WAAR HET OM GAAT!
Wist V dat
PROFICIAT Fa. SCHIPPER
DE TOEKOMSTI
s
Dinsdag 18 januari 1966 reed een trein niet 1000
Zeeuwen, „De Schipper-Express", naar Amsterdam
voor een bezoek aan de grote tentoonstelling van
„Hel Landbouwwerktuig" in de R.AJ.
Het staat er eenvoudig en het lijkt ook niet zo
ingewikkeld, dat 1000 mensen precies op tijd en
op een 8-tal plaatsen in bepaalde treingedeelten
moeten instappen, op tijd hun koffie in de trein
krijgen aangeboden, hun aperitiefje en rookgerei
krijgen voorgezet, in gereedstaande bussen kun
nen instappen, bij de R.A.I. worden afgezet en
voorzien van toegangskaart de hallen kunnen bin
nengaan.
Voorts dat zij weer opgehaald worden, Krasna-
polsky worden binnengeloodst, een maaltijd (in
snel tempo) krijgen voorgezet, weer de trein kun
nen binnengaan en ten dele met extra boten weer
hun haardsteden kunnen bereiken. Voeg hierbij
nog een uitstekende voorlichting via een (perfec
te) geluidsinstallatie in de trein, dienstverlening
door E.H.B.O. enz. enz., dan begint men toch te
begrijpen, dat hieraan wel een en ander vooraf
gegaan is.
De Z. L. M., die toch ook met de organisatie van
massale evenementen wel vertrouwd geraakt is,
wil dan ook haar bewondering voor hetgeen hier
door de Fa. Schipper is gedaan niet onder stoelen
of banken steken en de organisatoren van harte
complimenteren met het grote (en welverdiende)
succes van deze reis.
Zij wil hierin met name de heren Post en Gunst,
die van 's morgens vroeg tot middernacht van voor
tot achteren (in de trein), van onder tot boven
(in de R.A.I.) op niet aflatende enthousiaste wijze
in de weer waren het een ieder naar de zin te
maken, gaarne vernoemen.
S.
TIJDENS de gemeenschappelijke maaltijd van
de duizend Zeeuwse deelnemers aan de zo
geslaagde „Schipper-Expresse" dag naar de R.A.I.
gaf de president-commissaris van W. Schipper
en Zn te Goes en direkteur van het Vicon con
cern te Nieuw-Vennep, de heer H. Vissers, zijn vi
sie op de toekomst. Als praktisch man deed hij dit
kort en krachtig in zijn tafelrede tot alle aan
wezigen.
U hebt vandaag de R.A.I. bezocht. 4 ha techniek
in één ruimte bijeen! U zult tevergeefs gezocht
hebben naar het werktuig waarmee U al uw pro
blemen voor de toekomst blijvend kunt oplossen!
Het klinkt niet moedgevend, als ik meen dat op
de R.A.I.-1976 vele werktuigen, die U vandaag met
trots getoond zijn, verdwenen zullen zijn. Niet be
moedigend, voor U niet en voor de fabrikant niet.
Toch is het goed zo maar even te fantaseren over
het WAT EN HOE! voor de toekomst.
Het Ministerie van Landbouw, vele Instituten
in Wageningen en elders, trachten richting te
geven aan de ontwikkeling van Uw bedrijven via
voorlichting, pers, radio en bijeenkomsten; moei
lijk maar belangrijk werk. Er is nog een groep
m.i. ook een zeer belangrijke nl. de technici,
die veelal achter de schermen werken aan het
landbouwwerktuig van de toekomst in de land
bouwwerktuigenindustrie.
Al jaren is dit proces aan de gang. Het resultaat
heeft U vandaag op de R.A.I. kunnen zien. Op de
toenemende mechanisatie inhakende merkte de
heer Vissers op dat het verst gevorderd in de rij
van mechanisatieproblemen de combine is. Een
machine voor het binnenhalen van de graanoogst
met een tussen de 25.45.000,liggende kost
prijs voor hooguit 5 weken werk. Wordt hie^^e
de toekomst aangegeven? Een reeks van werktui
gen vervangen door een kapitaal speciaal wer«c-
tuig? zo vroeg de heer Vissers zich af. We zien
dit ook in de industrie. Hij was van mening dat
de landbouw niet zal achterblijven, maar met door
enkele fabrieken op de markt gebrachte kapitale
werktuigen zal komen, die een zéér hoge produk-
tie per man geven, minder weergevoelig zijn, zelf-
rijdend en zo min mogelijk sporen achterlatend.
Technische wonderen, alleen nog maar te repa
reren door specialisten. Eén ding staat vast, zo
zeide hij, een grote t^ak is voorlesten*4
constructeurs van de Technische Hoge Scholen die
met de opdracht „vervang vele, door en^eie ue
mechanisatie van de toekomst richting zullen moe
ten geven.
Over de problemen van de samenwerking spre
kende was de heer Vissers van mening dat als
de mechanische problemen goed aangepakt wor
den er minder zorg zal zijn cm het werk op tijd
klaar te krijgen. Fusie of een andere vorm van
samenwerking zal nodig zijn om de investeringen
verantwoord te doen tijn.
Typisch dat juist de mechanisatie de mens naar
elkaar toe drijft door de samenwerking en
gelegenheid te bevorderen, de planning mogelijk
te maken, de verktijd verkort, de weivaart aoet
stijgen, de klassegeest vervlakt en het leven in
teressant maakt, zo merkte ilij op.
En het geluk van de mens.
Dai hangt van de instelling af ten opzichte van
deze imponerende tijd, waarin wij mogen léven
en wérken. Het landbouwonderwijs zal nü al meer
gericht moeten worden op techniek, planning en
samenwerking in de landbouw.
Het is mijns inziens goed om zo even in de toe
komst te dromen. De toekomst vooral yan onze
I^EZE week zijn de geregistreerde jaarcontracten over het jaar 1965/1966 van de op onze bedrijven werk
zame vreemde arbeidskrachten weer bekend geworden.
Deze cijfers vertonen wederom een sterke afname van deze werkers in de landbouw.
Werkzaam ln
Tuinbouw
Fruitteelt
Loonbedrijven
Overige groepen
Totaal
akker- en weide-
bouw
1964-1965
2.875
96
692
252
276
4.191
1965-1966
2.589
85
569
540
3.783
Een totale afname dus van 408 vaste arbeidskrachten. Vanaf 1959 zijn er in Zeeland 50 °/o van de vaste
vreemde arbeidskrachten uit de landbouw vertrokken. De mechanisatie, de rationalisatie en de steed®
hoger wordende lonen zijn hier o.a. debet aan. Waar de één vraagtekens bij gaat zetten,- zet de ander nog
een uitroepteken. Onze vraag is nu: waar ligt de grens? Gaan we inderdaad naar volledige gezinsbedrijven?
Wat voor ons geen vraagteken meer is is dat we op onze landbouw-, tuinbouw-, fruitteelt- en loon
bedrijven goed geschoolde, vakbekwame medewerkers nodig hebben. Hieraan de hoogst mogelijke aan
dacht te besteden is een dringende noodzakelijkheid. Indien we alleen maar vergelijken het kapitaal waar
vroeger de werknemer mee omging, 2 of 3 paarden, een ploeg, een eg, een wagen. En nu: combines, trac
toren, bietenrooimachines, aardappelrooimachines enz., het zijn kapitalen. De ondernemers proberen bij
te blijven via cursussen, demonstraties en hun vakbladen.
Het deed ons dan ook iets vreemd aan toen deze week een werkgever ons vroeg: Wat denk jij er nu
van? Mijn werknemer wil wel naar de landbouwpraktijkschool te Schoondijke om van 7 tot 11 februari
de praktische cursus maaidorsmachines en persen te volgen. Moet ik nu het loon gewoon doorbetalen of
snipperdagen geven?
Deze werkgever werkte hier dus ook nog met een vraagteken. Ons advies mag U gerust weten. Het
loon doorbetalen terwille van het bedrijf, terwille van het door U geïnvesteerde kapitaal en terwille van
de werknemer. Vroeger ging het om de hoeveelheid werknemers, nu om de kwaliteit van de werknemer.
Deze kwaliteit op te voeren is noodzakelijk.
De kommissie voor de technische voorlichting aan land- en tuinarbeiders, samengesteld uit vertegen
woordigers van de organisaties van werknemers en werkgevers doet ieder jaar veel moeite om de kwali
teit van de werknemer op te voeren. Wij kunnen hieraan als werkgevers steun verlenen o.a. door onze
werknemers te stimuleren
a. de landbouwpraktijkschool te bezoeken;
b. de streekcursussen in trekkeronderhoud of landbouwwerktuigen bij te wonen;
t. de demonstraties die op het gebied van land- en tuinbouw worden gehouden te bezoeken;
d. de excursies naar een proefbedrijf gezamenlijk te doen plaats vinden;
e. éénmaal per winter eens gezamenlijk een technisch onderwerp te behandelen op een vergadering waar
beiden hun voordeel mee kunnen doen zou het proberen waard zijn;
t. de mogelijkheid om indien U dat zelf hebt gelezen, het Z.L.M.-blad en het „Landbouwwerktuig" aan
Uw werknemer ter beschikking te stellen om te lezen, kunnen we U eveneens in overweging geven.
Voor een verwarmd schaftlokaal of werkruimte hebt U in deze koude periode natuurlijk al gezorgd.
Er zullen misschien werknemers zijn die bij het bovenstaande vraagtekens zetten. Laten we er dan
proberen een uitroepteken van te maken. Want dat kan positief, meewerken aan de scholing om kwalitatief
goede medewerkers te behouden. Op sommige bedrijven gaat het er nu al om, op andere zal het er straks
om gaan. Te idealistisch? Neen, de werkelijkheid! J. M.
I JETGEEN de S. E. R.-voorzitter heeft gezegd in geen geval een pleidooi was voor belastingver-
a-I zwaring?
Ik zou het zo willen zeggen, hij stelde de keuze tussen twee „kwaden". Hij waarschuwde tegen
het gevaar van waardedaling van de gulden, speciaal met het oog op de staatsuitgaven en trok nu
de voor iedereen eenvoudige conclusie dat of de staatsuitgaven zullen moeten worden beperkt, öf
we zullen moeten zorgen dat de Staat de middelen heeft om de Staatsuitgaven op hun tegenwoor
dig peil en eventuele verhogingen te dekken. Dat is dus helemaal geen pleidooi voor belastingver
zwaring. Drs. De Pous kan hier zeer wel een fel tegenstander van zijn. De staatsuitgaven verhogen
en dan tegelijk de belastingverlagingen doorvoeren is een onmogelijkheid.
We zullen moeten kiezen. Als b.v. de lonen en alle sociale voorzieningen omhoog gaan dan moe
ten die betaald worden en betalen kan ook de Sta it alleen als hij over geldmiddelen beschikt. En een
zeer belangrijk deel der geldmiddelen van de staat komt nu eenmaal uit de kraan „belastingenIk
vertrouw dat de vraagsteller van vorige week met het bovenstaande nu wel duidelijk zou zijn dat van
een pleiten voor belastingverhoging geen sprake is geweest.
TJET is blijkbaar tamelijk riskant om thans over de geldwaarde te spreken of te schrijven. Voor-
al als men de loonontwikkeling er in betrekt. Oud-minister Zijlstra heeft dit reeds ondervon
den naar aanleiding van zijn vorige week genoemde. Eerste Kamerrede. Wij zullen in deze rubriek
en onze populaire eenvoudige stukjes ons niet ver op dit netelig terrein wagen.
Voor ons is het duidelijk dat looneisen die het bedrijfsleven niet dragen kan zonder een noodzake
lijke en redelijke winstmarge aan te tasten een maatschappelijk kwaad van de eerste orde zijn.
Immers als door te hoge kosten de ondernemingen verdwijnen is dit, zoals we reeds eerder schreven,
een gevaar behalve voor de onderneming en de aandeelhouders ook voor de bij dit bedrijf behoren
de werknemers. Het moge waar zijn dat we nog steeds in een periode van een overspannen arbeids
markt leven, het is moeilijk te zeggen of te gissen hoe snel dit veranderen kan.
En als dan de situatie van thans in zijn tegendeel omslaat en werkloosheid dreigt en gaat ontstaan,
dan is de werknemer als economisch zwakkere heel spoedig het „kind van de rekening".
Het gaat er om dat werkgevers en werknemers begrijpen dat ze in de onderneming moeten samen
spelen. De loon- en prijzenspiraal moeten we gezamenlijk, trachten te doorbreken, dat is gezamenlijk
en algemeen belang. Het is voor een ondernemer ook in de agrarische sektor niet eenvoudigom zijn
onderneming te drijven, zodanig dat van een matige rentabiliteit sprake is.
De arbeidskrachten zijn schaars, de lonen hoog en dus moet gestreefd worden naar verdere mecha
nisatie, maar ook dit verslindt kapitalen en de rentevoet is zeer hoog.
Nu zou het stellig onjuist zijn om alle kwaad maar eenvoudig aan de loonontwikkeling in ons land
toe te schrijven. Er is meer. Wij zijn een klein land en in onze economische toestand en ontwikkeling
is zeer nauw met die van de andere Westeuropese landen verweven.
Het zal stellig waar zijn dat de waarde van onze gulden lijdt onder schadelijke buitenlandse invloe
den, maar het lijkt ons beslist onjuist hiermee alles maar af te schuiven. Ook in eigen land woekert
de inflatieplant voort en zoals boven reeds is opgemerkt, hiertegen moeten we gezamenlijk de strijd
aanbinden
Loonbeleid, prijspolitiek en investeringsbeleid moeten we hierop afstemmen.
MEIJERS.
kinderen. Deze zullen gereed moeten zijn voor de
grote veranderingen die komen gaan, zowel in hun
en ons belang.
Onze zelfstandigheid géven we niet prijs 't
wordt anders ieder zal meer en meer naar aard
en aanleg dié functie krijgen die bij hem hoort!
Er zal veel aanpassing voor nodig zijn. Er zijn
machtige krachten gelegd in de mens en in de
schepping, als we 't maar zien willen! En, aldus de
heer Vissers, mag ik besluiten met deze uitspraak:
„Het werkelijke gevaar van onze eeuw der tech
niek is niet zozeer dat machines gaan denken als
mensen, maar dat mensen gaan üenken als ma
chines"!