ons antwoord hierop kan kort zijn, n.l. winst is al datgene wat een agrarisch ondernemer in geld meer uit zijn onderneming trekt, dan hij er in steekt en dan gedurende de ganse tijd welke de onderneming voor zijn rekening wordt gedreven". s De nieuwe melk- en rundveeprijzen Nederlandse en Europese pr[jzen Het Landbouwschap over de melkprijs De consumptiemelkprijs Witt IJ dat üf" deze winter bij het houden van diverse lezingen en besprekingen meermalen de vraag is gesteld hot het staat met de mogelijkheid van wat men dan noemt „belasting betalen over het gemiddeld in komen?" (Vervolg van eerste pag.) (Vervolg van eerste pag.) Ook de vaststelling van de rundvleesprijzen is be neden dat wat gevraagd was. Meer nog dan bij de melk moet hier, dachten wij, de afzetkant bezien wor sten. Zowel de laatste tellingen ten aanzien van de Weestapel als de verhouding tot de Franse prijzen spe len dan een rok TENSLOTTE nog een enkele opmerking betreffende de voorstellen van de Europese Commissie ovïr de eenmaking van de prijzen, met betrekking tot een en ander voor ons zeer belangrijk produkt, n.l. de suikerbieten. De jongste voorstellen behelzen een E.E.G.-prijs voor de suikerbieten van 59,73. Hierbij moeten we bijtel len een vergoeding voor de pulp die volgens enkele schattingen die we hoorden noemen in de buurt van 5,zou kunnen liggen. Hoewel we alles nog niet kunnen overzien zou het uiteindelijke resultaat dan in de buurt van onze huidige 65,kunnen komen. De E. E. G. regeling voorziet voorts in een ingewik keld stelsel van mogelijke contingentering waarbij oogst 1966 niet zal meetellen! Ongetwijfeld komt er nog gelegenheid om op deze kwestie nader in te gaan. Voorlopig alvast een enkele vraag waarop de bestudering van de stukken ons geen antwoord gaf. Hoe denkt men de komende kosten stijgingen in te calculeren in de Europese prijs of welke mogelijkheden zijn er voor prijsherziening in de toekomst. Ook lijkt het ons verstandig om de herziening van de graanprijzen in de komende onderhandelingen mee te nemen. Pr. ER is geen overeenstemming bereikt tussen de re- gering en het bedrijfsleven inzake de richtprijs voor de melk, de verrekenprijs voor de consumpiie- melk en de oriëntatieprijs voor rundvlees voor het jaar 1966/1967. Dit valt tegen, omdat het Landbouwschap in volledige overeenstemming met het Produktschap voor Zuivel en het Produktschap voor Vee en Vlees zijn standpunt had bepaald. Eveneens valt dit tegen omdat de besluiten van de Raad van Ministers te Brus sel de mogelijkheid hebben opengelaten om conform de zorgvuldig overwogen voorstellen van het Land bouwschap de richtprijs voor de melk vast te stellen op 34 cent en de oriëntatieprijs voor rundvlees op 2,25 met een interventieprijs van 95 De beslis sing van de regering is dus een zuiver Nederlandse beslissing. Overigens constateert het Landbouwschap dat het in het beleid ten aanzien van de rundveehouderij een verbetering heeft bereikt. De verhoging van de richt prijs met 1,5 cent is van betekenis. De principiële be slissing van de overheid om in de toekomst de kosten van de georganiseerde bestrijding van dierziekten op zich te nemen is van groot belang, evenals de toezeg ging dat het bestuur van het Ontwikkelings- en Sane ringsfonds ruimer financiële armslag zal krijgen. Met deze twee toezeggingen is de overheid tegemoet ge komen aan de wensen van het Landbouwschap met betrekking tot de twee aanvullingen op de richtprijs. Wel werd verwacht dat het overnemen van het voor stel over de kosten der dierziektenbestrijding reeds zou geschieden voor het jaar 1966/1967. Het was, naar de mening van het Landbouwschap, niet nodig ge weest dit te doen langs de trap van 10 cent en 15 cent. De consumptiemelkprijs zal per 1 april verder ver hoogd moeten worden dan met de ene cent, die vol gens de mededeling van de Minister van Landbouw het gevolg zal zijn van de verhoging van de verreken prijs voor de boer. In de bestuursvergadering van het produktschap voor zuivel werd medegedeeld dat met de Minister van Economische Zaken besprekingen gaande zijn over een prijsverhoging op grond van kostenstijgingen bij de consumpticmelkfabrieken en de handel. Twee bestuursleden kwamen met berekeningen. Vol gens de berekening van de coöperatieve zuivelindus trie zal de prijs van een fles melk in totaal met 2,47 cent omhoog moeten gaan; volgens de particuliere zuivelindustrie met drie centIn feite bestaat er echter tussen de coöperatieve en particuliere industrie geen verschil van mening. De coöperatieve zuivel is echter uitgegaan van minimale bedragen voor kostenvei- hogingen. Op de mededeling van de Minister van Landbouw betreffende de prijsverhoging van één cent werd kri tiek geleverd. Ook in vorige jaren, zo deelde de voor zitter, ir. B. van Dam, mede is de Minister er op attent gemaakt, dat hij met een dergelijke mededeling die voor een Minister met goede wil wel duidelijk kan zijn verwarring schept bij de consument. Men za' e.e.a. nu in een brief aan de Minister nog eens uit eenzetten. VE RPLICHTINCEN BIJ de vaststelling van het melkprijsbcleid voor het komende jaar moest rekening worden ge houden met de verplichtingen van de E.E.G.-zuivel- verordening: de richtprijs moest liggen binnen de door de Ministerraad van de Europese Economische Gemeenschap vastgestelde prijsgrenzen, n.l. 37,29 als maximum en 31,22 als minimum. In de Raad is tevens overeengekomen dat Duitsland, België en Luxemburg hun richtprijzen voor het komende melkprijsjaar niet zullen verhogen, terwijl Frank rijk en N ederland een plafond van 34,25 hebben aanvaard. Bovendien is aan Nederland de verplich ting opgelegd, naast de in de E.E.G.-zuivelveror- dening voorgeschreven vermindering van steun van 0,46 per 100 kg industriemelk, een bedrag van 0,44 per 100 kg extra in te houden. Bij de vaststelling van het rundprys beleid moest rekening worden gehouden met de verplichtingen van dc E.E.G.-rundvleesverordening: De nationale oriëntatieprijzen voor slachtrunderen en slacht- kalveren moesten worden vastgesteld binnen de door de Raad gestelde prijsgrenzen, n.l. een mini mum van 219,en een maximum van 232,60 voor runderen en ƒ290,respectievelijk ƒ314, voor kalveren. Het peil van de nationale interven tieprijs voor slachtrunderen moest liggen tussen de 93 Ve en 96 van de oriëntatieprijs. KOSTEN DIERZIEKTEBESTRIJDING Naast de beslissingen in het kader van 't markt en prijsbeleid heeft de regering voorts besloten, dat met ingang van de nieuwe periode een overheids bijdrage in de kosten van de georganiseerde dier- ziektebestrijding van 0,10 per 100 kg afgeleverde melk zal worden verstrekt, waardoor het mogelijk wordt de inhouding op het melkgeld van 0,25 per 100 kg ten behoeve van de dierziektebestrijding tot 0,15 te verlagen. Met ingang van 1 april 1967 zal deze overheidsbijdrage worden verhoogd tot 0,25 per 100 kg afgeleverde m.elk. Het bestuur van het Ontwikkelings- en Sane ringsfonds voor de Landbouw, dat in de loop van maart beslissingen zal moeten nemen over de be steding van gelden aan ontwikkelingsprojecten, zal daarnaast financiëel in staat worden gesteld een wat ruimer beleid te voeren. RENTABILITEIT V AN HET BEDRIJF Voor het bepalen van het prijsbeleid voor tk veehouderij heeft de Minister, behalve met d« E.E.G,-verplichtingen, allereerst rekening gehou den met de rentabiliteit van het bedrijf Op grond van berekeningen van het Landbouw Economisch Instituut is een beeld van de bedrijfsuitkomsten voor 1966/1967 en van de inkomensposilie van de veehouder ontworpen. Het totaal-arbeidsinkomen van de boer-ondernemer zal bij de zuivere weidebe- drijven, al naar gelang gebied en bedrijfsgrootte, variëren van ƒ10.430,tot 13.690,— en bij de be drijven op de zandgronden van ƒ7.460,tot 11.160, Bij het bepalen van de richtprijs c.a. voor de melk is verder gelet op de stijging van de produktie, een toename tot 6,7 mi-ljard kg melk, op dè ontwikke ling van het binnenlandse verbruik vooral de ontwikkeling van het boterverbruik baart zorg en de moeilijke marktsituatie voor de zuivel. De ontwikkeling van het E.E.G.-zuivelbeleid op langere termijn heeft de Minister er toe gebracht zijn mede werking aan een beperkte extra verlaging van de toeslag voor de industriemelk niet te onthouden. VOORZICHTIG PRIJSBELEID DE produktie van rundvlees gaf in 1965 een stij ging te zien, terwijl de rundvleesconsumptie nagenoeg geen wijziging onderging. Voor 1966 wordt 'n geringe verdere stijging van de rundvlees produktie verwacht. Bij de vaststelling van de ori ëntatieprijs en de interventieprijs voor slachtrunde ren, is vooral de ontwikkeling van de produktie en de consumptie op langere termijn in het oog gehou den. Ei- dient te worden gewaakt voor een situatie, waarbij de binnenlandse vraag niet toereikend zou zijn om het binnenlandse aanbod van rundvlees op te nemen. Gegeven de ontwikkeling van produktie en consumptie heeft de minister in dit opzicht de nodige voorzichtigheid willen betrachten Op grond van deze argumenten heeft dc Rege ring besloten het verschil tussen de nationale oriën tatieprijs en de minimumprijsgrens van de vastge stelde prijsvork wat in te krimpen en de afstand tussen de oriëntatieprijs en de interventieprijs on gewijzigd te handhaven op 7 zodat de interven tieprijs voor slachtrunderen vastgesteld blijft op 93 van de nieuwe oriëntatieprijs. Hierover heb ik wel eens meer een artikeltje geschreven, maar het vergaat mijn lezers precies ah mezelfze vergeten wel eens wat. Geen wonder overigens als het betreft onderdelen van een wet als die ,op de Inkomstenbelasting die van 1958 tot 1964 op de helling is geweest. Ik wil dit onderdeel van onze wet Inkomstenbel. 1964 nu wel eens in enkele van deze artikeltjes wal toelichten. Eerst een paar opmerkingen over REDELIJKHEID EN BILLIJKHEID van het middelen van winsten. Beginnen we met de vraag: wat is eigenlijk de winst voor een boer of tuinder Nu geen theoretisch-kritische geluiden, maar rustig deze eenvoudige praktische definitie nalezen en toetsen aan het volgende voorbeeld. A. pachtte op 2 januari 1926 een bedrijf en betaalde voor overname inventaris e.d. 50.000,— 2 januari verkocht hy deze onderneming voor150.000, Meer ontvangst 100.000, Gedurende deze 40-jarige periode onttrok hij aan de onderneming voor zijn totale privé 250.000, 350.000,- maar erfde een bedrag van 50.000.- wat hij in zijn onderneming liet. In totaal heeft hij dus in 40 jaar uit zijn onderneming getrokken een geldsbedrag van f 300.000, DIT bedrag is zijn winst over 40 jaar, is gemiddeld f7.500,per jaar. Zolang kan de Minister van Financiën echter niet op de berekening wachten en een regeling met voorlopige aanslagen is dus praktisch onmogelijk. Redelijk en billijk zou het wel zijn, want een agrarische onderneming is wel in zeer bijzondere zin aan sterke winstschommelingen onderhevig. Dit wil overigens niet zeggen dat we bij de niet-agrarische onderneming geen zelfde verschijnsel kunnen waarnemen, ook al spelen daar weersomstandigheden geen of een veel minder belangrijke rol We pleiten hier ook bepaald niet voor een soort agrarisch privilege. Nu het ideaal, belasting van de werkelijke winst, praktisch onmogelijk is, moeten we met een benadering genoegen nemen. In landbouw- kringen vroegen we vijf jaar, maar in de wei is opgenomen een driejarige periode. jfK besluit met het wetsartikel welke een en ander regelt thans op te nemen en wil het volgende week nader bespreken. AH. 67, letter a., wet Ink. Bel. 1964 luidt: „Wij behouden Ons voor bij algemene maatregel van bestuur aanvullende regelen te geven betreffende: a. het op verzoek verlenen van een teruggaaf ingeval de belastingplichtige binnen het Rijk woont en gedurende een tijdvak van drie aaneengesloten kalenderjaren winst uit eenzelfde onderneming dan wel inkomsten uit een zelfde dienstbetrekking heeft genoten, voorzover de belasting die over dat tijdvak is geheven, de belasting die verschuldigd zou'zijn indien de winst dan wel de inkomsten gelijkmatig aan elk dier jaren zouden worden toegerekend, niet meer dan vijf percent van het laatstbedoelde belastingbedrag en tevens niet meer dan f 150,overtreft, onder de voorzieningen die Wij nodig oordelen in verband met de samenloop van andere bepalingen, strekkende tot matiging van de gevolgen van het heffen van belasting per kalenderjaar." De bedoelde aanvullende regelen komen voor in het Uitvoeringsbesluit Ink. Bel. 1964. Daarover willen we de volgende week nader spreken. MEIJERS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 3