenbemesting niet kan. Een langzame teruggang in vruchtbaarheid en bewerkbaarheid is het gevolg. Op de duur wordt dit funest, een regelmatige toe voer met organische stof is geboden. VOOR CHEMISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN UIEN worden de mogelijkheden groter en zal het zo gevreesde Chloor I.P.C. eindelijk kunnen gaan verdwijnen. Alicep tegen 4 kg per ha geeft op gron den met meer dan 20 slib een goed resultaat. Beneden 20 is men aangewezen op het middel „C.P.-Uien" tegen 7 d 8 kg per ha. Tijdig bestellen van dit laatste middel is noodzakelijk, daar de be schikbare hoeveelheid nog gering is. IEDER JAAR worden nog snijmais-percelen aan getroffen met een rijenafstand van 40 cm. Derge lijke gewassen groeien slap op, hebben een slechte kolfzetting en geven moeilijkheden met het oogsten met de maisbék. Als minimale rijafstand moet worden aangehouden 67 cm, dus drie pijpen bij een zaaimachine van 2 m. Ook tegen een rijenafstand van 88 cm is uit het oogpunt van opbrengst geen enkel bezwaar. DE ONKRUIDBESTRIJDING met chemische mid delen gaat steeds meer in de richting van het voor opkomst spuiten. Vooral voor de onkruidbestrij ding in erwten zijn hiervoor prima middelen beschik baar. Om zo weinig mogelijk risico te lopen, kan men niet tot de laatste dag wachten met spuiten. Bij de chemische onkruidbestrij ding geldt ook: „De eerste klap is een daalder waard". ALS MEN DE LARVE VAN DE UIENVLIEG dit jaar weer goed wil bestrijden is grondontsmetting voor het zaaien van de uien noodzakelijk. Hiervoor komen in aanmerking de middelen Birlane, AAvli- tox, Du-Murïl en Basudine bij volle veldsbespuiting. Voor rijenbéhandéling met een korrelprodukt bent u aangewezen op een granulaat van Basudine of AAvlitox DOOR DE ZWARE REGENVAL in 1965 is veel kalk uitgespoeld. Vooral op gronden waar de kalktoe stand toch al aan de lage kant was, mag daarom nu niet langer met een bekalking worden gewacht. Een flinke voorjaarsbekalking zal een vlotte ont wikkeling van het gewas en een hogere opbrengst tot gevolg hebben. o DE TEELT VAN VOEDERBIETEN wordt weer aan trekkelijk nu van verschillende rassen precisiezaad verkrijgbaar is. Door tevens chemische onkruid- bestrijding toe te passen kan het werk aanzienlijk worden vereenvoudigd. Voor hoge opbrengsten is echter een goede kalktoestand van de grond nood zakelijk. o KALKMINNENDE GEWASSEN als suikerbieten, voederbieten en gerst zijn bijzonder dankbaar voor een zogenaamde ZAAIBEDBEKALKING. Daar door verkrijgt men in het bovenste gedeelte van de bouwvoor een gunstig milieu voor een regelmatige opkomst van het zaad en een snellere beginontwik- keling van het gewas. o LICHTE KLEIGRONDEN en zavelgronden hebben vaak last van verslemping. Een bekalking over het geploegde land kan hierin dikwijls verbetering brengen. o KALK IS NIET ALLEEN MESTSTOF maar ook grondverbeteringsmiddel. Daarom is het van belang de kalktoestand van de grond nog voor het zaaien zo goed mogelijk in orde te brengen. Men kan de grond nu nog vooraf controleren door gebruik te maken van de pH-snéldienst. Nadere inlichtingen verstrekt het Nederlands Landbouw Kalk Bureau te De Bilt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 7