De trekpaarden-expositie te Brussel
ONDERWIJSNOTITIES
DK bakermat van het zware trekpaard kan men
vinden in het land der Belgen. Het Belgische
Trekpaard heeft een wereldfaam. De Belgische trek
paardfokkers zijn handelsmensen en het Belgische
stamboek wil dat alleen maar bevorderen
KORTE WENKEN
Landbouw
Coöperatie Centrum voor
Zuid-Westelijk Nederland
JAARVERSLAG 1965
0 85 °/o van de leveranciers aan coöperatieve zui
velfabrieken zijn leden. Dit lidmaatschap geeft
naast de statutaire binding bepaalde rechten.
Te denken valt hierbij aan de fabrieken die
met ledenkapitaal werken en ieder jaar een
behoorlijk bedrag op de ledenrekening bijboe-
ken. En aan (de rest van) het jaarlijks over
schot dat onder de leden wordt verdeeld. De
coöperatie is wat de leden er van maken. Zo
ook de zuivelfabriek. Daarom is een aktieve
belangstelling van de leden nodig. Het komt
de prestaties van de vereniging ten goede. Op
haar beurt moet de leiding van de fabriek vol
ledige openheid van zaken geven, zodat de
leden zich gemakkelijk een oordeel kunnen
vormen. Vooral de grotere coöperaties mogen
dit laatste niet verwaarlozen. Lid van een
coöperatie zijn geeft verplichtingen. Doch deze
verplichtingen zijn een waarborg voor de on
afhankelijkheid van de agrarische stand.
Met de Belgische Landbouwweek is in de Eeuwfeestpaleizen op de Heyselheuvel te Brussel ook weer
de jaarlijkse Trekpaardenshow gehouden.
De aanvoer was werkelijk groot, zowel van de grote, zware paarden als van de kleine trekpaarden,
de zogenaamde Ardenners.
En de opkomst van het publiek was uitgesproken groot, beslist aanmerkelijk groter dan in voorgaande
jaren. Veel beter dan in Antwerpen en Anderlecht, omdat de centinaire toen niet beschikbaar was. En de
sfeer als weleer, iedereen sprak iedereen. Paardenmensen gaan altijd met elkaar amicaal om, al gunnen
zij ook niet altijd elkaar gewonnen successen.
Hollanders waren er uit alle provincies, ik zag er zelfs notaris Huisman uit Grotegast, uit het verre
Noorden, een echte paardenman. Zeeuwen en Brabanders waren er bij tientallen.
Ook zagen wij Jhr. van Vredenburgh, J. A. Stols en Chr. Oomen, resp. ere-voorzitter, voorzitter en
secretaris van de K.V.N.T., benevens de heren W. J. L. de Groof en A. Bens, juryleden van de hengsten-
keuring in Nederland.
In Europa en daarbuiten vindt men afzetgebied,
en zij hebben daarbij het monopolie nog hecht in
handen ook.
Zeker, Nederland heeft weieens een „Paul van
Luntershoek" uitgevoerd naar Zweden, maar één
zwaluw maakt nog geen zomer.
Er zijn in België naar verhouding meer trek
paarden dan in Nederland, dat blijkt ook uit de
aanvoer in Brussel en dat blijkt vooral uit het
grote aantal aangevoerde hengsten.
Wat vooral opvalt is de kwaliteit en dat zowel
bij de merries als bij de hengsten.
Hier geen Haflingers, maar trekpaarden van
zwaar en van licht kaliber, naar gelang van
de behoefte van het bedrijf en de zwaarte
van de grond.
Het zijn geen twee rassen, de Henegouwers
willen dat weieens beweren, maar dat is niet
vol te houden, de „Ardenners" zijn gewoon
een kleine uitgave van het oeroude trekpaard
van de Vla ander ens enz.
Op de zware paarden steunt de fokkerij, die zijn
de peiler om het ras zuiver te bewaren. Formidabele
dieren met botten en spieren gepaard met een mo
dern lijnenverloop.
En dat niet alleen bij de hengsten doch ook bij
de merries. In België zijn er bij de merries echte
kweektantes van formaat, zoals men ze nergens
aantreft en zeker ook in Nederland niet. Zulke
wederzijdse ouders hebben wat weg te geven bij de
vererving. De Belgische fokkers beschikken over
veel kennis van hun fokkerij van oudsher.
In 1886 is in Brussel de eerste Nationale ten
toonstelling gehouden, in 1966 was het de 71ste keer.
Vroeger beheersten zeer grote stoeterijen, eigendom
van de adel of grootgrondbezitters, met hun mate
riaal de tentoonstelling tot en met en kwamen met
achttallen en zestientallen in de ring. Tegenwoordig
komen er vele kleinere inzenders aan te pas. Even
wel zijn er nog wel grote stallen in België, en dan
denken wij aan A. Simoens te Stalhille en de Baene
en Co te Brugge. Dit zijn nog exploitanten van tien
tallen dekhengsten.
^/ELE rubrieken in Brussel waren flink bezet en
hadden zonder uitzondering een best kopbegin.
OUDERE HENGSTEN, GROTE MAAT
1. .Buffalo de Rominée", eig. A. Simoens, Stalhille.
Deze hengst werd in de ring door de eigenaar
zelf voor de jury gebracht. Uitzonderlijk best
paard, veel klasse, best in kruis en lendenen,
prima gangen. Reeds in de morgen vóór de
keuring noteerde het publiek hem al voor het
kampioenschap.
OUDERE HENGSTEN, KLEINE MAAT
1. „Avenir de la Croix", eig. Lenaerts. Zware hengst
van bouw en beenwerk, leek in de gangen achter
iets gevoelig, niet ovèrmodern in algemeen voor
komen.
VIERJARIGE HENGSTEN, GROTE MAAT
1. ..Marquis du Cocq", eig. A. Simoens, Stalhille.
Liep er uit, bezit het gewenste type en dreef
door de baan. Hengst met toekomst.
VIERJARIGEN, KLEINE MAAT
1. „Elegant d'Impde", eig. Dossche. Mooi paard,
correct in standen en bewegingen, geen gewel
denaar, weinig opvallende fouten.
DRIEJARIGE HENGSTEN, GROTE MAAT
1. „Condor d'Impde", eig. van Doorslaer. Staat cor
rect op alle vier benen, draaft vlot, moet nog wat
breder worden, wat voor een driejarig paard best
kan.
DRIEJARIGE HENGSTEN, KLEINE MAAT
1. Een hengst van A. Simoens, die wij niet hebben
kunnen noteren.
RUBRIEK 2-JARIGE HENGSTEN
De grote en kleine maat werden beide aange
voerd door een hengst van Simoens te Stalhille.
Magere dieren die moeilijk te beoordelen zijn. In
België fokt men de jonge hengsten buitengewoon
schraal op, zodat ze in het midden van de winter
geen oog hebben. Er waren er daarom meer dan
25 stuks, dus er is daar nog liefhebberij voor de
opfok.
DE MERRIES
Vele grote rubrieken, met prima dieren, zoals
men ze nergens zal kunnen vinden. Tal van kop-
nummers konden kampioene worden.
De uitverkorene bleek „Orpha van t Goed der
Eist" te zijn, eig. de Baene en Co., waarop weinig
kritiek was.
Kampioen bij de hengsten is geworden zoals
verwacht werd „Buffalo de Rominée" van Si
moens te Stalhille.
Een kampioen zoals er niet ieder jaar geboren
worden.
Stammoeders: 1. „Norma de Barsdam", eig. van
Callebert, met een uniforme groep.
Stamvaders: 1. „Toto de Feignies", eig. De Baene
en Co te Brugge, kreeg bij vernieuwing deze
hoge onderscheiding. Hij verdiende dit ook.
Het was weer best in Brussel. Wij hunkeren
en velen met ons naar de volgende expositie in
1067.
PAERDENVRIEND.
MET HET AFDRAAIEN VAN ZAAI MACHINES is
gebleken, dat de ene zaaipijp soms 50 meer zaad
geeft dan de andere. Probeer maar eens of dit ook
met uw machine het geval is. Bij een zaaimachine
moet u niet beoordelen of de machine goed in de
verf zit, maar de kwaliteit van het werk. Door het
bijstellen van de machine kunt u bevorderen, dat
elke pijp evenveel zaad geeft.
LOOPT U MET PLANNEN ROND uw schuur-ge
deeltelijk in te richten voor aardappelbewaring?
Wacht dan niet te lang meer en vraag advies aan
een deskundige. Nu hebt u nog alle tijd om plannen
te maken en het werk voor een groter of kleiner
deel zelf uit te voeren. Daarmee kan een flink be
drag worden verdiend.
Op een aantal bedrijven worden om op arbeid te
besparen de voederbieten vervangen door snijmais.
Wist u, dat een werkelijke besparing op arbeidsuren
alleen verkregen wordt als in de mais de chemische
onkruidbestrijding nauwkeurig en precies op tijd
wordt toegepast? Prima resultaten worden verkre
gen door net voor opkomst te spulten met 6 kg
DNOC per ha. De bespuiting moet met 4 kg DNOC
per ha worden herhaald bij een gewaslengte van
8-12 cm.
UET jaarverslag van het Land- en Tuinbouw
41 Coöperatie Centrum, waarin elk jaar een be
paald (coöperatief) onderwerp uitgewerkt wordt,
heeft voor 1965 de zuivel in het Zuid-Westen „on
der d© loupe" genomen. Zoals de voorzitter van
het L. C. C. ir. A. W. Luitjens in het voorwoord
hierover o.m. schrijft:
„De veehouderij en de daarmede verbonden
zuivelindustrie in het Z.-W. van ons land zijn
eigenlijk altijd min of meer stiefkinderen ge
weest. Ze verkregen en verkrijgen van de boer
zelf en van de boerenorganisatie's in vele ge
vallen niet de aandacht die in overeenstemming
was (is) met het belang van deze bedrijfstak.
En dat terwijl ruim 20°/# van alle cultuurgrond
in het Z.-W. als grasland geëxploiteerd wordt."
IYEZE schets samengesteld door de beer R. E.
Smid toenmalig medewerker van het L.C.C.
en waarbjj o.m. medewerking verleenden de heren
ir. W. L. Harmsen, A. Poppe, C. Zee, J. Lampert
en H. Z. Witteveen geeft vanzelfsprekend geen
volledig beeld van de veehouderij en zuivel. Be
paalde technische facetten zijn buiten beschou
wing gelaten. Echter een goede algemene indruk
betreffende het belang van veehouderij en zuivel
in het Zuid-Westen wordt verkregen.
Uitvoerig wordt aan de hand van de historische
ontwikkeling in de verschillende gebieden een
inzicht gegeven over de stand van zaken zoals
deze nu is terwijl ook een blik op de toekomst
verwachtingen gericht wordt. Tot besluit worden
een aantal conclusies getrokken waarvan wij de
volgende zouden willen vermelden:
0 In ons land zijn veel te veel zuivelfabrieken
en melkinrichtingen. Zeker tientallen zuivel
ondernemingen zullen in de komende jaren
van de zuivelkaart gaan. Bij fusie en koncen-
tratie spelen plaatselijke belangen vaak een
voorname rol. De ontwikkeling naar grotere
samenwerking in het werkgebied van de Bra
bantse Bond is sneller gegaan dan men 5 jaar
geleden bij de start van het zuivelplan had
durven hopen.
Het jaarverslag zelf geeft een overzicht van de
aktiviteiten die het L. C. C. in 1965 op velerlei ge
bied heeft verricht zowel op het gebied van orga
nisatie, kursuswerk en voorlichting als topkader-
kursus, onderwijs en de onderlinge verzekerings
branche.
HET LANDBOUWONDERWIJS IN DE MAMMOETWET
jJ|E opzet van het Landbouwonderwijs is duidelijk terug te vinden in de Wet op het Voortgezet Onderwijs.
Deze zal naar het zich laat aanzien in augustus 1967 in werking treden. De inpassing in deze wet
van de landbouwscholen zal dan ook geen moeilijkheden geven. Uit de Memorie van Toelichting op het
Ontwerp Overgangswet Voortgezet Onderwijs blijkt dat per 1 augustus 1968 in beginsel de tot dan toe
gegeven voorschriften met betrekking tot de landbouwscholen en -cursussen komen te vervallen. Wel is
de mogelijkheid voor landbouwscholen vastgelegd, dat aanpassing aan de voorschriften van de wet op
het voortgezet onderwijs geleidelijk kan verlopen.
De schoolgeldwet zal zodanig worden verruimd, dat daaronder ook de landbouwscholen zullen vallen.
J|E bij het ontwerp opgenomen adviezen ten aanzien van de rechtspositie van het personeel hebben o.m.
betrekking op de inpassings- en overgangsregelingen, alsmede op de bestaande bewijzen van be-»
kwaamheid tot het geven van onderwijs.
Voor wat de landbouwleraren betreft (kweekschoolopleiding plus akte land- en/of tuinbouwkunde^
deze worden uit een oogpunt van overgangsrecht mede bevoegd verklaard t.a.v. natuur- en scheikunde et!
biologie op scholen voor m.a.v.o. middelbaar algemeen voortgezet onderwijs) en lager en middelbaar
huishoud- en nijverheidsonderwijs en t.a.v. kennis der natuur bij alle vormen van lager beroepsonderwijs
alsmede bij het middelbaar sociaalpedagogisch onderwijs.
De bezitters van de akte van bekwaamheid tot het geven van lager land- en/of tuinbouwon der wijs
(H.L.S.-opleiding plus z.g. L I of L II-akte) worden eveneens uit' een oogpunt van overgangsrecht medj
bevoegd verklaard t.a.v. scheikunde, natuurkunde en biologie (met inbegrip van kennis der natuur) oQ
scholen voor m.a.v.o. en bij alle vormen van lager beroepsonderwijs.