Technische gegevens wieltrekkers Bedrijfsplannen akkerbouwbedrijf van 24 H.A. in de N. O. P. aardappelpootmachine Een nieuwe rr GEWOONTEGETROUW is ter gelegenheid van de tentoonstelling „Het Landbouwwerktuig" de I. L. R.-uitgave „Technische Gegevens Wieltrekkers" verschenen. Een kompas waarop men bij aanschaf fing van een nieuwe trekker kan varen! Ook als ver gelijkingsbasis voor de diverse trekkers wordt er een dankbaar gebruik van gemaakt. Aan het omvangrijke documentatie-materiaal ontlenen we de volgende be schouwing: De tendenz naar krachtiger trekkers zet ook in Nederland verder door. Trekkers onder de 25 pk zijn voor de landbouw van weinig belang meer, een aantal speciale diensten buiten beschouwing gelaten. De zware Amerikaanse trekkers zijn op de Neder landse akkers een vertrouwd beeld geworden. Alleen de bijpassende werktuigen vormen nog een probleem. Aansluitend hierop valt het te betreuren, dat er in Europa nog geen normalisatie-voorschriften voor de 1000 toerenaftakas bestaan. Hoewel er hard aan wordt gewerkt om de Amerikaanse standaard in zijn geheel over te nemen, is het helaas nog niet zo ver. Het stemt echter wel tot vreugde dat, vooruitlopend op dit standaardisatie-voorschrift, enkele merken de 1000 toeren-aftakas met 21 groeven als standaard mon teren. Dit kan ernstige ongelukken voorkomen. Wat de driepuntshefinrichting betreft wordt het tijd, dat het accent meer op de combinatie trekker werktuig wordt gelegd. De Amerikanen hebben dit in gezien en herzien hun normalisatie-voorschriften in die zin, dat er een indeling in drie categorieën komt. Het hefvermogen voor iedere categorie wordt nauw keurig omschreven. Het juist functioneren van de trekkerwerktuigencombinatie maakt het noodzake lijk de hydraulische capaciteit van de trekker nauw keurig te definiëren. Dit heeft het grote voordeel, dat werktuig en trek ker goed op elkaar zijn afgestemd. Niet alleen de werktuigenfabrikant weet waar hij aan toe is, maar wat zelfs belangrijker is, de boer heeft zekerheid, dat hij de juiste combinatie aanschaft. Wanneer deze her ziene norm in Europa ongewijzigd wordt overgeno men, betekent dit een heel grote stap in de goede richting. Voor de samenstellers van dit boekje zal dit een aangename vereenvoudiging van de gegevens betekenen. In de pas verschenen uitgave is met meer gedetailleerde opgaven getracht voldoende inzicht te verstrekken. In de inleiding wijzen de samenstellers op een be langrijk trekkeronderdeel, t.w. de zitting. Wat reeds jarenlang gemeengoed is voor de industrie-trekkers, begint nu ook in de landbouw door te dringen. De trekkerbestuurder verdient bij toegewijde arbeid een comfortabele zitting. Dit brengt uiteraard een hogere maar ook een verantwoorde investering met zich mee. Stuurbekrachtiging noodzakelijk voor de zware trekkers blijkt volgens de gegevens ook door ie dringen tot de middelzware. Automatisch, onder be lasting, schakelbare trekkers winnen eveneens veld. Hoewel naar een zo groot mogelijke volledigheid is gestreefd, zal het kunnen voorkomen, dat de koper van dit boekje niet alle van. de op de R. A. I. aan wezige trekkers er in terugvindt. Hieraan is zoveel mogelijk tegemoet gekomen met een inlegvel. Er wordt met nadruk op gewezen dat- dit inlegvel een integrerend onderdeel van het boekje uitmaakt en vooral ook dat zonder dit inlegvel het boekje n et compleet is. Deze uitgave, (samengesteld uit een samenwerking van I. L. R. en Importeurs en hun Fabrikanten) geeft duidelijk blijk van de snelle ontwikkelingen in de trekkerwereld en op grond daarvan een nuttige bron van informatie mag worden genoemd. De publïkatie is verkrijgbaar bij het Instituut voor Landbouw techniek en Rationalisatie te Wa- geningen door storting of over schrijving van 3,op gironum mer 880018 ten name van I. L. R. te Wageningen. ALS het getij verloopt, moet men de bakens ver zetten. Dit is ook van toepassing op de boer, die zich voortdurend moet bezinnen op de vraag of de bedrijfsvoering niet moet worden aangepast aan ver anderende omstandigheden. Hij kan daarbij komen te staan voor beslissingen, die niet alleen diep ingrijpen in zijn bedrijfsvoering maar ook in zijn gehele leef wijze. Vele bedrijven staan bijvoorbeeld voor de vraag of het bij de stijgende lonen en de toenemende moge lijkheden tot mechanisatie nog langer verantwoord is een vaste arbeider in dienst te houden. Ook voor het akkerbouwbedrijf van 24 ha in de Noordoostpolder wordt deze vraag steeds meer ac tueel. In een studie van het L. E. I. wordt dit vraag stuk behandeld aan de hand van bedrijfsmodellen. (Studie no. 32 L. E. I., Den Haag. Prijs 4,Hierbij werden voor drie verschillende situaties begrotirgen opgesteld, waarvan de uitkomsten onderling werden vergeleken. Als benadering van de huidige situatie is daarbij uitgegaan van een tweemansbedrijf (boer met vaste arbeider) waar de werkzaamheden in hoofdzaak met eigen arbeid en werktuigen worden uitgevoerd. Als tegenhangers hiervan dienden: a. een sterk gemechaniseerd eenmansbedrijf, dat bij de exploitatie van enige grote werktuigen en bij de uitvoering van een deel van de werkzaamheden samenwerkt met een ander bedrijf, en b. een eenmansbedrijf, waar de loanwerker wordt in geschakeld voor die werkzaamheden, waarvoor het economisch niet verantwoord zou zijn zelf werk tuigen aan te schaffen alsmede voor het werk, dat niet door de boer alleen kan worden verricht. Uit deze studie blijkt, dat op dit moment met een eenmansbedrijfsvoering nog niet een aanmerkelijk hoger arbeidsinkomen van de boer kan worden ge realiseerd. Blijven de lonen echter sterker stijgen dan de opbrengstprijzen en de prijzen van de niet-a»beids- kosten, dan komt wat de bedrijfsuitkomsten be treft het eenmansbedrijf in een steeds gunstiger po sitie. Dit is immers veel minder gevoelig voor loon stijgingen dan het tweemansbedrijf. Wil men het 24 ha-bedrijf als tweemansbedrijf handhaven, dan zal men het moeten zoeken in vergroting van de lonende werkgelegenheid, hetzij door het tot ontwikkeling brengen van buiten de eigenlijke akkerbouw vallende teelten (bloembollen, grove tuinbouw, fruit), hetzij door het exploiteren van nevenbedrijven (varkens, pluimvee). Een eenmansbedrijf, dat de oplossing zoekt in on derlinge samenwerking met een ander eenmansbedrijf van 24 ha is bij de huidige stand van de techniek nog moeilijk arbeidsorganisatorisch te verwezenlijken. In drukke perioden zal men nl. behoefte hebben aan hulp van gezinsleden, scholieren, losse arbeiders. Boven dien zullen de investeringen in werktuigen voor dit bedrijf hoog zijn. Een eenmansbedrijf, dat gebaseerd is op inschake ling van loonwerkers geeft arbeidsorganisatorisch veel minder problemen. Bij dit bedrijf ligt de onzeker heid vooral in de vraag of bij inschakeling van loon werkers een tijdige en goede uitvoering van de werk zaamheden voldoende verzekerd zal zijn. Bij de huidige prijsverhoudingen is voor het een mansbedrijf van 24 ha inschakeling van loonwerkers financieel waarschijnlijk iets voordeliger dan onder linge samenwerking. Indien echter bij verdere loonstijgingen ook de loonwerker zijn tarieven moet aanpassen zal de ba lans kunnen doorslaan ten gunste van de onderlinge samenwerking. De mogelijkheden voor het eenmansbedrijf zijn niet uitputtend behandeld. De kans is groot dat tussen oplossingen waarbij voor sommige werkzaamheden de loonwerker wordt ingeschakeld en bij andere werk zaamheden wordt samengewerkt met een ander be drijf uiteindelijk de beste resultaten zullen op leveren. HET combineren van werkzaamheden in dezelfde arbeidsgang werkt arbeidsbesparend en heeft minder structuurbederf van de grond tot gevolg. De nieuwe aardappelpootmethode geïntroduceerd door Lindeteves-Jacoberg te Amsterdam door het monteren van een rijenfrees, kunstmeststrooier en aardappel pootmachine op een Eicher werktuigdrager geeft mo gelijkheden tot efficiënter werken. Er wordt over de wintervoor gepoot, zonder ver dere voorafgaande bewerking. Doordat alleen de ril waarin de aardappelen worden gepoot, wordt ge freesd, en er dus daar geen wieldruk komt behoeft de grond minder diep rijp te zijn 6 tot 10 cm). Daar door kunnen de pootaardappelen eerder in de grond worden gebracht. Ook loopt men geen risico dat het bewerkte land door plotselinge neerslag wordt dicht geslagen, waardoor de struktuur ongeschikt wordt voor het poten van de aardappel. De aardappel ligt nog juist op de vaste grond d.w.z. op de grens van de capillaire vochtopstijging, terwijl boven de aardappel fijn gefreesde grond van de rug een ruime toetreding van lucht en zonnewarmte mo gelijk maakt. Hierdoor wordt voldaan aan alle voor waarden die voor een snelle ontkieming nodig zijn. Bij vol-automatisch poten is een capaciteit van 20 tot 25 are per uur zeer goed bereikbaar; oij half-automa tisch poten ligt de capaciteit op ca. 10 tot 15 are per uur. Naderhand is slechts éénmaal aanaarden voldoen de. De rijenbreedte is verstelbaar op 62,5, 69 en 75 cm Door de fijne verkruimeling oatscaat een rug zon der kluiten en een aardappel van mooie, regelmat:ge vorm. Het mechanisch rooien wordt hierdoor verge makkelijkt

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 17