Wh wie Polykuhn zaait
KI zal winst oogsten
Meer resultaten met minder werk dankzij
de kwaliteit van de Polykuhn biet
De oogst 1965 en de verwachting voor 1966
De hóógste éénkiemigheid.
Zéér hoge kiemkracht.
5
DE. F. VAN DEK PAAUW,
van het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid
te Groningen.
IIET vorig jaar plaatsten wy in ons nummer van 29 jan.
1965 een artikel van Dr. F. van der Paauw van het In
stituut voor Bodemvruchtbaarheid te Groningen onder de
titel: „Hoe zal de oogst 1965 worden?".
In hoeverre is de verwachting, die voor oogst 1965 werd
uitgesproken, met de werkelijkheid in overeenstemming ge
weest? In bygaand artikel wordt hierop ingegaan en tevens
een verwachting voor oogst 1966 uitgesproken en een
advies over de toestand van de grond gegeven.
Dr. Van der Paauw stelt in zij coclusie het volgende:
„De situatie is thans ongetwijfeld aanmerkelijk slech
ter dan een jaar geleden. Bij oogstwerkzaamheden op de
natte grond is bovendien veel aan de structuur bedorven.
Anderzijds was 1965 lang zo slecht niet als het op het
eerste gezicht heeft geleken. Wij verwachten daarom een
middelmatig resultaat waarbij waarschijnlijk weer vrij
grote onderlinge verschillen kunnen ontstaan. Het is mis
schien beter te zeggen: „variërend tussen vrij goed en
vrij slecht", een „voorspelling" waaraan men vermoede
lijk niet zo heel veel zal hebben. Toch kan onze beschou
wing misschien een aansporing zijn de grootst mogelijke
moeite te doen de grond in een goede toestand te krijgen
of te houden. Bovendien moet na de kort achter ons lig
gende, uiterst natte periode, waarin alle nog in opgeloste
vorm aanwezige stikstof is uitgespoeld, in elk geval ruim
met stikstof worden bemest. Structuurgevoelige gewas
sen verbouwe men by voorkeur niet. als de structuur
ernstig heeft geleden."
EEN jaar geleden werd voor de eerste maal een verwachting uitgesproken
over het komende oogstjaar. Deze luidde gunstig: „Blijft het thans heer
sende, vrij droge weer voortduren of komt er een middelmatige regenval, dan
zal de opbrengst even goed worden als in 1964. Zelfs als er dit jaar veel regen
komt, mag toch zeker wel op een middelmatige opbrengst worden gerekend.
Dit geldt onder voorwaarde dat geen uitzonderlijke omstandigheden optreden."
Achteraf beschouwd is de laatste toevoeging zeker geen overbodige luxe
geweest! Het tekent de betrekkelijke waarde van een dergelijke voorspelling,
waarvan we ons ten volle bewust zijn. Toch is het nuttig eens terug te zien en
na te gaan, in hoeverre de verwachting met de werkelijkheid in overeenstem
ming is geweest
Hoe is het eigenlijk mogelijk een dergelijke verwachting te geven? Wij zijn
i:nmers geen „waarzeggers". En hoe het weer in het volgende seizoen zal
zijft, is ons niet bekend.
De uitspraak komt voort uit onze opvatting dat de grootte van de op
brengst voor een belangrijker deel veroorzaakt wordt door de tegenwoor
dige toestand van de grond dan door het komende weer. Deze toestand van
de grond is bepaald door de weersomstandigheden, in het bijzonder door
de regenval in een lange voorafgaande periode. Is deze in het vorige jaar
of nog erger in voorgaande jaren, overwegend te hoog geweest, dan wordt
de toestand van de grond geleidelijk slechter. Omgekeerd treedt herstel
op in een overwegend droge periode.
Onder „toestand" verstaan we die van de grond in zijn geheel, dus niet
alleen de structuur of de rijkdom aan voedingsstoffen. Na de betrekkelijk
droge jaren 1963 en 1964, in welk laatste goede opbrengsten werden verkregen,
leek bij de aanvang van 1965 inderdaad een gunstige toestand te bestaan.
(Adv.)
Polykuhn staat ook nu weer aan de top van de Rassen-
lijst. Het beste bewijs dat de edele kwaliteiten en de
buitengewone resultaten niet onopgemerkt zijn gebleven.
Technische gegevens. Precisiezaad C 3.25-4.25 mm
D 3.50 - 4.50 mm
N.B.! Geleverd In standaardverpakking van 2y2 kg met
bijlevering van Insekticide in afgepaste hoeveelheid.
M-zaad 3.25 - 4.75 mm
Normaal zaad (onbewerkt)
UITKOMSTEN PROEFVELDEN
DE met aardappelen op twee proefvelden in de veenkoloniën verkregen uit
komsten maken dit duidelijk. Op beide zijn sedert 1947 jaarlijks Voran-
aardappelen op gelijke wijze verbouwd. Te Borgercompagnie werd met 120, te
Emmedcompascuum met 170 kg stikstof per hectare bemest. In bijgaande
figuren is het verloop van de opbrengsten (stippen) van 1947 af voor beide
proefvelden met vol getrokken lijnen aangegeven.
De ligging van de punten die de opbrengsten in 1964 aangeven, wettigden
een gunstige verwachting voor het volgende jaar. Hierbij zij opgemerkt dat
er tussen de resultaten van deze proefvelden en de uitkomsten van de land-
bouwpraktijk steeds een vrij duidelijke overeenstemming heeft bestaan. Er
mag dus verondersteld worden dat wat op deze proefvelden gevonden is, in
het algemeen ook voor de praktijk in de veenkoloniën zal gelden. Voor verder
af gelegen gebieden wordt dit natuurlijk minder zeker.
In de figuur zijn ook de uitkomsten van 1965 aangegeven. Bovendien geven
cirkeltjes de opbrengsten aan die bij een zwaardere bemesting zijn verkregen,
n.l. met 200 kg stikstof te Eorgercompagnie en met 240 kg te Emmcrcompas-
cuum. Het verloop van deze opbrengsten is aangegeven door stippellijnen. Het
zal blijken, waarom deze vergelijking nodig is.
In verscheidene jaren hebben de lagere giften die meestal ook door de
praktijk worden toegepast, al ongeveer de hoogst bereikbare opbrengst opge
leverd. Er zijn echter enkele uitzonderingen waaronder 1965.
UITZONDERINGEN
OP het proefveld te Borgercompagnie werd bij een normale bemesting nog
een middelmatig goede opbrengst verkregen. Bij zwaardere bemesting was
deze echter belangrijk hoger. Eigenlijk mag zelfs worden gesproken van een
zeer goede opbrengst, die nauwelijks onderdeed voor die in 1964! Wij kun
nen hieruit opmaken dat de lagere opbrengst met normak; bemesting (die
al in maart gegeven was!) een gevolg is geweest van gedeeltelijke uitspoe
ling van die stikstof. Als hiermee rekening wordt gehouden, is de opbrengst
blijkbaar toch goed geweest.
Het is niet onaardig op te merken dat een groot verschil in opbrengst
tussen normale en zware bemesting ook in 1959 opgetreden is, maar om
een tegengestelde reden. In dat jaar werkte de stikstof onvoldoende, omdat
de grond te droog was om deze in opgeloste vorm naar de wortels te bren
gen. Een naarboven gericht pijltje geeft aan dat zelfs 200 kg stikstof toen
nog niet voldoende was.
Nog interessanter is de uitkomst te Emmercompascuum. Bij normale be
mesting was de opbrengst in 1965 lager dan ooit het geval is geweest. Het
gewas maakte een povere indruk, licht groen, met opvallende tekenen van
magnesiumgebrek (op magnesium rijke grond); een verschijnsel dat vaker
met stikstofgebrek gepaard gaat. De normale bemesting was onvoldoende.
Met 240 kg stikstof was de opbrengst belangrijk hoger. Er kon echter uit
de uitkomsten worden afgeleid dat deze gift nog niet toereikend is geweest.
Van de hoogst beireikbare opbrengst kon een vrij nauwkeurige schatting
worden gemaakt. Deze zou bij voldoende stikstofvoed'ing 39,4 ton per ha
hebben bedragen. Deze opbrengst kan voor deze grond middelmatig goed
worden genoemd en is aanmerkelijk beter dan het bij de normale bemes
ting verkregen resultaat (28,5 ton). Ook hier zien wij dus dat de slechte
uitkomst aan uitspoeling van stikstof moet worden geweten.
Zoals men weet, is de zware regenval in het voorjaar voor het Rijks-
landbouwconsulentschap voor Eodem en Bemesting, met medewerking van
het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid en het Proefstation voor de Akker
en Weidebouw aanleiding geweest het advies te geven, indien hiervoor
aanleiding bestond, alsnog aanvullende bemestingen met stikstof te geven.
Zij die deze raad hebben opgevolgd, zullen er meestal profijt van hebben
gehad.
De uitkomsten van deze proefvelden staan niet op zichzelf.
Het jaar 1965 is gekenmerkt door zeer grote verschillen. Wintergranen
en vroeg gezaaide zomergranen waren soms verrassend goed, maar ook
aardappelen en zelfs bleten en erwten hebben soms goede uitkomsten gege
ven. Hieruit blijkt dat planten onder ogenschijnlyk zeer ongunstige weers
omstandigheden toch goed kunnen groeien, mits de toestand van de grond
in orde is. Nadelen zijn ontstaan door uitspoeling van stikstof en misschien
soms ook van kali. misoogsten door het zaaien in een kletsnatte grond en
een letterlijk verdrinken van het gewas by langdurige piasvorming en vol
ledig structuurbederf van de grond. Het stormachtige weer heeft verder
de rijpende granen geen goed gedaan.