Om de voortzetting van landbouwproduktie Denkt U aan 1 maart 1966 25 jaar C. B. K. Frans tarwe-areaal dit jaar bijna 700.000 ha minder iè U dat....? B' W 3 (Vervolg van pag. 1) VERZEKERINGSZAKEN WIJ menen er goed aan te doen, u te herinneren aan het feit, dat op 1 maart a s. uw bromfiets voorzien moet zijn van een verzekeringsplaatje. Te vens dient de bestuurder van de bromfiets een bij behorend verzekeringsbewijs bij zich te dragen. Ver der moet u voor de traktoren, zelfrijdende combines, heftrucks en andere zelfrijdende ongekentekende motorvoertuigen eveneens per 1 maart a.s. in het bezit zijn van een verzekeringsbewijs. De bestuurders van voornoemde voertuigen moeten dit bewijs bij zich dragen. U hebt nog een paar dagen de tijd om te kontro- leren of de zaak rond zit. Voorzover u nog voor het één of andere ongeken tekende en zelfrijdende motorvoertuig een verzeke ringsbewijs mist of voor de bromfiets ten plaatje doet u goed onverwijld uw verzekeringsmaatschappij daar van in kennis te stellen. PAS OP VOOR VERLIES Het is voor u van groot belang er op toe te zien, dat de verzekeringsbewijzen en/of bromfietsplaatjes niet zoek raken. Het afgeven van een duplikaat of nieuw bewijs of plaatje kost u n.l. telkens 5, extra. Voor het afgeven van een duplikaat groene kaart, wegens zoekraken, brengen wij 10,kosten in rekening. Hopelijk wordt door het in rekening bren gen van extra kosten, het zoekraken voorkomen VERVANGING VAN BROMFIETS OF TRAKTOR De Onderlinge Verzekerings Mij voor Motorvoer tuigen der Z. L. M. heeft bezwaar tegen overdracht van het verzekeringsbewijs en plaatje bij verkoop van de bromfiets. Vandaar, dat de bromfietsverzekerden in een begeleidende circulaire is verzocht bij verkoop het plaatje plus verzekeringsbewijs te retourneren of aan onze vertegenwoordigers terug te geven. Voor traktoren of andere zelfrijdende motorvoer tuigen is het verzekeringsbewijs evenmin overdraag baar. Ook in dat geval dient het bewijs te worden geretourneerd. Bekend is, dat eventuele groene kaar ten ook steeds geretourneerd moeten worden. Wij doen bij dezen een dringend beroep op al onze verzekerden om in geval van inruil of verkoop de verzekeringsbewijzen, en indien het een bromfiets be treft tevens het plaatje, meteen te retourneren. U helpt ons daarmede en bovendien kan dan ook even tuele premierestitutie plaats vinden. Wij vertrouwen er ten volle op, dat u mee wilt werken onnodige admi nistratiekosten te drukken. de L. TOEN het Centraal Brouwerij Kantoor, als een- trale organisatie van de Nederlandse brouw- industrie, vorig jaar haar 25-jarig bestaan her dacht, is aan dit feit door verschillende omstandig heden uitsluitend in eigen besloten kring aandacht besteed. Nu een der directeuren van het C.B.K., de heer A. J. Boks, onlangs zijn 25-jarig jubileum vier de, is dit een goede gelegenheid aan het coördine rend werk van het C.B.K. aandacht te schenken. Reeds eind 1939 namen de Nederlandse brouwe rijen het besluit tot oprichting van het Centraal Brouwerij Kantoor over te gaan. Doel: de-toen- schaarse grondstoffenaankoop en distributie cen traal te regelen. In de latere jaren kreeg het C.B.K. daarbij tal van andere taken toegewezen zoals het stimuleren van telers en de handel. Dit om tot steeds betere resultaten in de brouwgerstsektor te komen. Sinds enkele jaren mag de Nederlandse brouwgerst dan ook, mede dank zij de goede resul taten van het N.I.B.E.M., tot de beste van 't conti nent gerekend worden. Door 't C.B.K. is destijds in overleg met de betrokken landbouworganisaties, tot oprichting van 'n eigen silo overgegaan. Uitge groeid tot 'n bijzonder groot bedrijf, is dit nu in handen van de telers overgegaan. De heer A. J. Boks heeft 25 jaren lang zijn zor gen besteed om 'n goed functionerende grondstof - fenvoorziening van de Nederlandse brouwindttstrie te organiseren; een veelbewogen periode waarin de heer Boks een groot aandeel heeft gehad. De aktiviteiten van het C.B.K. hebben stellig sti mulerend gewerkt op de brouwgerstteelt in ons bij uitstek daarvoor geschikte zuid-westelijk kleige bied. Of onze telers met 't telen van dit hoogwaar dige produkt (met alle problemen en zorgen van dien) er altijd financieel zoveel beter van (ge)wor den (zijn), is 'n vraag die ieder van de belangheb benden voor zich maar moet beantwoorden. Volgens berichten wordt verwacht dat het Franse tarwe-areaal een achterstand in uitzaai te zien zal geven, in vergelijking tot het voorgaande jaar, van 600.000 a 700.000 ha. Daarbij wordt gevreesd dat de regen- en vorstperiode in januari nog grote schade aan het reeds uitgezaaide gewas zal hebben aangericht. Voor vervanging van het nog niet ingezaaide en door schade verloren gegane areaal wordt gedacht aan het inzaaien van 350.000 ha zomertarwe, 350.000 ha gerst, 150.000 ha mais en 100.000 ha durumtarwe. gering kan vragen het tekort op het inkomen, dat dan nog aanwezig is, aan te vullen. Dat wij dit laatste als regel doen door het vragen van een hogere prijs heeft niet zozeer principiële als wel praktische achtergronden. De bezwaren hieraan verbonden zijn tot nu toe bepaald minder groot dan die van de inkomenstoeslag, die sommigen zo graag bepleiten. Ik ga daar hier nu niet verder op in. Het gaat mij nu meer hierom, dat ik de indruk begin te krijgen dat lang niet iedereen de situatie juist overziet. Velen menen, dat er een recht is op het verkrijgen van de kostprijs, van de gemiddelde kost prijs dan weliswaar, maar toch niet minder dan dat. VERGOEDING VAN DE KOSTPRIJS Dat deze gemiddelde kostprijs niet een uitge maakte zaak is zal toch, dunkt mij, ook wel duide lijk zijn. Wij zien de laatste tijd nogal wat onder nemers ophouden met boeren. Als we aannemen, dat dit bedrijven zijn die beneden de grens liggen, die het Landbouw Economisch Instituut hanteert, dan heeft dit natuurlijk nog geen invloed op de gemid delde kostprijs die dit instituut berekent. Wel in feite op de gemiddelde kostprijs van de gehele landbouwproduktie. Wanneer een groot gedeelte van de meest voor uitstrevende boeren zijn kostprijs weet te verlagen door het op grote schaal aanschaffen van machines dan heeft dat op de kostprijs van de andere boeren niet de minste invloed, maar wel op de door het L.E.I. berekende kostprijs. Van deze groep zal het L.E.I. er waarschijnlijk heel wat in administratie hebben. De groep die niet zodanig rationaliseert wordt dus door de vooruitstrevenden als het ware benadeeld, maar zij kunnen, uitgaande van het prin cipe van de gemiddelde kostprijs, hiertegen geen bezwaar maken. Hieruit blijkt al wel, dat een vast stelling door de overheid van de richtprijs van de melk nooit een zuiver automatische zaak kan zijn. Er dient rekening te worden gehouden met het feit, dat de betrokkenen zelf hier en daar misschien enkele centen laten liggen die zij zouden kunnen oprapen. Ik denk hier met name aan het feit, dat er nog zuivelfabrieken zijn, die uitbetalingen doen van meer dan één cent beneden het gemiddelde e.d., ik hoef dit voorbeeld geloof ik niet met andere uit te breiden, want U zult ze ook wel kunnen weten of aanvoelen. DE ANDERE KANT Ik zou nu ook even de andere kant willen belich ten. De kant van de voortzetting, de continuïteit, van de landbouwproduktie. Ik neem dan maar weer het meest actuele en sprekende voorbeeld, de melk- produktie. Er zijn in Nederland grote gebieden waar niet anders dan gras groeit. Men kan niet aannemen, dat daar op korte ter mijn andere teelten kunen worden ingevoerd, zeker niet dat de boeren zelf onder elkaar tot andere op lossingen zouden kunnen geraken. In veel van deze streken kan men bepaald niet zeggen, dat de boeren niet alles uit hun bedrijven proberen te halen wat er in zit. Deze bedrijven moeten leven van de op brengst van melk en vlees. Zij moeten dus met de vastgestelde prijzen tot een redelijk inkomen kun nen geraken. Men kan deze mensen pas dan verwijten maken dat zij niet met de tijd mee kunnen als men kan aangeven wat zij moeten doen om verande ring ten goede in hun situatie te brengen. Hoe z(j zich zouden kunnen aanpassen aan de eisen van de tijd, economisch en sociaal. Natuurlijk zullen vele critici zeggen, dat ook dat in de eerste plaats hun eigen zaak is, maar ik kan het daar niet mee eens zijn. Ik wijs erop, dat wij op de begroting van landbouw een be hoorlijk bedrag hebben staan voor de landbouw voorlichting en het landbouwkundig onderzoek. Aan deze instanties kan, dunkt mij, met recht worden gevraagd op welke wijze voor deze be drijven een redelijk inkomen kan worden ver kregen. Gezien de ontwikkeling van het kosten- peil en de mogelijkheden voor kostprijsverlaging die gebleken zijn op bedrijven in ideale om standigheden. Men zal tegen willen werpen, dat oplossingen niet één-twee-drie voorhanden zijn en toegepast kunnen worden. En toch zal hier, juist hier, een antwoord moeten worden gegeven. Niet iedere boer hoeft persé boer te blijven, maar er moet in Nederland wel een landbouwproduktie kun nen worden voortgezet. Zolang het antwoord niet duidelijk te geven is, lijkt mij, dat de prijs van de melk zodanig moet zijn, dat de betref fende boeren aan hun trek komen. In dit licht vooral ook moet het melkprijsvoorstel van het K.N.L.C. worden beoordeeld. JIJ bedrijfsov er dracht op zeer verschillende wijze kan worden gehandeld? Deze week kreeg ik een vraag van een lid onzer Z. L. M. die zijn bedrijf wil overdoen aan zijn zoon. Men had hem verteld dat hij dat moest doen tegen uitkering van een lijfrente en hij vraagt mij nu of dat mogelijk is. Laat mij beginnen met op te merken dat dit inderdaad mogelijk is, maar dat men goed moet weten wat men doet. Mijn vraagsteller heeft drie kinderen waarvan de oudste twee, een zoon en een dochter, getrouwd zijn, terwijl de derde trouwen gaat en het bedrijf wil overnemen. Een geval dus dat zich talloze malen kan voordoen en ook voordoet. Vader meldt mij nu dat hij in de volgende situatie verkeert. Bedrijfsgrootte is 15 ha gemengd bedrijf. Het bedrijf is eigendom en bezwaard met hypotheek. Verkort is de volgende opstelling van de vermogenspositie te geven. Boerderij met gebouwen. Waarde165.000, Inventaris25.000, Geldmiddelen15.000, 205.000,— Hypotheek100.000,— Zuiver vermogen 105.000,— De zoon heeft aan spaargeld ongeveer10.000, izADER kan nu voor deze f 105.000 verkopen aan zijn zoon. Beide andere kinderen gaan hiermee volledig akkoord. De moeilijkheid is evenwel dat het vermogen niet zodanig is, dat de ouders van het rente-inkomen kunnen leven. Welke lijfrente kan vader voor zeg 100.000 verkrijgen op twee levens. Gezien de leeftijd van hem en zijn vrouw is dit ongeveer 6.000. Daar de totale kosten van levensonderhoud hoger liggen kunnen de ouders hiervan niet leven, maar gedurende de periode dat nog geen A.O.W. genoten wordt kan vader door wat in bedrijf mee te werken wel rond komen. Vanaf het 65e jaar zit de situatie wel goed. Vader vraagt nu, moet ik mijn bedrijf tegen een lijfrente aan mijn zoon overdragen of niet? E moeten hier op drie punten wijzen: a. de positie der ouders; b. de positie van de overnemende zoon; c. de positie der andere kinderen. a. Als vader overdraagt en een lijfrente op 2 levens sluit, zijn hij en zijn vrouw levenslang van de ge noemde 6.000 verzekerd, maar het kapitaal ad f 100.000 is dan weg. Sluit hij een lijfrente op twee levens met restitutie, dan komt bij vroeg overlijden het kapitaal voor een deel terug, maar dan is de lijfrente lager. Als nu geen contract gesloten wordt met een levensverzekeringsmaatschappij en de overnemende zoon zelf een verplichting op zich neemt? Dan is bij overlijden der ouders het kapitaal niet verloren, maar blijft aan de overnemende zoon. b. Als de zoon de lijfrente-uitkering voor eigen rekening neemt is dit een zaak met verschillende kan ten. Zijn ouders kunnen lang leven of vroeg overlijden. Als de ouders lang leven zal hij vele malen en vele jaren lang f 6.000 per jaar moeten betalen. Deze druk is naast de overige lasten voor zijn bedrijfje veel te zwaar. En als deze zoon eens mocht overlijden voor zijn ouders? Hiertegenover staat dat als de ouders vroeg overlijden, de overnemende zoon maar één of enkele jaren f 6.000 moet betalen om eigenaar van de boerderij te zijn. c. De positie der andere kinderen is bij overdracht tegen lijfrente zodanig dat ze in feite genoegen nemen met onterving. Gezien de zeer bijzondere positie van deze kinderen kan dat in het geval van mijn vraagsteller nu wel, mits de andere kinderen hiermee schriftelijk instemmen maar als regel zal in gevallen als bovenstaande de lijfrente niet in aanmerking komen. Dit ter overweging voor mijn vraagsteller en anderen. ME1JERS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 3