Heeft de teelt van blauwmaanzaad
weer toekomst?
Enkele praktische wenken blauwmaanzaadteelt
Oogst
Opbrengst
Zaad en zaaien
Rassenkeuze
Bemesting
Verzorging
15
Het is al weer enige jaren ge
leden, dat er in de pers regelmatig
berichten verschenen over de ver
bouw van blauwmaanzaad in ons
land. Sedertdien is de teelt sterk
achteruitgegaan, voornamelijk omdat
de exportprijzen ongekend laag wa
ren. Het zaaien van een stukje
blauwmaan was niet lonend meer en
het gewas, dat toch al betrekkelijk
veel zorgen vroeg, verdween uit ons
bouwplan.
In 1965 is er wat het prijsniveau
betreft een duidelijke kentering ge
komen. Het is thans zo hoog als in
de beste vijftiger jaren. Er is boven
dien een nieuw ras gekweekt, een
ras met een beter opbrengend ver
mogen (20 tot 30 meer dan de be
staande rassen) en, wat misschien
nog belangrijker is, een ras dat met
minder risico van verliezen kan
worden geteeld.
OPDRACHT
Een indruk over de hektareproduktie geeft h«É
volgende overzicht:
Plaats v. h. proefveld Opbrengst kg/ha
Nobel Marianne (sel. 62.48j>
N.O. Polder 1964
1320
1855
N.O. Polder, 1965
1510
1885
N.O. Polder, 19651)
990
1580
O. Flevoland, 1965'2)
2100
2030
Z.-Vlaanderen, 1965
1489
1932
Weset-Brabant, 1965
1850
2160
1) grote velden op praktijkschaal, normale prak-
tijkzorgen, van stam gemaaidorst.
2) de vroege vorm Marianne heeft van een lat*
stikstofgift minder geprofiteerd dan Nobel;
datum van toepassing gelijk.
PERSPECTIEF
In de jaren, dat de teelt van blauwmaanzaad nog
populair was bedroeg de gemiddelde landelijke hec-
tareproduktie 900-1000 kilo. Zou de opbrengst van
Marianne op praktijkschaal zich bewegen tussen
1300 en 1400 kilo per hectare en zou het huidige
prijspeil van Hfl. 170,tot Hfl. 200,per 100 kg
zich handhaven, dan zullen de financiële uitkomsten
kunnen opbieden tegen die van gerst en zelfs tegen
die van wintertarwe. Rekent men daartoe, dat
mits schone percelen worden gekozen het gewas
van stam kan worden gemaaidorst en dat blauw
maanzaad een zeer welkome afwisseling zal zijn in
het plaatselijk wel erg eenzijdig geworden bouw
plan dan kan met enige voorzichtigheid worden ge
steld, dat de teelt van blauwmaanzaad weer pers
pectief heeft.
Dr. ir. E. VAN ROON,
Stichting voor Plantenveredeling.
De moderne wijze van oogsten is van stam met
de maaidorser, wat een arbeidsbesparing geeft,
maar is alleen mogelijk mits het gewas onkruid-
vrij en doodrijp is. Vooral het laatste is zeker zo
belangrijk en ondanks het doodrijp,, dorsen zal
men direkt na het oogsten moeten naschonen en
eventueel laten drogen om de kans op broei en
daarmede kwaliteitsverlies tegen te gaan.
Door diverse oorzaken, o.a. legering, lopen de
opbrengsten elk jaar veel uiteen. In 1960 lag de
landelijke opbrengst op 1250 kg, in 1965 de
Zeeuwsch-Vlaamse op 1400 kg per ha met uiter
sten van 9001700 kg per ha.
De opbrengsten van een in 1965 in Zeeuwsch-
Vlaanderen gelegen proefveld lagen voor de
bekende rassen eveneens op 1400 kg, terwijl de
nieuwe rassen 15502000 kg per ha opbrach
ten!
R.L.V.D. Axel. K. F. MALCORPS.
ir Schoon en vlak liggend land en verder een
goede structuur zijn belangrijk. In gescheurd
grasland zyn hoge opbrengsten mogelijk, maar
de onkruidbestrijding wil hier wel eens pro
blemen geven, vooral op de wat lichtere grond.
Ontsmet het zaad met T.M.T.D. (6 gram per kg
zaad) tegen bodemschimmels. Denk om de
thrips tijdens en vlak na de opkomst! Een aan
vankelijk mooie opkomst kan binnen een paar
dagen tot kaal land zyn gereduceerd.
Uit proeven is komen vast te staan dat Vz
kg zaaizaad per ha voldoende is; nadunnen is
dan niet meer nodig. Voorwaarde is dan natuur
lijk een gunstig zaaibed.
Nu is een dergelijke kleine hoeveelheid met de
zaaimachine niet te verzaaien. Het is mogelijk
het zaaizaad te vermengen met dood (bijvoor
beeld oud) zaad of met witte klaver (6 7 kg
per ha). Mengen met hopperups en rode kla
ver is technisch wel mogelijk, maar in een
vochtig jaar kunnen deze klavers grote moei
lijkheden geven bij de oogst. Ook kan er wor
den gemengd met graszaad en karwij, doch het
zaadmengsel kan ontmengen.
Met Vakg zaad te verzaaien zaait men in
feite op eindafstand. Het dunnen is dan komen
te vervallen.
Zaai vroeg met een rijenafstand van 3340 cm.
By wijdere rijenafstand heeft men wel minder
rijen te bewerken, maar de opbrengst loopt
terug. Een nauwe rijenafstand van zb 25 cm
geeft kans op een te slap gewas, waardoor mo
gelijkheid van legering. Licht aanaarden bij
ruime afstand tussen de ryen kan daarentegen
de legering beperken en het onkruid onder
drukken.
Nieuwe rassen, die in beproeving zijn, kunnen
op beperkte schaal in de praktijk worden uitge
zaaid naast de bekende rassen Emmabloem en
Nobel.
De nieuwe rassen (o.a. een selectie Diekhuis,
Hollands Glorie en S.V.P. no. 6248) onderscheiden
zich door:
ir Vroegrijpheid (10 a 14 dagen vroeger dan de
tot nu toe gangbare rassen). Het weer tijdens
de bloei en de oogst is in dit geval zeker zo
goed.
ir Korter stro, waardoor minder legeringsrisico.
Een hogere opbrengst.
De stikstofgift dient ongeveer 100—135 kg N per
ha te zijn. Liefst niet te ruim, daar een wat schraal
opgroeiend gewas op peil kan worden gebracht
met een overbemesting vlak voor de bloei. Uit
diverse proeven is gebleken dat met een gedeelde
N-gift een hogere opbrengst valt te bereiken dan
met een gift ineens. Maar dan de tweede gift dus
vlak voor de bloei.
Wanneer niet op eindstand is gezaaid, dan kan
de bietendunner een grote arbeidsbesparing geven.
Streef naar 30 a 40 planten per m'2. Het dwars op
de richting van de rijen schoffelen geeft teveel
planten per bosje.
vertakken met mooie grote bollen of aan vormen,
die fijn zijn, kort stro hebben en zich rijk ver
takken, vormen die dus niet overeenkomen met de
bekende rassen Nobel en Emmabloem. Het laatste
is gekozen. En zo is uit een breed opgezet kruisings
programma, waarbij een groot aantal buitenlandse
rassen en herkomsten was betrokken, in de loop der
jaren een selectie naar voren gekomen, die aan de
gestelde eisen leek te voldoen. Het is een selectie
uit de nakomelingschap van een kruising tussen
het Hollandse ras Emmabloem en een Pools land-
ras, kreeg de naam MARIANNE en laat zich als
volgt omschrijven:
Heeft een snelle jeugdgroei. Bloeit en rijpt
vroeg. Het stro is fijn maar stevig, knikt niet
en is plm. 30 cm korter dan dat van Nobel.»
In vergelijking met Nobel en Emmabloem is
de geschiktheid om van stam te worden ge
maaidorst goed. Rijk vertakkend. De peer
vormige zaaddozen zijn klein, maar goed ge
vuld. Zeer produktief. Heeft een behoorlijke
resistentie tegen aantasting door valse meel
dauw. De zaden zijn vrij grof en diepblauw
van kleur.
In de na-oorlogse jaren waren er zó
veel klachten over de opbrengst en
de kwaliteit van blauwmaanzaad,
dat de Stichting voor Oliehoudende
Zaden aan de daarvoor geschikte in
stituten te Wageningen de opdracht
gaf de oorzaak van deze klachten
op te sporen en na onderzoek aan te
geven hoe door verbetering van
teelt- en oogstmethoden, van ziekte
en onkruidbestrijding, van methoden
van verwerking en opslag de pro-
duktie van blauwmaanzaad op een
hoger plan zou zijn te brengen. Ook
het Instituut voor Plantenveredeling, een afdeling
van de Landbouwhogeschool, kreeg het verzoek te
zoeken naar nieuwe vormen, die wellicht beter
waren dan de bestaande Rassenlijstrassen. Deze
taak is korte tijd later overgenomen door de Stich
ting voor Plantenveredeling (S.V.P.), eveneens te
Wageningen.
Van de meeste onderzoekprojekten, waarvan de
kosten door het bedrijfsleven en het Rijk werden
gedeeld, is reeds rapport uitgebracht in verslagen
en publikaties; de veredeling van een gewas vergt
echter meestal onderzoek van langere adem. Tien
jaren heeft het geduurd voordat aan de kwekers
van blauwmaanzaad materiaal met goede hoedanig
heden kon worden aangeboden.
EEN NIEUW RAS
Wil men in de plantenveredeling sukses hebben,
dan moet bij de opstelling van het werkprogramma
al een duidelijk beeld gevormd zijn van de eigen
schappen, welke men in het nieuwe materiaal wil
verenigen. Voor blauwmaanzaad moest de vraag
worden beantwoord of de voorkeur moest worden
gegeven aan forse, bladrijke typen, die zich weinig