De Zeeuwse
aardappelvoorraden
Biesheuvel I, II en III
Tarieven loonwerk 1966
VRIJDAG 18 FEBRUARI 196®
54e Jaargang No. 2817
Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van land enTuinbouwenVeeteelt in Zeeland
Ons commentaar
In dit nummer:
Frankering bij abonnement Temeuzen
niL voor ons belangrijke basis-producten zijn bij de vaststel-
ling van de akkerbouwprijzen onveranderd uit de bus ge
komen. Voor de granen lag dit in ieder geval voor de hand. Noch
Minister noch Landbouwschap kunnen aan de Brusselse rege
ling voor tarwe en gerst op dit moment wat veranderen.
Voor de suikerbieten is een E. E. G.-regeling nog niet van
kracht, wel is het in de maak. De overeenstemming van Minister
met het Landbouwschap ten aanzien van de prijs van dit pro
duct is dan ook wel vermeldenswaard. De verhoging van de
suikerprijs at fabriek is van veel belang om de verwerkelijking
van de f 65,die de teler behoort te krijgen, voor de fabrieken
mogelijk te maken.
Wij hopen dat we de huidige prijsvaststelling voor de bieten
mede mogen zien als een stellingnemen tegen de verontrustende
berichten die, over het toekomstige E. E. G. suikerbeleid, uit
Brussel overwaaien.
Ten aanzien van twee voor ons niet onbelangrijke producten
zijn de regelingen nog in de mist gebleven. Voor het graszaad
zijn we bang dat een regeling waarmede we gelijkgetrokken
zouden kunnen worden met Duitsland, voor dit jaar wel In de
mist zal blijven. Een zelfde situatie als vorig jaar dus en even
betreurenswaardig.
Voor vlas is overleg met België gaande om tot een gelijke
Nederlands-Belgische regeling te komen. Een resultaat hierbij
op korte termijn hopen we zal een stap vooruit betekenen
naar geiijke concurrentieverhoudingen.
liET grote probleem hoe handhaaft zich de Nederlandse
akkerbouw en Nederlandse landbouw in het algemeen (om
nog maar te zwijgen over de verbetering van de positie waar
over de Landbouwbegroting 1966 trouwens wel spreekt) bij
gelijkblijvende prijzen en stijgende kosten? is na deze prijs
vaststelling niet alleen gebleven maar nog duidelijker geworden.
Daarom is deze Ministeriële beslissing onbevredigend en ver
ontrustend.
Immers nog hogere bruto-opbrengsten bieden een wankel
perspectief, waarbij het in het eigen zwaard vallen van het
teveel bijvoorbeeld bij bieten en aardappelen voor oogst 1966
af niet onmogelijk lijkt.
De daling van het kostencijfer, een andere remedie geeft, wat
betreft bezuiniging op arbeid, dachten wij in het algemeen niet
zo veel uitzicht, gezien het grote vertrek wat er uit onze sector
al heeft plaatsgehad.
Goed gebruik van zo goedkoop mogelijk kapitaal is een andere
manier in dit streven van de boer (want die zit niet stil) om
kostenverlaging te bereiken.
Maar hier lopen we aan tegen de subsidies (op rente onder
andere), die in onze partnerlanden worden gegeven. Van veel
belang is voorts de belastingregeling die voor onze bedrijfstak
ken zo wie zo ongunstig ligt en in vergelijking met dat wat kt
het buitenland ons een grote achterstand bezorgt. De opheffing
van deze concurrentievervalsingen is menen wij een taak die
op korte termijn door onze overheid moet worden aangepakt.
De tijd dringt.
BIJ het begin van het optreden van het kabinet Cals ging het
over de vraag of de landbouw een hoge prioriteit zou be
houden. De discussie spitste zich toe op de Minister van Land
bouw die het verwijt kreeg van Biesheuvel I (wel prioriteit) 'n
Biesheuvel II (geen prioriteit) te zijn geworden. Een ontkenning
van de zijde van de Minister volgde, wij konden gerust zijn, de
landbouw behield zijn hoge prioriteit bij het uitgaven- en het
verdere beleid der Overheid.
Overzien we de situatie op dit moment dan zouden wij het
als volgt willen stellen: de Minister van Landbouw denkt als
Biesheuvel I maar doet als Biesheuvel II. Eerlijkheidshalve moe
ten we hieraan direct toevoegen dat de Minister door E. E. G.
afspraken en andere factoren vaak möet doen als Biesheuvel 1».
maar dit doet aan de gevolgen voor onze agrarische sector wei-
^Vij hopen dat wij snel kunnen spreken van een Biesheuvel
III, die in zich combineert zijn eerste verschijningsvorm met
een nieuw beleidsaspect, namelijk: subsidies en belastingregelin
gen als bij onze concurrenten in Duitsland en Frankrijk. Het is
wel noodzakelijk, niet voor de verbetering van de positie, maar
om enigszins op het zelfde peil te blijven.
D LIJKENS de gehouden aardappel-inventarisatie bij telers
januari j.l. waren de volgende voorraden, geschiht voor
sumptie of pootgoedaanwezig. Ter vergelijking de voorraden van
Deze cijfers werden ons verstrekt door de Gewestelijk Directeur
M. voor Zeeland.
en handelaren per 28
aflevering als kon-
vorig jaar per 23 jan.
van de Stichting U.L.
28 januari
1966
23 januari 1965
Schouwen-Duiv eland
14.925
ton
22.716
ton
Tholen/St. Philipsland
12.428
ton
15.830
ton
Noord-Beveland
14.624
ton
17.099
ton
Oost Zuid-Beveland
9.7 04
ton
15.900
ton
West Zuid-Beveland
14.762
ton
26.317
ton
Walcheren
4.331
ton
5.725
ton
Oost Zeeuws-Vlaanderen
20.874
ton
26.572
ton
West Zeeuws-Vlaanderen
12.620
ton
15.715
ton
Totaal
104 268
ton
145.874
ton