MAU RITS PLEIN 23
Belangrijkste beslissing
K.N.L.C.-
commentaar
bij de melkprijs
MINISTER Biesheuvel heeft verklaard de vaststelling van de nieuwe prijzen
van melk en slachtvee te beschouwen als zijn belangrijkste beslissing. De
vele Nederlandse boeren, die van de veehouderij moeten leven, zullen dat wel
met hem eens zijn. Of zij het ook zo eens zijn met de inhoud van de nu ge
vallen prijsbeslissing?
Hiernaast treft U de tekst aan van een persbericht, waarin het Koninklijk
Nederlands Landbouw Comité het zijne ervan zegt. Op de verschillende punten
die hier aan de orde zijn, gr.an we graag bij wijze van toelichting nog even in.
RENTABILITEIT IN DE VEEHOUDERIJ
§*E uitzonderlijke betekenis van de melkprijs voor de inkomensvorming op
de weide- en gemengde bedrijven en ons land behoeft geen commentaar.
Misschien is het goed om toch ook nog wel even te wijzen op de bijdrage, die
de rundvleessektor (omzet en aanwas rundvee) levert en die niet te veronacht
zamen is. Een betere rentabiliteit van de betreffende bedrijven is noodzakelijk
om de ondernemers daar de middelen te verschaffen, die zij behoeven voor
de eigen bijdrage in de financiering van de aanpassing van hun bedrijf aan
de eisen van de tijd,
om de toenemende uitgaven te kunnen doen, waarmee de zelfstandige
ondernemer te maken heeft in verband met sociale voorzieningen, die ook
voor hem moeten bestaan,
om de kostenstijgingen te bestrijden en het verteerbare inkomen op zich te
verbeteren, waardoor ook deze bevolkingsgroep misschien ook enigszins in
de welvaart zou kunnen delen.
Uit de zg. voorcalculaties van het L.E.I. over de bedrijfsresultaten in de
komende periode viel af te leiden, dat hiervoor een melkprijs nodig was, die
ettelijke centen lag boven de nu vastgestelde 33,50 cent. Ook nog centen boven
de 35 cent, die het K.N.L.C. vroeg. Maar op de markt van melk en zuivel kan
men geen ijzer met handen breken; ook is er nu eenmaal een E.E.G.-reglement,
dat beperkingen oplegt. Het K.N.L.C.-voorstel aangaande 35 cent was al een
compromis tussen het noodzakelijke en het mogelijke.
Wat de nu te bereiken arbeidsinkomens betreft heeft de minister cijfex*s
genoemd. Daar zit de beloning voor de overuren bij in. Verder zijn die cijfers
niet hoger dan die hij vorig jaar kon voorspellen.
STANDPUNT VAN U T
LANDBOUWSCHAP
Het Landbouwschap deelde de op
vattingen van het K.N.L.C. ten aan
zien van de oriëntatieprijs van slacht-
runderen (minstens 2,25 per kg
levend), maar niet van de melkricht-
prijs. De andere organisaties in het
Landbouwschap meenden geen kans
te zien voor het aanstaande prijsjaar
hoger te komen dan 34 cent. Ook voor
hen was het een afwegen van het
noodzakelijke tegenover het mogelijke.
Zij meenden echter niet het oordeel
van het produktschap voor Zuivel
over de mogelijkheden van de zuivel-
markt naast zich neer te mogen leg
gen. Het Landbouwschap moest met
de produktschappen voor Zuivel en
voor Vee en Vle-s een sterk front
tegenover de minister vormen. Nu is
het de vraag of de produktschappen
mogen worden beschouwd als de ob
jectieve beoordelaars van hetgeen de
afzetmarkten nog net zouden kunnen
verdragen. Het K.N.L.C. meent van
niet. Uiteraard is er bij de produkt
schappen veel kennis van en inzicht
in de marktsituatie aanwezig. Maar
de verantwoordelijkheid en het oor
deel van een produktschap worden
bepaald door de belangen van de vele
elkaar vaak weerstrevende
groepen, die erin vertegenwoordigd
zijn. Daaruit kan een gemiddeld
standpunt voortkomen, dat het ene
ware zou kunnen benaderen. Het
K.N.L.C. heeft gemeend zijn verant
woordelijkheid voor het boerenbelang
niet te mogen vermengen met dat van
instellingen, die in beginsel een andere
taak hebben.
De opvattingen van het Landbouw
schap en het K.N.L.C. liepen wel weer
parallel aangaande de noodzaak van
aanvullende maatregelen (kwartje
voor dierziektenbestrijding en meer
geld voor gebouwenverbetering).
CÓNSUMENTENPOLITIEK
Een verhoging van de richtprijs
van melk moet verhoging van de
prijzen van consumptiemelk, boter,
kaas, etc. met zich brengen. Zelfs een
gelijkblijvende richtprijs zou dat al
doen, omdat de Nederlandse melk-
prijstoeslag verplicht afgebroken moet
worden, jaarlijks met een bepaald
automatisch verplicht deel en een
niet-verplicht, nader te bepalen deel.
Tegenover die besparing aan toeslag
voor de schatkist staan hogere, of
schoon niet evenredig hogere, over
heidsuitgaven aan exportrestituties en
voor de boterinnameregeling. Maar
die kosten worden voor een deel (nu
al meer dan de helft) door Brussel
vergoed.
De consumenten komen voor ho
gere lasten te staan, inderdaad. Had
het K.N.L.C. zijn zin gekregen, dan
was dat misschien 3 a 4 cent meer
voor drinkmelk geweest, 15 cent meer
per pakje boter en 35 cent meer per
kg kaas. Maar als men schat, wat dat
betekent voor de totale kosten van
levensonderhoud, dan blijft men nog
onder de 1 In de tijd van welvaart
die we nu beleven waarlijk niet on
overkomelijk. Men gelieve dan wel te
bedenken, dat Nederland met zijn
melk- en zuivelprodukten toch naar
het hogere peil in de andere E.E.G.-
landen zal moeten. Dat is de conse
quentie van het indertijd aanvaard
hebben van het E.E.G'.-zuivelregle-
ment. Daarin ligt het beginsel vast,
dat via de marktprijzen de richtprijs
voor de boer moet worden verwezen
lijkt.
Als bepaalde kringen in Neder
land zich tegen die prijsverhoging
blijven verzetten, betekent dat,
dat zij óf de consequenties van de
E.E.G. nog steeds niet willen aan
vaarden óf dat zij de Europese
boeren een veel lagere melkprijs
toedenken, dan er nu gemiddeld
bestaat. Het verzet tegen deze
aanpassing van consumentenprij
zen wordt ietwat belachelijk, als
men waarneemt met welk gemak
allerlei toegevoegde duurmakende
luxe wordt geaccepteerd (ver
pakte drinkmelk etc.). Ontroeren
de zorg om de consumentenprijs
spreekt uit de regeringsbeslissing
over de oriëntatieprijs van slacht-
runderen. Waar de nieuwe Brus
selse prijsgrenzen alle ruimte bie
den, blijft de Nederlandse regering
angstvallig beneden het gemid
delde van de prijsvork. En dat
terwijl geenszins vaststaat, dat de
winkelprijzen enige verhogende
invloed zullen ondervinden. Bij de
melk is er nog discussie mogelijk
over de vraag of de markt wel de
noodzakelijke prijsverhoging di
rect kan verdragen, by het rund
vlees speelt dit probleem nauwe
lijks of helemaal niet. Als we
meer naar het spel dan naar de
knikkers kijken, lint de slachtvee-
prijs ons minstens zo zwaar op de
maag als de melkprijs, omdat hij
er zo duidelijk blijk van geeft, dat
er louter consumentenpolitiek is
bedreven.
Terwijl andere E.E.G.-landen zor
gen, dat hun oriëntatieprijs voor
slachtrunderen desnoods zo goed mo
gelijk waar wordt gemaakt, bekom
mert Nederland zich daarom minder.
Wederom is n.l. de interventieprijs
(waarbij in de markt wordt inge
grepen met extra steunmaatregelen)
zo laag mogelijk gesteld en wel op
93 van de oriëntatieprijs.
E.E.G.-VOORSCHRIFTEN
|JE Nederlandse regering had zich
bij zijn besluiten aangaande de
melk- en rundveeprijzen per 1 april
a.s. te houden aan de regels, die in
Brussel zijn overeengekomen. Op die
E.E.G.-voorschriften heeft de Neder
landse regering ook haar invloed kun
nen uitoefenen. Zij heeft dat gedaan,
maar volgens de berichten niet steeds
op een wijze, die de Nederlandse vee
houderij graag had gezien. De E.E.G.-
Commissie stelde minimum- en maxi
mummelkprijzen voor, waarvan het
gemiddelde (33,70 cent) een plafond
voor de nieuwe Nederlandse prijs zou
worden. We hebben niet vernomen,
dat van Nederlandse kant op ver
hoging van dat plafond is aangedron
gen. Het nu voor Frankrijk en Neder
land vastgestelde maximum van 34,25
cent vloeide voort uit het streven van
anderen (o.a. Italië) om hun hogere
prijzen zo lang mogelijk te handhaven.
Op de achtergrond staat natuurlijk
ook de inmiddels voorgestelde een
heidsmelkprijs voor 1968 van 34,40
cent. Noch de 34,25 noch de 34,40 cent
komt tegemoet aan de verlangens van
het K.N.L.C. en het Landbouwschap
(dat immers over een jaar ook 35 cent
wenst).
De E.E.G.-Ministerraad heeft de
prijsgrenzen van slachtrundex-en vast
gesteld overeenkomstig het voorstel
van de Commissie. Maar het zijn de
vertegenwoordigers van de Neder
landse i'egering geweest, die gepro
beerd hebben het voorgestelde mini
mum en maximum naar beneden te
drukken. Waarin zij dus gelukkig niet
geslaagd zijn. De Nederlandse vee
houderij heeft echt geen x-eden om
verx'ukt te zijn over het beleid van de
Nederlandse overheid, niet in Den
Haag en niet in Bx'ussel.
EN DE REST
Concreet had het Landbouwschap
aanvullende maatregelen gevraagd.
Wat de kosten van de dierziekten
bestrijding betreft is daar een ant
woord op gekomen, waarover men
zich principeel wel kan verheugen.
Over een jaar wil de overheid de 0,25
cent per kg melk, die nu nog op de
toeslag van de boer wordt ingehouden,
wel voor haar rekening nemen. Maar
voor dit jaar kan dat nog niet en be
taalt de overheid maar 0,10 cent. Via
het O. en S.-fonds zal er een ruimer
Het dagelijks bestuur van
het Koninklijk Nederlands
Landbouw-Comité vindt de
voor 1966/1967 vastgestelde
richtprijzen van melk en
slachtvee zeer onbevredigend.
In het bijzonder geldt dat de
melkprijs, die van doorslag
gevende betekenis voor de in
komenspositie op de weide- en
gemengde bedrijven is. Het
K.N.L.C. heeft prijzen voorge
steld van 35 cent per kg melk
en minstens 2,25 per kg
slachtvee. Het betreurt, dat
het Landbouwschap uitging
van 34 cent voor de melk voor
1966/1967. De K.N.L.C.-voor-
stelien konden worden gerea
liseerd door hogere markt
prijzen voor boter, kaas, con
sumptiemelk en misschien
vlees. Deze zouden de totale
kosten van levensonderhoud
maar heel weinig verbogen;
diverse bewerkingen, zoals
verpakking e.d. blijken de
consumentenprijzen vaak meer
te beïnvloeden. Overigens is
aanpassing aan het E.E.G. -
prijspeil onvermijdelijk. De
jongste E.E.G.-besluiten over
de prijzen voor 1966/1967 stel
len het nationale prijsbeleid
bepaalde grenzen. Daarom
acht het K.N.L.C. het onjuist,
dat de Nederlandse overheid
in Brussel niet met kracht
voor de gewenste ruimte heeft
gepleit. De nu in Brussel en
Den Haag gevallen beslissin
gen onthouden de bedrijven
met veehouderij de financiële
middelen, die zij zo hard nodig
hebben voor hun moderni
sering en aanpassing. Ook
goede boeren op verantwoorde
bedrijven kunnen hieraan
maar weinig vertrouwen in de
toekomst ontlenen.
beleid voor ontwikkelingsprojecten
worden gevoerd en dat zal spoedig
zijn beslag krijgen. Dat betekent dan
misschien dat van de duizenden sub
sidie-aanvragen voor ontwikkelings
bedrijven en montagestallen er enkele
meer worden toegewezen.
Daar staat dan ook weer wat an
ders tegenover en daarvoor moeten
we weer teruggaan naar de melkprijs
beslissing. Eén van de middelen,
waarmee we de melkrpijs nastreven
is de inleveringsregeling van boter,
kaas en magere melkpoeder (waarvan
alleen die van boter door Brussel ver
plicht is gesteld en meegefinancierd
wordt).
De overheid gaat nu de kosten
van inleveringsregeling van kaas
afschuiven naar het bedrijfsleven.
Dat betekent niet anders dan dat
het risico voor de veehouder®
wordt vergroot. De werkelijke op
brengst van de melk lag de laatste
jaren gemiddeld boven de richt
prijs. Dat kon dus het komende
jaar wel eens anders worden Al
met al geven die bijkomende plus
sen en minnen ook nog geen dui
delijke verbetering van de uit
komsten van het gemiddelde
weide- en gemengd bedrijf in
Nederland. En dat zou juist ze
goed zqn om het nodige vertrou
wen in de toekomst te kunnen
hebben. Als basis waarop de on
dernemer, die in de landbouw kan
en wil blijven, voort kan werken.