PWAGENS
Het gebruik van mineralenkoek/brok
in de rundveevoeding
Mond- en klauwzeer
VEEHOUDERIJ
Extra mineralen en vitamines en een hoge voederwaarde
Mineralen
Kalk en fosfor
Algemeen advies en dosering
Welke mineralenkoek/brok?
Overige mineralen en
sporenelementen
Vitamines
Waarom geen extra mineralen in
het normale krachtvoer
Het probleem van de mineralenvoorziening van rundvee staat nog steeds volop in de belangstel
ling. Vele onderzoekers hebben reeds gewezen op het nut van de toediening van extra mineralen tij
dens de stalperiode.
In de laatste jaren is het gebruik van mineralenkoek met 10 mineralen sterk toegenomen. We
kunnen zonder meer stellen, dat de ervaringen hiermee in het algemeen zeer gunstig zijn. Bij ver
schillende veehouders bestaat nogal wat onbexendheid op het gebied van de mineralenvoeding en
mede daardoor vaak een zekere schroom om tot het gebruik van mineralenkoek/brok over te gaan. Het
leek ons daarom gewenst enkele van de belangrijkste punten, hierover uiteen te zetten.
Twee zeer belangrijke mineralen voor het rund
vee zijn kalk en fosfor. De eerste 1 a 3 maanden
van de lactatieperiode treedt er bij de koe een
negatieve kalk- en fosforbalans op, d.w.z. de koe
geeft met melk, mest en urine meer kalk en fos
for af dan ze uit het voer kan opnemen. Dit ver
lies aan mineralen moet in de tweede helft van
de lactatieperiode en tijdens de droogstand wor
den hersteld. In tegenstelling tot hetgeen men
vaak denkt, is de behoefte aan extra mineralen
tijdens de droogstand meestal groter dan tijdens
de hoge produktie na het afkalven. In deze tijd
ontvangt de koe n.l. vrij veel krachtvoer, waarin
veel meer mineralen voorkomen als in het ruw-
voeder (o.a. wel tweemaal zoveel fosfor), terwijl
tijdens de droogstand meestal weinig krachtvoer
wordt verstrekt. Dit houdt in, dat het dier tijdens
de droogstand bijna is aangewezen op de minera-
lenaanvoer uit het ruwvoer. De opbouw van het
ruwvoederrantsoen in de winter kan sterk va
riëren en daarmee ook het mineralengehalte in
het rantsoen. Men kan wel stellen, dat de minera-
lenaanvoer uit het ruwvoer gemiddeld genomen
aan de krappe kant of te laag is. Hooi bevat b.v.
minder kalk en vooral minder fosfor dan gras; bij
inkuilen gaan met het perssap mineralen verlo
ren; bieten, snijmais en aardappelen zijn arm aan
mineralen; pulp bevat weinig fosfor; granen be
vatten weinig kalk; in bietenkoppen en -blad komt
oxaalzuur voor wat de kalk voor het dier minder
opneembaar maakt.
In verband met het bovenstaande kan als al
gemeen advies worden gegeven: Voer gedurende
de hele stalperiode alle dieren extra mineralen
m wel als volgt.
Koeien 1 kg mineralenkoek/brok
6 reepjes koek) per dier
per dag
Pinken xh kg mineralenkoek/brok
(=3 reepjes koek) per dier
per dag
Kalveren 6-12 mnd. M-z kg mineralenkoek/
brok lVa3 reepjes
koek) per dier per dag.
De vraag rijst nu welke mineralenkoek/brok
moet worden gebruikt. Dit is afhankelijk van de
hoeveelheden kalk en fosfor, die met het ruw
voederrantsoen worden verstrekt. Meestal zal men
niet beschikken over de gehaltecijfers van de ruw-
voeders. Men is dan wel genoodzaakt om te wer
ken met geschatte gehaltecijfers.
Men kan er hierbij in het algemeen van uitgaan,
dat op de overgrote meerderheid der bedrijven,
waar grashooi en -kuil de hoofdmoot van het
rantsoen vormen, de normale mineralenkoek-brok
met een neutrale kalk-fosforverhouding (1920
g kalk en 15 g fosfor per kg) het best kan worden
gebruikt. Alleen op bedrijven, waar vrij veel
leguminosen (b.v. luzerne en klavers) in het rant
soen voorkomen of waar bijzonder lage fosforge-
halten in combinatie met hoge kalkgehalten in
grashooi en -kuil worden aangetroffen, kan men
gebruik maken van de fosforrijke mineralenkoek.
Zoals is aangegeven, kan men zowel mineralen
koek als mineralenbrok geven.
De dosering met brok is iets moeilijker. Hier
staat echter tegenover, dat de brok iets goedko
per is. Zoals ook voor alle andere krachtvoeders
geldt, kan de opname van de brok iets beter zyn
dan de opname van koek. In het algemeen worden
zowel koek als brok goed opgenomen.
Desgewenst kan men de mineralen los verstrek
ken. Hierbij heeft men echter eerder last van
smaakbezwaren; de dosering is moeilijker en men
mist de extra vitaminen, die met mineralenkoek-
brok wel worden toegediend.
veelheden en de elementen. Naast kalk en fosfor
bevat de mineralenkoek-brok per kg: 20 g keu
kenzout, 3,5 g magnesium, 120 mg koper, 260 mg
mangaan, 260 mg zink, 4 mg cobalt en 3 mg jo
dium. De bovengenoemde hoeveelheden sporen- _r
elementen zijn zodanig gekozen, dat het in het Voedingswaarde
algemeen niet nodig is en zelfs niet wenselijk is,
naast deze mineralenkoek/brok nog sporenele-
mentenkoek bij te voeren.
Wanneer in het rantsoen slecht hooi en weinig
of geen kuil of kuil van slechte kwaliteit voor
komt, zal de caroteenvoorziening (caroteen
voorstof van vitamine A) dikwijls te wensen over
laten.
Naarmate er minder zon in het hooi is geweest,
b.v. door aanhoudend slechte weersomstandigheden
of door een kortere veldperiode tengevolge van
modernere winningsmethoden, zal het vitamine D-
gk.halte in het hooi lager zijn.
In een vorig artikel schreven we hierover reeds
uitvoeriger. Het vitamine ADa-gehalte in de mine
ralenkoek is aanzienlijk hoger dan dat in de nor
male krachtvoeders. Dit is speciaal gedaan met
het oog op de droogstaande en oudmelkse dieren.
Wanneer in de rantsoenen voor deze dieren mine
ralenkoek-brok is opgenomen, zullen ze immers
hiernaast weinig of geen ander krachtvoeder ont
vangen.
De gunstige ervaringen met het voeren van mi
neralenkoek, die ons zijn gemeld, zullen zeer
waarschijnlijk ook voor een aeel moeten worden
toegeschreven aan de gunstige werking van de
extra vitamine ADa-toevoeging.
Er wordt nogal eens de vraag gesteld of het
niet mogelijk, is het mineralengehalte in het nor
male krachtvoer te verhogen om zodoende bij
voeding van mineralenkoek of losse mineralen
overbodig te maken. Uit het oogpunt van arbeids
besparing zou een dergelijk krachtvoer natuurlijk
de voorkeur verdienen.
We moeten hierbij echter bedenken dat tijdens
de droogstand, wanneer de koe de extra minera
len het hardst nodig heeft, in de regel maar weinig
krachtvoer wordt gegeven. Wanneer men in deze
periode iets zou willen doen, waarvan men rede
lijkerwijs mag verwachten dat het enig effekt
zal hebben, zou men het mineralengehalte dus
zeer drastisch moeten verhogen. Als men nieuw-
melkse koeien van eenzelfde krachtvoer vijf of
meer malen zoveel geeft, treedt er in ieder geval
een verspilling van mineralen op, maar boven
dien is het zeker niet denkbeeldig dat we van be
paalde elementen zoveel gaan toedienen, dat ze
een schadelijke uitwerking gaan uitoefenen.
Vandaar dat de C. L. O.-controle op het stand
punt staat, dat het normale krachtvoeder op zich
zelf een goed uitgebalanceerde mineralensamen-
stelling dient te hebben en dat aanvullingen en
correcties dienen plaats te vinden door middel van
de mineralenkoeken.
In het algemeen zal men het tijdens de droog
stand en daarvoor niet helemaal zonder kracht
voer in het rantsoen kunnen stellen. Om de dieren
voldoende energie te geven, zal het meestal nood
zakelijk zijn, toch nog ongeveer 1 kg krachtvoer
te geven. Zoals bekend kan een tekort aan zet-
meelwaarde aanleiding geven tot het optreden
van slepende of sluimerende melkziekte en pro-
duktiedaling.
Aangezien in vele rantsoenen de normen voor
de hoeveelheid zetmeelwaarde toch al moeilijk zijn
te halen, meenden wij er goed aan te doen hoge
eisen te stellen aan de voederwaarde voor mine
ralenkoek-brok. De mineralenkoeken, gefabriceerd
onder C. L. O.-controle, worden daarom gebracht:
op basis van A-koek (of B-koek). Hierdoor zul
len ze bovendien goed zijn in te passen in de mees
te rantsoenen.
Wij willen er hier nog met nadruk op wyzen,
dat het niet moeilijk is een goedkopere minera.en-
koek in de handel te brengen, wanneer men de
eisen aan de voedingswaarde lager stelt. Bij de
prijsbeoordeling dient men hier terdege rekening
mee te houden.
Door het opnemen van mineralenkoek-brok in
het rantsoen verkrijgt men een belangrijke waar
borg voor een voldoende mineralen- en vitaminen-
voorziening van het vee.
De mineralenkoek-brok heeft een vaste plaats
veroverd en is op een modern geleid rundveebe
drijf niet meer weg te denken.
Ir. R. v. d. BERG.
C.L.O.-controïe.
|\E Minister van Landbouw en Visserij, mr. 15.
W. Biesheuvel, heeft zich woensdag 12 januari
1966 ter persconferentie in Den Haag in zeer voor
zichtig gestelde bewoordingen enigszins optimis
tisch uitgelaten over de situatie van het mond- en
klauwzeer in ons land. In totaal waren ruim 1800
bedrijven door de epizoötie getroffen. Aan de
eigenaars van deze bedrijven heeft het Rijk 21,5
miljoen gulden uitgekeerd, terwijl de kosten voor
de inentingen tot nu bijkans 2 miljoen gulden heb
ben gedragen. Aan premies voor het invriezen
van varkensvlees is, op grond van een invries-
regeling bij de stand van -15.000 ingevroren var
kens, 600.000 gulden betaald. De maatregelen van
het snel afvoeren van zieke en verdachte dieren
en het instellen van markt- en vervoersverboden
hebben goed gewerkt en het ziet er naar uit, dat
de epidemie minder hevig is dan in '61 en '62. De
minister legde er de nadruk nog eens op, dat de
individuele veehouder er veel toe kan bijdragen,
dat zijn bedrijf gevrijwaard wordt van mond- en
klauwzeer. Hij deed in dit verband een dringend
beroep op alle veehouders zich strikt te houden
aan de voorschriften van de Veeartsenijkundige
Dienst.
Het mond- en klauwzeer heeft duidelijk ge
ïllustreerd met welk een risico hei boerenbedrijf
te kampen heeft, zo zei de bewindsman, die zich
dankbaar toonde voor de deskundige adviezen,
die hij van het bedrijfsleven had ontvangen om
in samenwerking met de overheid de ziekte uit
te bannen. Minister Biesheuvel sprak de beschul
digingen tegen, dat boeren op hun bedrijven
mond- en klauwzeer zouden bevorderen omdat
ze aan de vergoedingsregeling zouden verdienen.
„Een slag in de lucht", zo reageerde mr. Bies
heuvel.
De heer Biesheuvel zette verder uiteen, dat nu
de E. E. G.-landen hun grenzen voor Nederlands
vlees hadden gesloten, zijn beleid gericht is op
een grotere consumptie van vlees in eigen land,
een grotere export van vleesprodukten en conser
ven naar Engeland, Amerika en Spanje en als
sluitstuk het invriezen van varkensvlees. De
bewindsman zal overleg plegen met het Produkt-
schap voor Vee en Vlees over een variabele pre
mie ter betere aanpassing aan de prijsontwikke
ling.
In de volgende 2 a 3 maanden zullen ongeveer
90.090 kalveren slachtrijp worden. In normale om
standigheden is de produktie van kalfsvlees ge
richt op de export. Daarom wordt de aandacht
bepaald op een grotere binnenlandse afzet. De
bewindsman hoopte dat de Nederlandse huisvrouw
hiervan zou profiteren. De Minister noemde het
een gelukkig feit, dat op dit ogenblik alle mest-
kalveren zijn geregistreerd, zodat export met een
garantieverklaring mogelijk is, zodra zich export
mogelijkheden openen.
(Adv
Vöor UW bedrijf levert BAV de'rrteest economische wagens.
Vraag vrijblijvend deskundige voorlichting onder Jetter X,
Het is niet goed mogelijk om alle overige mine
ralen en sporenelementen, die in de mineralen
koek voorkomen, hier uitvoerig te behandelen.
"We willen volstaan met het noemen van de hoe-
ERVEN
MACHINEFABRIEK P. BROUWER OUDENBOSCH (N.Br.) TEL. (01652) 29 55