Notulen Algemene Ve
rgadering der Z. L. M.
21
(Vervolg
teerd. Dit trok iets meer de aandacht omdat op
ander terrein, waarbij U in ander verband een be
langrijke functie hebt voor samenwerking stellig
ook geen snel tempo in acht wordt genomen. Maar
dit is eigen, Mijnheer Geuze.
Wij danken U echt hartelijk voor alles wat U ge
daan hebt en wensen U en ook U mevrouw Geuze
en Uw gezin in de toekomst Gods zegen in rijke
mate toe. Namens de georganiseerde landbouw
biedt de heer Van den Bos vervolgens de heer
Geuze een kleine attentie aan en vraagt, gezien
de aard van het geschenk, in ruil een symbonsche
betaling van een cent.
De Vice-Voorzitter geeft vervolgens het woord
aan Ir. A. W. Luitjens, Voorzitter van het Landbouw
Coöperatie Centrum voor Zuid-Westelijk Nederland
en Voorzitter van de N.-Brabantse Mij van Land
bouw en Vice-voorzitter der V.C.S.
De heer Luitjens spreekt in een persoonlijk
woord zijn bewondering en dankbaarheid uit voor
het vele dat de heer Geuze als voorman van het
Zuid-Westen heeft verricht. Namens de Noord-
Brabantse Mij van Landbouw en het L.C.C. te Goes
dankt de heer Luitjens voor de steun die beide
organisaties steeds van de heer Geuze hebben mogen
ondervinden. De heer Luitjens wijst op de verschil
lende samenwerkingsvormen gegroeid tussen de
Noord-Brabantse Mij van Landbouw en Z.L.M. zo
als het Grond-, Pacht- en Taxatiebureau, dat ge
zamenlijk gevoerd wordt, het verzekermgswe^n,
in het bijzonder de autoverzekeringen die samen
gedaan worden, en daarnaast de medewerking die
ondervonden wordt van het boekhoudbureau van
de Zeeuwse Landbouw Maatschappij.
De heer Luitjens doet zijn woorden van dank
vergezeld gaan van een tweetal geschenken, aan
geboden zowel namens het L.C.C. als de N. B. Mij
v. L. Deze attenties, aldus de heer Luitjens, zijn
gezocht in de recreatieve sector. In de veronder
stelling dus dat U daar tijd voor zult krijgen, eigen
lijk meer nog met de opvatting dat U daar tijd voor
zult moeten maken. Wij hopen dat U tijd zult vin
den om van deze twee cadeaus te genieten en dat
Uw vrouw in staat zal zijn om mede zowel van deze
stoel, als van de autoradio een gebruik te kunnen
maken.
De Vice-Voorzitter geeft het woord aan Ir. J.
Prins.
De heer Prins richt zich met de volgende woor
den tot de vergadering.
van pag. 19)
moeilijkheden voortkomen uit een onmachtig
bemoeien.
De Z.L.M. kan dacht ik spreken van Uw
machtig bemoeien gedurende twintig jaren. Ik
heb het voorrecht van deze periode ruim vijf
jaar te hebben meegemaakt. U was gedurende
die tijd en vooral de laatste jaren toen ik veel
met U in contact mocht komen voor mij een
leermeester, niet alleen op het terrein van de
vakkennis, maar ook vooral heeft mij steeds
getroffen Uw inzicht en Uw aanpak van de
vraagstukken.
De Z.L.M. die kan U niet meer zoals
U het altijd zelf zo graag uitdrukte inhuren
voor een volgende periode.
Maar het ere-voorzitterschap is één van de
toch nog wel talrijke banden gelukkig die U
met de Z.L.M. blijft onderhouden. Met dit ere
voorzitterschap wil ik U in de eerste plaats
van harte gelukwensen, maar direct daarop
toch ook de Z.L.M. en mijzelf. Het betekent
immers dat wij in Z.L.M.-verband al is
het niet meer met die regelmaat als tot nu toe
het geval was van Uw adviezen en Uw raad
gebruik mogen maken.
Persoonlijk hebt U mij ook Uw steun toege
zegd. Het hoeft geen betoog op welke bijzon
der hoge prijs ik dit stel evenals de woorden
die U mij ook nu vanmiddag weer hebt toege
voegd. Veel is reeds tegen U gezegd en veel van
Uw werk is reeds belicht. Misschien mag ik één
aspect daarvan in een wat voor mij bijzonder
verband plaatsen. Het is ongetwijfeld genoemd
vanmiddag, maar het is een verband wat mij in
het bijzonder toch wel aanspreekt. En dat is
namelijk dit. U geeft mij als nieuwe voorzitter
der Z.L.M. een voorganger die door zijn voor
beeld en door de geest die zijn werk kenmerkte
een grote stimulans voor mij zal zijn. U bent
samen mevrouw en mijnheer Geuze een voor
beeld voor ons, mijn vrouw en voor mij en daar
voor dank ik U zeer. Tenslotte nog dit Geachte
Vergadering, ik zal op 1 januari a.s. de taak als
voorzitter van de Z.L.M. van U mijnheer Geuze
overnemen. Ik zal dit doen in het bewustzijn dat
het vertrouwen wat U vergadering, leden van
de Z.L.M. en ook U mijnheer Geuze in mij stelt
waar gemaakt moet worden en met een gevoel
van trots. Trots namelijk op deze grote Z.L.M.
reeds alleen al om de wijze waarop zij afscheid
heeft genomen van mijn grote voorganger.
Ik ben U zeer dankbaar, Mijnheer de.Vice-Voor
zitter, dat U mij toestaat, dat ik nog 'n enkel woord
hier spreek op deze late vergadering. Ik wil in de
eerste plaats een enkel woord van dank spreken tot
diegenen die op deze middag van afscheid reeds een
handreiking deden naar de nieuwe Voorzitter. In
de tweede plaats zou ik graag een enkel woord
zeggen tot de leden van de Z.L.M. en tenslotte tot
de heer Geuze.
Mijnheer Knottnerus. Ik zeg U van harte dank
voor Uw woorden die U tot mij hebt gericht. Uw
steun en medewerking voor de taak die mij wacht
stel ik zeer op prijs. Ik hoop, dat ik nog vaak onder
Uw leiding mag vergaderen. Dit niet alleen om de
Zeeuwse bijdrage aan het werk van het K.N.L.C.
op nationaal en internationaal terrein te mogen
doorgeven. Maar ook om niet verstoken te zijn van
Uw inzicht en Uw informaties.
Mevrouw Kugel. Ik ben me al jarenlang bewust
van de betekenis, die moet worden toegekend aan
het werk en het woord dat van vrouwelijke zijde
wordt verricht of gedaan. Die betekenis is mij dui
delijk geworden in klein verband en ook in groot
verband uit het optreden van Uw Bond van Platte
landsvrouwen. U kunt dan ook begrijpen dat ik U
zeer dankbaar ben voor Uw woorden en vooral ook
om het verband dat U gelegd hebt. Dat stel ik zeer
op prijs.
Leden van de Z.L.MGraag zeg ik U dank
voor het grote vertrouwen wat U via Uw H.B.-
leden op 15 november in mij hebt gesteld door
mij te benoemen als opvolger van de heer Geuze.
Ik stel er prijs op in deze Algemene Vergadering
der Z.L.M. te verklaren dat ik zeer getroffen
ben door dit vertrouwen. Vooral omdat ik besef
en weet wat U gaat missen. U legt een zware
taak op mijn schouders. Maar het is ook een
mooie en eervolle taak. En ik iveet bovendien
wie die taak op mijn schouders legt. Ik ken de
Z.L.M. en de Zeeuwse boeren- en tuindersstand
nu al een aantal jaren en ik kan zeggen dat ik
het een eer vind om hiervoor op deze bijzondere
plaats te mogen werken straks. Ik kan U toe
zeggen dat ik mijn volle werkkracht zal geven
en ik spreek het vertrouwen uit dat wij elkaar
zullen weten te vinden zowel in letterlijke als
figuurlijke betekenis en dat wij elkaar zullen
verstaan.
Graag doe ik ook een beroep op U om Uw
medewerking teneinde in dezelfde geest verder
te werken als die welke de Z.L.M. altijd heeft
gekenmerkt.
Mijnheer Geuze.
De geest, het oordeel en de visie van de
Z.L.M. in welke belangrijke mate was dat niet
Uw invloed. U hebt vanmiddag gesproken over
de positie van de rundvleesproducenten en in
dit verband hebt U opgemerkt dat veel van de
De Vice-Voorzitter vraagt vervolgens de aandacht
voor het dankwoord van de Algemeen Voorzitter.
DANKWOORD
VAN DE ALGEMEEN VOORZITTER
Ik moet zeggen dat, aldus Ir. Geuze, het mijn
vrouw en mij waarschijnlijk gegaan is als Columbus,
die destijds zich inscheepte (deze middag voor dat
gedeelte van na de pauze, ook al hadden wij dan
een agenda gekregen) zonder eigenlijk te weten
waarheen. En die aangekomen moest constateren
dat dit bleek te zijn. waar hij nauwelijks had kun
nen verwachten te zijn. En dat alles op kosten van
een ander!
Mijnheer Dekker. U bent begonnen met mij toe te
spreken en in het algemeen is door velen van U de
vraag gesteld. Moest het nu zo? Ik moet zeggen dat
de ouderdom is beleefd en klopt verscheidene malen
aan. Hij heeft bij mij een paar maal geklopt en die
tijd is dus aangebroken. De tijd die rijdt met losse
teugels dat heb ik die 20 jaar gemeld, dat zult U
zelf ook allemaal weten. Ik heb in m'n leven, ik heb
het in sommige kringen mogen zeggen, van enkele
mensen bijzonder veel geleerd. Dat waren wijlen
Professor Van de Ban, Dr. Evers en de heer Van
Bommel van Vloten, hier in de zaal aanwezig. En
van iemand die maar weinigen van U gekend heb
ben, een oude advocaat uit Leeuwarden, Mr. Bolle-
man. Er is nu gesproken over mij als leermeester.
Dat gaat blijkbaar zo in het leven, ik heb dat pas
kortgeleden beseft. Ik heb de helft van mijn werk
zame levensperiode hier door mogen brengen in een
prachtige tijd. Maar denk erom dames en heren,
die Z.L.M. was geen éénmansorganisatie. Het is
een organisatie met mensen die zelf de werkkracht
wisten op te brengen. Want als de heer Dekker
het over die werkkracht heeft dan is het een kwestie
van pot en ketel; een kwestie van ,fNabij en Verre"!
De Z.L.M. is geen doel op zichzelf. Dat mag ze nooit
worden ook, daar zult U voor zorgen, daar ben ik
van overtuigd. Uw Vice-Voorzitter heeft met veel
documentatiemateriaal die afgelopen 20-jarige peri
ode weer tot nieuw leven geroepen. Hij heeft de
persoonlijke kwaliteiten naar voren gebracht. Hij
heeft daarbij Armenes ten tonele gevoerd uit 1744.
Hij heeft er natuurlijk niet op laten volgen, hoe het
daarna in Tholen gegaan is, namelijk dat die mensen
er niet allemaal gebleven zijn. Dat het ook wel weer
wat anders geworden is. Wij zijn U bijzonder dank
baar, dat U mij hebt benoemd tot ere-voorzitter.
Dat houdt weer een grote verplichting in. Ik hoop
dat ons de tijd gegeven wordt om die verplichting
na te komen. U hebt daar nog geschenken aan toe
gevoegd. Geschenken van een zodanige allure, dat
wij er stil van zijn geworden, ook al na datgene
wat wij alles hadden ervaren en het doet mij toch
goed dat het een Benelux geschenk is.
Het is van een Belgische schilder want als ik er
dan nog een aan toe mag voegen aan al die funkties:
de 17e dec. dan viert het Nederlandse Benelux-
Comité zijn 20-jarig bestaan en daar hoon ik ai*
bestuurslid ook bij te zijn. Ik heb mij afgevraag<
bij al het goede dat wij uit Uw hand ontvangen
hebben en ook uit Uw mond, vriend Dekker, want
het feit dat U al deze woorden tot mij gesproken
hebt en tot mijii vrouw en tot mijn familie dat zegt
toch wel iets. Dat dat uit de mond van Dekker
kwam, mij is het woord groot gebruikt maar ik ge
loof dat op mijn oudere vriend en ook raadsman is
dit geval de Vice-Voorzitter van de Z.L.M. de grote
Dekker dat die woorden door hem uitgesproken
dubbel tellen.
Wat Uw gaven betreft, ik heb tot mijn rechter
buurman, tot de heer Van Aartsen gezegd: „Je kunt
beter bij de Z.L.M. dan als Minister weggaan; want
dat gaat zo maar"!
Het is niet opgehouden, onze oudste vriend uit
het bestuur J. W. Scheele heeft op een treffende
manier, treffelijk zeggen ze in de kring Hulst, hij
heeft dat woord zelf gebruikt. Op een treffelijke
manier heeft hij ons toegesproken en hij heeft ge
zegd, ik heb ook nog een passend cadeautje. Het is
inderdaad een passend cadeautje. Het is een Zeeuwse
broche en dat zal een ere-teken zijn voor mijn
vrouw.
Als U voor mij het ere-voorzitterschap hebt ge
geven dan is dat voor haar het ere-teken. Dat heeft
ze ontzaglijk hard verdiend. En daarom doet het
ons zo goed dat U op deze manier aan haar gedacht
heeft.
En toen is er gekomen dat boek en ik heb er
versteld van gestaan. Dan zegt men wel ik had het
druk, maar als ik nu zie, hoe iemand als de heer
De Kok, die dag in dag uit in zo'n spanning leeft
van de krant, dat die daar de tijd voor vindt. Dat
mensen als Schlingemann, Dorst en Van Beekom,
die ook begraven zijn onder het werk, er de tijd
voor vinden om zo'n boek te helpen samenstellen,
dat er 32 andere medewerkers aan hebben mee
gewerkt dan is dat misschien nog wel het aller
mooiste geschenk. Een geschenk waarvan dus het
tweede exemplaar zal gaan door bemiddeling van
onze Commissaris naar Hare Majesteit en waarvan
ik ook hoop dat Zij naar onze eerste indruk die
prachtige illustraties en tekst hoog zal willen schat
ten. Iedereen dank, die aan dit boek heeft mee
gewerkt. Ik stel mij zo voor dat een van onze eerste
daden zal moeten zijn ook een exemplaar naar Prof.
Bouman te sturen. Onze bijzonder hartelijke dank
ook namens mijn vader die U hiermee hebt willen
eren.
Toen zijn Wullem en Plone gekomen en die heb
ben gezegd dat ik de zweep er wel eens over gelegd
heb. Misschien is dat wel eens het geval geweest.
Ik zou bijna zeggen', natuurlijk met de beste be
doelingen, dat weten mijn kinderen ook. En als er
dan eens een met het hoofd naar beneden kwaad
weggelopen is, dan heb ik toch ook weer altijd be
merkt dat ze teruggekomen zijn, omdat zij wel ge
voeld hebben dat het ging om de intentie. Ik schijn
ook eens te laat gekomen te zijn. Dat kwam niet
vaak voor dames en heren, dat had dan een goede
reden, dat was de verloving van Prinses Margriet,
en die jurk inderdaad was mooier dan oranje, maar
mooier kan het toch eigenlijk niet.
Ik heb mij wel afgevraagd, mag ik al die lof
aanvaarden en ik ben tot de conclusie gekomen dat
wij ze moeten aanvaarden. Wij mogen ze ook aan
vaarden, lof weigeren dat zou betekenen twee maal
geprezen te willen worden en dat is geenszins de
bedoeling. De Commissaris van de Koningin is ver
volgens aan het woord gekomen en die heeft gezegd.
Er is heel wat moed voor nodig geweest om in de
moeilijke tijd destijds op die leeftijd het voorzitter
schap te aanvaarden. Ik neem graag aan dat het
inderdaad jong en onbezonnen is geweest, maar ik
heb er nu toch geen spijt van.
Hij heeft mij ook eventjes in een ander lijstje
gezet. Hij heeft mij in een Eerste Kamerlijstje ge
zet waar hij achter de groene tafel placht te zitten
en ik ook op een dergelijke spreekstoel placht te
staan. En hij heeft mij in ieder geval niet geken
merkt als een ja-knikker en geen meeloper, ik heb
dat als een goed compliment aanvaard.
Ik moet zeggen Mijnheer de Commissaris dat ik
het boek over de Prediker en de daarin behandelde
zaken van levenswijsheid niet ken. Maar 't zal een
van de eerste daden zijn, dat ik mij daar met Kerst
mis in kan verdiepen. De Commissaris heeft zich
ook afgevraagd moeten de statuten al weer niet ge
wijzigd worden, want er staat vermoedelijk niets in
over de contributie-betaling van de ere-voorzitter
of niet. In ieder geval Mijnheer Prins daar zou U
mee kunnen beginnen om dit raadsel op te lossen.
Dat is dan ook een levensraadsel, maar dat is dan
oplosbaar. Mijnheer de Commissaris heeft gezegd,
wij hopen toch, dat U zult blijven meeleven. Nu
als het aan het provinciaal bestuur ligt dan zal het
wel gaan. Want men heeft mij nog niet zo lang ge
leden in een Commissie gehaald, een Provinciale
Commissie, die zich met water en waterleiding be
moeit. Ik moet U zeggen, ik heb er al bloed en tra
nen van gezweten. Enfin er staat een nota voor de
Commissaris en het College op stapel over dit geval
en daar hoop ik dat ze hun nut mee kunnen zullen
doen. Ik ben U, Mijnheer de Commissaris en het
College bijzonder dankbaar voor de manier, waar
op men mij in Zeeland altijd is tegemoet ge n eden
en ook dit op het laatste afscheid heeft geaccen
tueerd. En ik hoop inderdaad dat ik nog veel mede
werking zal kunnen geven.
De heer Franke heeft gezegd, het is eigenlijk
geen afscheid en toch zijn wij ook hier als Depar
tement vertegenwoordigd en wij willen toch wel
(Zie verder pag. 23>