KNLC Prijsgrenzen en -wensen Rayonvergaderingen HET Landbouwschap heeft verleden week met de Minister van Land bouw gesproken over de nieuwe richtprijs, resp. oriëntatieprijs voor noelk en slachtvee per 1 april a.s. Dit was nog maar een eerste gedachten- wisseling over dit onderwerp. Het gesprek zal voortgezet worden op 2 maart. Men neemt aan, dat dan meer bekend is over de prijsgrenzen, die het volgende prijsjaar in E. E. G.-verband zullen gelden. Meermalen is de afgelopen weken al gezegd en geschreven, dat het wachten is op nadere prijsvoorschriften uit Brussel. Het is begrijpelijk, dat de boer langzamer hand dan wel eens weten wil, wat hem over zijn melk- en rundvleesprij zen vanuit Brussel verteld kan of zal worden. Wat gaat Brussel voorschrij ven en waar zal dat ongeveer op neerkomen? li ALF EEN MAANDAGMIDDAG MODERN PLATTELAND 6 WACHTEN OP EUROPEES BERAAD De prijsvorken voor melk en slaehtvee HET is nu wel een uitgemaakte zaak, dat de E. E. G. voor het jaar van april 1966 tot april 1967 de minimum- en maximumprijzen zal voorschrijven, waar de nieuwe richt prijzen van de afzonderlijke landen binnen moeten blijven. Dit zijn de zogenaamde prijsvorken. Eigenlijk had er volgens de reglementen wat anders moeten gebeuren (één ge meenschappelijke streefmelkprijs voor de verdere toekomst als baken voor de nationale prijsvaststelling; alle nationale rundveerichtprijzen door Brussel vast te stellen), maar dat laten we maar rusten. Die E. E. G.-richtprijsvorken of -grenzen kennen we al twee jaar. Elk volgend jaar wordt zo'n vork nauwer gemaakt dan de bestaande. De bedoeling is om zodoende de na tionale richtprijzen naar elkaar toe te duwen. De hoogte van de hele vork (minimum en maximum) is vers twee; die kan door allerlei factoren worden bepaald. De E. E. G.-Com- missie kan dat naar-elkaar-toe-bren- gen van die nationale richtprijzen nog bevorderen door aanvullende maatregelen. Dit lopende jaar is b.v. voor rundvlees in feite een lager maximum door de landen afgespro ken (ƒ2,17), het jaar daarvóór deden vier landen dat voor melk (35 cent). De situatie ten aanzien van de prijsvorken en de nationale richt prijs, resp. oriëntatieprijs is voor dit jaar 1965/'66 aldus: Melk Slacht- rundéren (cent per (gld. per kg met kg le- 3,7% vet) vend) Minimumprijsgrens 29,87 2.08 Frankrijk 30,80 2,10 Nederland 32,2,125 West-Duitsland 34.39 2,17 België 35,67 2,17 Luxemburg 35,84 2,17 Italië 37,27 2,17 Maximumgrens 37,29 2,22 De vork is dus bij de melk vrij wijd, bij het slachtvee heel nauw. Zonder bezwaar zouden we bij slachtvee straks één prijsniveau in de E. E. G. kunnen hebben. En wat nog belangrijker is één markt, d.w.z. dan ook zonder de nu nog nationale bediening van de instrumenten (b.v. marktprijs waarneming). Politiek blijkt dit echter nog niet mogelijk te zijn. De diensten van de E. E. G.-Com- missie hadden al lang bepaalde voor stellen voorbereid, die door de Com- MAURITSPLEIN 23 missie definitief vastgesteld moeten worden en voorgelegd aan de Minis terraad van de E. E. G. Het heette, dat die diensten dachten aan een vork voor melk die beneden een paar cent hoger (b.v. 32 cent) en boven iets lager was. Voor rundvlees zou gedacht zijn aan een vork, die in zijn geheel net boven de huidige zou liggen (dus bo ven ƒ2,22). Hieruit zou dan blijken, dat „Brussel" met name voor slacht vee aan een verhoging van het (oriëntatie)prijspeil over de hele li nie dacht. Wat wordt het DE E. E. G.-Commissie heeft vo rige week een beslissing geno men over de voorstellen die zij aan de Ministerraad zal voorleggen. Als dit blad uitkomt, vergadert het Spe ciale Comité Landbouw (die de raadsbeslissingen op landbouwgebied voorbereidt) over de prijsvorkvoor- stellen van de Commissie. Die Com missie-voorstellen zijn nog niet be kend, maar naar verluidt komen ze iets lager uit dan de diensten voor gesteld hadden. Wat er daarna gaat gebeuren is nog niet zeker. Het is mogelijk, dat de Ministerraad pas in zijn eerstkomende vergadering (28 fe bruari a.s.) een besluit neemt. Mis schien ook dat de zaak eerder, via de z.g. schriftelijke procedure, wordt afgedaan. Uit wat we zoal vernemen over de nieuwe E. E. G.-prijsgrenzen valt weinig hoop te putten, dat die wezenlijk de Nederlandse prij zen veel omhoog zullen kunnen duwen. Voor dit laatste zal de noodzaak om snel de rentabiliteit van de goede Nederlandse weide- Eens per jeertien dagen kunt U de stem van het K.N.L.C. beluis teren in de A.V.R.O.-rubriek Modern Platteland'. De eerst volgende uitzending in deze ru briek vindt plaats op maandag 21 februari des middags om 12.3.0 uur. Dan zal drs. N. A. Vaan drager spreken over het onder werp „Leugens en loonstatistie- ken'. en gemengde bedrijven te verbe teren wel het zwaarste argument moeten leveren. Zoals bekend vroeg het K. N. L. C. een melkrichtprijs van 35 cent en een slachtveeoriëntatieprijs van 2,25. Wat het Landbouwschap en de andere organisaties willen, is nog niet definitief bekend. Wat denken ze er in andere E.E.G.- 1 an den van? De nieuwe Franse mi nister van Landbouw wil de minis ter- van-het-betere-landbouwinko- men worden. De Duitse regering is beducht om inflatie-tendensen te versterken. De Franse organisaties vragen 34,10 cent voor melk en 2,29 voor slachtvee. De Belgische en de Duitse organisaties willen de eigen melkprijs niet verlaagd zien en vra gen een veel betere vleesprijs. Rest nog erop te wijzen, dat wat later in Brussel aan de orde komen de gemeenschappelijke E. E. G.- richtprijzen voor de eindfase. Voor granen weten we die al, maar nog niet voor melk, slachtvee, suiker en oliezaden. Die eindfase, de éne land bouwmarkt, zou per 1 juli 1967 in gaan. Maar er gaan al stemmen op om daar vanwege de tijdnood nog een jaar mee te wachten. Wat ons betreft, dan een reden temeer om de straks vast te stellen en de reeds vastgestelde eenheidsrichtprijzen zorgvuldig te bezien, resp. te her zien! STR. jj^IJIM een jaar geleden besloot het hoofdbestuur van het K.N.L.C. ver schillende wijzigingen aan te brengen in het vergaderschema en de werkwijze van de K. N. L. C.-organen. Deze wijzigingen, die in de eerste plaats bezuiniging ten doel hadden, omvatten o.a. tweemaandelijkse ver gaderingen i.p.v. maandelijkse. Om hiaten in het beleid te voorkomen, werden aan het dagelijks bestuur, dat werd uitgebreid tot zes personen, grotere bevoegdheden gegeven. Op voorstel van het dag.bestuur werd later besloten om een proef te nemen met zgn. „rayonvergaderingen", d.w.z. bijeenkomsten van het dagelijks bestuur met de dag.besturen van 3 a 4 gewestelijke landbouworganisaties. Deze bijeenkomsten zouden deze be stuursleden-van de gewestelijke organisatie in staat stellen rechtstreeks contact te hebben met de dagelijkse leiding van het Landbouw-Comité en omgekeerd. In de afgelopen maanden hebben 3 rayonvergaderingen plaatsgevonden en wel in Groningen, Rotterdam en Zwolle, waar resp. 3, 4 en 4 provin ciale organisaties vertegenwoordigd waren. Ervaringen UET resultaat van deze besprekin- gen overziende kan allereerst worden vastgesteld dat de wenselijk heid van een nauwer contact tussen de landelijke leiding en de (dag), bestuursleden der mijen duidelijk is gebleken. De wederzijdse kennisne ming van problemen en vragen die op gewestelijk en landelijk niveau bestaan, bleek van veel nut te zijn. Een andere vraag is of de proef pre cies op dezelfde wijze moet worden voortgezet, of dat de opzet misschien moet worden verbeterd. Is wijziging in de opzet wenselijk AM een voorbeeld te noemen: een V gezelschap van zo'n veertig a vijftig personen is rijkelijk groot om de problemen, die in de gewesten soms verschillend liggen, voldoende en intensief te kunnen bespreken. Wellicht zouden deze besprekingen aan waarde winnen, als slechts 2 a 3 gewesten bijeenkwamen, die dan met dezelfde problematiek te maken hebben: deze kan dan diepgaander worden behandeld. Ook de wijze van voorbereiding is voor wijziging vatbaar. Opzettelijk? was geen vaste agenda opgesteld om de deelnemers in de gelegenheid te stellen vrij en openhartig over elk gewenst onderwerp te spreken. Wel was tevoren gevraagd of van de zijde der gewesten bepaalde wensen op dit punt waren. Reeds na de eerste ver gadering bleek, dat in het algemeen aan een van tevoren opgestelde en rondgezonden agenda juist wel de voorkeur werd gegeven: men bleek kennelijk behoefte te hebben aan zo'n „houvast" waardoor men zich tevens beter op deze besprekingen kon voorbereiden. Wat de „rollen" van het dagelijks bestuur van het K. N. L. C. en van de bestuursleden der gewestelijke organisaties betreft: hierover bleek men niet dezelfde mening te hebben. Bij de ene rayonvergadering vond men, dat het K. N. L. C. teveel aan het woord was, bij een volgende was men juist van mening, dat het dage lijks bestuur uitvoeriger moest „in leiden". De instelling van de deel nemers bleek dus in dit opzicht niet dezelfde te zijn. In dit verband rijst de vraag of het niet mogelijk is zulks om de taak van de voorzitter wat te verlichten dat elk der dag.- bestuursleden van het K. N. L. C. een bepaald onderwerp voor zijn reke ning neemt en dit inleidt. Besproken onderwerpen WAT nu de besproken punten be- treft: in alle drie vergaderin gen bleek de veslechtering van de inkomenspositie van de boeren en tuinders, vergeleken met die van an dere bedrijfstakken (de middenstand uitgezonderd) in het middelpunt van de belangstelling te staan. De unanie me mening was, dat de standsorga nisaties hieraan hun volle aandacht moeten geven in het kader van de belangenbehartiging van de leden. Hierbij dient, waar mogelijk, samen werking gezocht te worden met an dere groepen van kleine zelfstandi gen (middenstand, ambacht). Het dag.bestuur heeft, mede naar aanleiding van deze wens, die ook in het hoofdbestuur naar voren is gekomen, een begin gemaakt met het opstellen van een „beleidsprogram ma", dat in de eerste plaats midde len zal moeten aangeven om deze inkomenspositie van de agrarische ondernemer te verbeteren, zowel op korte als lange termijn. Waar de ont wikkeling in de E. E. G. op dit; mo ment op het terrein van de prijzen minder mogelijkheden biedt dan vroeger bij een nationale landbouw politiek het geval was, zal juist ook naar andere middelen moeten wor den gezocht. Gedacht kan worden aan middelen tot vermindering van uit gaven en secundaire middelen van andere aard die, zij het indirect, de economische positie van de boeren en tuinders kunnen verbeteren. Organisatie van het K. N. L. C. EEN ander punt dat ter sprake is- gebracht is de opbouw en werk wijze van het K. N. L. C. en van de gewestelijke organisaties. Hoewei de gedachten hierover nog niet waren uitgekristalliseerd kan toch wel de conclusie worden getrokken, dat men in brede kring zich afvraagt of de huidige federatieve opzet en werk wijze van het Landbouw-Comité nog wel in overeenstemming is met de eisen, die de huidige maatschappij stelt voor een efficiënte en succes volle belangenbehartiging van onder nemers in een bepaalde bedrijfstak. Een kwestie, die hier nauw verband mee houdt is die van een grotere samenwerking van de 3 landbouw organisaties, zowel landelijk als ge westelijk. De besprekingen, die de 3 C. L. O. dezer dagen hebben gehou den en waarbij ook de samenwerking met de coöperaties en met het Land bouwschap een belangrijk punt is, werd dan ook met grote belangstel ling tegemoet gezien. Communicatie l|OE het organisatiepatroon ook zal uitvallen: één ding is zeker, dat de communicatie tussen de lei ding en de individuele leden steeds belangrijker maar ook steeds moei lijker zal worden. Alle daartoe ge- eigende middelen zullen daarvoor moeten worden gebruikt: notulen en besluitenlijsten van vergaderingen en voorlichting via de K. N. L. C. „Mededelingen" en in de landbouw bladen (waarbij niet vergeten mag worden, dat het K. N. L. C. slechts over 1 pagina in de landbouwbladen kan beschikken). Bij dit alles zal men moeten oppassen, dat men de indivi duele leden niet „papier-moe" maakt, want dan is men nog verder van huis. Bij dit alles zal ook duidelijk gemaakt moeten worden wat het K. N. L. C. en de aangesloten gewes telijke organisaties doen kunnen en in de praktijk ook doen bij deze be langenbehartiging. Waarbij echter de organisatie nooit doel in zichzelf maar slechts middel moet zijn om deze taak zo efficiënt mogelijk te volbren gen. E. K.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 6