Taak voor
onze Minister van
Landbouw!
De sociale positie van de
zelfstandigen
VRIJDAG 11 MAART 1966
54e Jaargang No. 2820
Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering vantandenTuiabouw en Veeteelt in Zeeland
Deze week
in dit nummer
Minister Veldkamp over
K.N.L.C
Frankering bij abonnementTerneuza*
HET heeft er veel van dat de beslissende fase
in de vaststelling van het E.E.G. landbouw
beleid is aangebroken. Een fase, die het inkomen
van de boeren in dit grote gebied voor langere tijd
kan bepalen. Nadat de ontstane crisis op de bijeen
komst van de ministers van buitenlandse zaken te
Luxemburg in die zin is opgelost, dat met het prak
tische werk kan worden voortgegaan, komen er
thans een reeks van vergaderingen van de Raad van
Ministers, waar zoals altijd de landbouwproblemen
de hoofdschotel vormen. Men wil kennelijk dit las
tige onderdeel van het tot stand brengen van een
gemeenschappelijke markt zo snel mogelijk afmaken.
Of dit zal gelukken hangt van meer dingen af dan
het vaststellen van gelijke prijzen. Maar daarover
straks meer.
Voor de Nederlandse en de Zeeuwse boeren zijn
in de eerste plaats de voorstellen voor de gemeen
schappelijke prijzen van belang. Reeds einde 1964
besloot de Raad van Ministers, dat vanaf 1 juli
1967 gelijke graanprijzen in de zes landen van de
E.E.G. zouden gelden. De hoogte ervan is bekend. Er
zit voor de Zeeuwse graantelers alleen nog wat ver
hoging voor de gerstprijzen in. De tarweprijs kan in
ieder geval voor de oogsten 1966 en 1967 niet meer
verhoogd worden, tenzij er een tussentijdse her
ziening zou plaats vinden. De kansen daarop slaan
wij niet hoog aan.
Er kan door dit besluit in ieder geval vanaf
1 juli 1967 een vrije markt in granen in de gemeen
schap ontstaan en tevens een vrije markt in eieren,
slachtpluimvee en varkensvlees. Vastgesteld moeten
nu worden gelijke prijzen voor melk, rundvlees en
suiker. Of deze ook vanaf 1 juli 1967 zullen gelden
valt op dit ogenblik nog niet te zeggen. De Europese
Commissie streeft er naar en wij menen aan de zes
regeringen ook. Het zal de vraag zijn of de besluiten
over deze prijzen snel kunnen vallen en of de tech
nische uitvoering daarna tijdig tot stand kan komen.
De Europese Commissie is inmiddels met voor
stellen over de hoogte dezer prijzen gekomen. Op
het moment waarop wij dit schrijven is ons nog
geen officiële tekst bekend. Hierdoor moet hetgene,
dat wij hieronder schrijven met een zeker voorbe
houd worden genomen.
DE VOORSTELLEN VAN DE
EUROPESE COMMISSIE
»E voorgestelde gemeenschappelijke prijzen zouden
dan zijn:
melk 38 pfennig
vetgehalte.
rundvlees 265 D. Mark
levensgewicht.
suiker een prijs, die leidt tot een suikerbieten-
prijs van 66 D. Mark 59,50 per ton.
34,45 cent per kg met 3,7
240,per 100 kg
Vooral ten opzichte van de laatst genoemde prijs
is voorzichtigheid geboden. Allereerst, omdat ook
wel gesproken is van een prijs van 16 Rekeneen-
heden 16 Dollar 57,60.
Bovendien is het, zolang geen officiële tekst voor
ligt. niet bekend of deze prijs berekend is exclusief
het gratis terugleveren van de pulp. In ieder geval
staat wel vast, dat het bericht dat zaterdag 6 maart
in de Provinciale Zeeuwse Courant stond en waarin
een prijs van 66 D. Mark genoemd wordt voor
100 kg suiker niet juist was.
(Zie verder pag. 3.)
6 Vergoedingsregeling gasunie.
Normalisatie rijenafstand.
0 D.N.C.O. bespuiting in wintertarwe.
Veehouderijrubriek.
Bloembollenteelt op akkerbouwbedrij-
ven.
12 maart 1966: 60 jaar geleden waters
nood te Tholen.
Het Bestuur der Zeeuwse Landbouw Maatschappij verzond op 10 maart het volgende telegram
aan H. K. H. Prinses Beatrix van Oranje Nassau en Prins Claus der Nederlanden.
„De Zeeuwse Landbouw Maatschappij moge Uwe Koninklijke Hoogheden haar eerbiedige
„gelukwensen aanbieden ter gelegenheid van Uw huwelijk en geeft uiting aan haar gevoelens
„van trouw en aanhankelijkheid aan het Huis van Oranje."
J PRINS,
Voorzitter.
JMfl NISTER VELDKAMP meent dat de sociale verzekeringen voor de zelfstandigen niet
toereikend zijn. Tot deze uitspraak kwam de bewindsman in een sociale conferentie
georganiseerd door de N.C.B.T.B. Er is behoefte aan uitbreiding van de bestaande ver
zekeringen. In dit verband werden in volgorde van belangrijkheid enkele denkbeelden ont
vouwd.
De minister denkt aan uitbreiding van de voorzieningen op het gebied van:
de arbeidsongeschiktheid;
de geneeskundige verzorging;
uitkeringen bij werkloosheid als gevolg van bedrijfsbeëindiging;
positieverbetering van bejaarden, weduwen en wezen;
kinderbijslagen voor het le en 2e kind van de zelfstandigen.
Ten aanzien van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid meende de minister
vooralsnog te moeten vasthouden aan zijn aanvankelijke voorkeur op dit terrein een volks
verzekering tot stand te brengen. Dit in afwijking van de zienswijze waarvan de S.E.R.
onlangs blijk gaf. De Raad immers sprak zich uit voor één bodemvoorziening voor zelf
standigen. Een verzekering anders van opzet dus dan de minister zich voorstelt, zij het
dat deze het definitieve standpunt van de regering heeft voorbehouden. Er wordt dus over
deze kwestie nader gedacht. Ook het K.N.L.C. zal zich over de motieven van de minister
nader moeten beraden. Dit zal binnenkort in de afdeling Werkgeversbelangen gebeuren.
Intussen staat wel vast dat er voor de werknemers een arbeidsongeschiktheidverzeke
ring komt. De Eerste Kamer immers heeft het betreffende wetsontwerp onlangs aanvaard.
De nieuwe wet zal naar mag worden verwacht op 1 januari 1967 in werking treden.
(Zie verder pag.