,14
Oude boerderijen in Zeeland (XI)
lil
4
Om de voort
zetting van land-
bouwproduktie
VRIJDAG 25 FEBRUARI
54e Jaargang No. 281&
m wÈ m
IL
1^,1 IJL
lJl;
„Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land enTuinbouw en Veeteelt in Zeeland
Ir. C. S. Knottnerus
In dit nummer:
Frankering bij abonnement ïerneuzen
|f
t.
Kritische nabeschouwing van de oogst 1965
clat in een redelijke verhouding staat tot in
komens van andere groepen in onze welvaarts
staat. Dat is beslist niet het geval, maar wij
zullen toch de zaak in de juiste proporties
moeten zien. Wij hoeven niet zover van huis te
gaan om te kijken hoe het dan ook zou kunnen,
TUINBOUW ALS VOOORBEELD
Ik denk dan met name aan de tuinders. Hier is
de invloed van de overheid op de prijzen zelf vrij
wel nihil geweest, een beetje toeslag op de kool
uitgezonderd. In tuinderskringen bestaat er dan ook
geen twijfel aan dat wanneer een produkt niet kan
worden afgezet de produktie dient te worden inge
krompen. Zeker, er is een minimumprijzenregeling
van het Centraal Bureau voor Tuinbouwveilingen
maar als men die goed bekijkt, dan zijn deze mini
mumprijzen prijzen die ver beneden de kostprijs
liggen. De tuinbouw wil dat ook niet anders want
hulp van de overheid om deze minimumprijzen
hoger te stellen is steeds afgewezen. Ook op dit
ogenblik, nu de E.E.G.-Commissie in Brussel over
weegt een systeem met overheidssteun en veel hoger
minimumprijzen in te voeren is tuinbouw in het
algemeen tegen dit voorstel.
Juist vanwege die överheidshulp en natuurlijk
ook overheidsinmenging. Men weet daar heel goed
dat een overheidsbijdrage in deze zaak ook tot con
trole en biqnen afzienbare tijd tot toezicht en mee
beslissen; misschien zelfs tot louter overheidsbe-
slissingen leidt en dat wil men niet. Men wil baas
blijven in eigen huis.
Nu zijn tuinbouwprodukten natuurlijk geen land-
bouwprodukten. maar ook de landbouw kent pro-
dukten waarvoor geen garantieprijzen gelden. Voor
de belangrijkste landbouwprodukten, zoals b.v
brood- en voedergranen, maar ook voor boter ett
oliehoudende zaden (margarinegrondstoffen) kan
men niet eenzelfde prijsmechanisme laten werken
als voor tuinbouwprodukten. Dit is een in de
historie bewezen feit en alle landen ter wereld
hebben dit gelukkig geaccepteerd. Natuurlijk blijven
er mensen die het hier niet mee eens zijn maar de
verantwoordelijke overheidsinstanties geven aan der
gelijke adviseurs gelukkig geen gehoor. Dat er toch
nog zulke mensen zijn vindt zijn oorzaak in het feit,
dat prijsvaststelling en steunmaatregelen van de
overheid ook nevenverschijnselen hebben die niet
allemaal zijn goed te praten.
PRIJZEN VAN DE OVERHEID
Er zijn duidelijke bezwaren aan overheidsprijs-
vaststelling verbonden. Natuurlijk wordt getracht
deze zo goed mogelijk te omzeilen. Een van de in het
oog springende moeilijkheden is, dat de overheid
zou moeten bijpassen wat de efficiency van het
landbouwbedrijf en van de verwerkende industrie
tekort komt. Naar mijn mening dient men er dus
zorg voor te dragen, dat er op dit punt geen tekort
komingen zijn wil men de overheidshulp niet iti
gevaar brengen. Dan hoeft men nog niet direct acht
te slaan op allerlei mogelijkheden die door theore
tici worden uitgedacht. Men moet met beide benen
op de grond blijven, maar er toch wel heel zeker
van zijn dat van een efficiënte produktie en een
rationele afzet sprake is, alvorens men van de re-
(Zie verder pag.
De afgelopen maanden heeft het
dagelijks bestuur van het Kon. Ned.
Landbouw-Comité vergaderingen ge
houden met de besturen van de ver
schillende landbouwmaatschappijen,
die bij het K.N.L.C. aangesloten zijn.
In drie vergaderingen, één voor het
noorden in Groningen, één voor het
midden in Zwolle en één voor het
zuidwesten in Rotterdam, is getracht
de werkzaamheden van het K.N.L.C.
en van de maatschappijen eens onder
de loep te nemen. Daarbij zat vooral
ook de bedoeling voor om na te gaan
of de huidige inrichting van onze or
ganisatie wel doelmatig is. Wij zijn
zo vaak geneigd anderen te bekriti
seren en anderen tot meer efficiency
aan te sporen. Men kan daarvan al
leen een goed resultaat verwachten,
als men ook bereid is in eigen huis
efficiency te betrachten.
Het dagelijks bestuur van het
K.N.L.C. wilde niet zozeer in deze
eerste serie vergaderingen een heel
andere en betere werkwijze van
Landbouw-Comité en maatschap
pijen doen invoeren, maar eerder een
bredere kring van bestuurderen
eens op dit onderwerp wijzen. Om
als het ware gedachten los te maken
waaruit misschien straks verbeterin
gen en vereenvoudigingen kunnen
voortvloeien. Wanneer een dergelijk
onderwerp niet eens wordt aange
sneden loopt men de kans dat het
traditionele denken veel te lang wordt voortgezet.
Ik hoop. dat het gelukt is de idee te doen post
vatten, dat ook binnen de landbouworganisatie niet
alles bij het oude behoeft te blijven.
TRADITIONEEL DENKEN
Natuurlijk kan men op dergelijke vergaderingen
niet aan de actuele problemen van de landbouw
politiek voorbijgaan. Ook hier ontmoet men dan
het traditioneel denken n.l. in deze zin, dat de over
heid voor het dekken van de gemiddelde kostprijs
moet zorgen. De afzet van de produkten blijkt voor
vele bestuurderen van landbouwmaatschappijen
geen probleem te zijn. Men weet wel dat het er is.
maar het is vooral de zorg van de overheid en even
tueel het produktschap. Die dienen daar een oplos
sing voor te zoeken. Die oplossing is er volgens die
betreffende bestuursleden altijd te vinden. Het is
alleen maar een kwestie van geld en dat moet de
overheid maar verschaffen.
Een dergelijke gedachtengang is natuurlijk wel
begrijpelijk. Sinds 1930 is het n.l. de overheid die
de prijzen van de belangrijkste produkten vast
stelt. Tot 1939 omdat de markt te laag was om de
boer aan een redelijk inkomen te helpen en van
1939 tot 1953/54 omdat er meer of minder schaarste
bestond.
Hoog oplopen van de prijzen van landbouwpro
dukten werden niet toegestaan. Tot 1945 niet van
wege de oorlogstoestand en daarna omdat daardoor
de wederopbouw van Nederland zou kunnen wor
den vertraagd. Na 1954 trad weer de situatie in dat
prijstoeslagen moesten worden gegeven om het rede
lijk inkomen van de werkers in de landbouw te
verzekeren.
De huidige generatie van boeren weet dus niet
beter dan dat de overheid de prijzen vaststelt.
Hierdoor is de neiging ontstaan om de overheid
aansprakelijk te stellen voor alle kwalen die aan
de bedrijfsvoering kleven. Voor iedere moeilijk
heid ziet men slechts één remedie, n.l. prijsver
hoging. Nu zal ik de laatste zijn om te beweren
dat de huidige prijzen ook de zojuist vast
gestelde nieuwe akkerbouwprijzen voldoende
zijn om alle boeren aan een inkomen te helpen,