Het afsteilen van en werken met centrifugaal- en pendelstrooiers De werking Verdeling van de meststof Rijsnelheid en toerental Werkbreedte De te strooien hoeveelheid Vlakstelling van trekker en machine De wind Samenvatting VULLING TREKKERBANDEN MET CHLOORCALCIUMOPLOSSING 13 Vanuit een voorraadbak wordt de kunstmest via verdeelopeningen en/of verdeelschijven naar de strooischijf of strooipijp gevoerd. De strooischijf is dikwijls verschillend uitgevoerd. Zo kennen we ronde strooischijven waar op enkele schoepen zijn aangebracht en strooischijven voorzien van korte of lange strooiarmen. De aandrijving van deze strooischijven of verdelers ge schiedt bij alle gedragen modellen door de aftakas van de trekker. Bij ge trokken machines vindt de aandrijving plaats door de wielen of door de aftakas. De strooipijp van de pendelstrooier wordt via een excentrische overbren ging, op soortgelijke wijze aangedreven. De kunstmestverdeling geschiedt bij deze strooier door de snel heen en weergaande strooipijp. Bij centrifugaal- strooiers geschiedt de verdeling op basis van een centrifugaalwerking. Voor een goede werking van alle systemen is het noodzakelijk dat het ge heel in een goede staat verkeert. Dit betekent goed -passende delen, schoon en roestvrij. Met name geldt dit voor de werkende delen zoals strooipijpen, -schijven en verdelers. Met behulp van een kunstmeststrooier wenst men de meststof zo regel matig mogelijk te verdelen. Dit geldt zowel ten aanzien van de breedte- als de lengteverdeling. Bij goed afgestelde machines komt de grootste hoe veelheid kunstmest midden achter de machine terecht. Naar beide zijden loopt de hoeveelheid regelmatig en langzaam af. Dit betekent dat de werk- gangen elkaar moeten overlappen. Te breed rijden veroorzaakt een baan waar te weinig kunstmest komt; te smal rijden leidt tot een baan met over dosering. Voor de afstelling en het gebruik van kunstmeststrooiers dient men uit te gaan van de afstelgegevens zoals die in de betreffende instruktieboekjes zijn vermeld. Voor vrijwel alle centrifugaal- en pendelstrooiers gelden ech ter een aantal punten die steeds gelijk zijn. Deze zijn voor het leveren van goed werk van bijzondere betekenis. In het onderstaande zullen een aantal belangrijke punten worden behan deld met betrekking tot genoemde kunstmeststrooiers. Als de machine aan weerskanten niet evenveel strooit is er sprake van een scheef strooibeeld. De machine is dan niet goed afgesteld. Bij heen en weer rijden ontstaan dan banen in het gewas op een afstand van tweemaal de werkbreedte. Kond- rijden kan in zo'n geval de verdeling wel verbete ren maar is meestal niet afdoende. Een scheef strooibeeld is te verbeteren door de toevoeropenin gen naar links of naar rechts te verplaatsen. Bij alle kunstmeststrooiers op de hefinrichting worden de verdelers aangedreven door de aftakas. In de instruktieboekjes is vrijwel steeds aangege ven welk toerental of de aftakas moet hebben voor de betreffende machine. Dit toerental dient nauw keurig gehandhaafd te worden. Wijziging van het toerental van de strooischijf of verdeler geeft di- rekt een wijziging van het strooibeeld. Vaak heeft dat niet alleen betrekking op de werkbreedte maar zullen bovendien korrekties nodig zijn om het strooibeeld weer midden achter de machine te krijgen. Daarom dient een eenmaal ingesteld toe rental voor eenzelfde perceel gehandhaafd te blij ven. Voor een juiste verdeling van meststoffen met centrifugaal- en pendelstrooiers is een toeren- teller op de trekker vrijwel onmisbaar. In samenhang met een vastgesteld toerental van de aftakas is een konstante rijsnelheid van veel betekenis. Verschil in rijsnelheid geeft ook ver schil in hoeveelheid. Voor eenzelfde percelen eenzelfde dosering zullen derhalve aftakastoeren- tal en rijsnelheid konstant moeten zijn. De effektieve werkbreedte wordt bepaald door: het type strooier de soort kunstmest het vochtgehalte van de meststof de korrelgrootte de hoogte van de verdeler het aftakastoerental de stand van de verdeler De totale strooibreedte min de overlapping is de effektieve werkbreedte. Hierop zijn, zoals ge noemd, talrijke faktoren van invloed. De kunst mest verschilt per soort en dikwijls ook van par tij tot partij (zelfs van zak tot zak) en van jaar tot jaar. De hoógte en de stand van de verdeler (strooi pijp en -schijf) en het toerental daarvan, worden het beste afgesteld volgens instrukties van de fa brikant. Lager toerental, lagere stand verdeler en achterover hellende verdelers leiden tot een klei nere werkbreedte. Bovendien ontstaan hierdoor kansen op een scheef strooibeeld. Om de werkgangen goed op elkaar te laten aan sluiten is het veelal nodig om de rijstroken met jalons, palen of vlaggetjes te markeren. De onderlinge afstand van deze richtingpalen zal gelijk moeten zijn aan de effektieve werk breedte van de machine. Deze wordt bij aanbouwmachines geregeld door de toevoeropening en de rijsnelheid. Bij machines met wielaandrijving door de toevoeropening. Merktekens in de bak (b.v. per 50 kg) zijn be langrijk in verband met de wisselende konditie van de meststoffen. Een bepaalde stand van de in- stelhefboom geeft door de variatie in de mest stoffen niet steeds dezelfde hoeveelheid. Duidelijke merktekens verschaffen spoedig een indruk van de gestrooide hoeveelheid. Voor de meeste kunstmeststrooiers geldt dat zij in horizontale stand het beste werk leveren. Voor aanbouwmachines dient men daarbij te letten op een horizontale stand van de hefinrich ting (draaispindel) en op een gelijke bandenspan ning. De vlakstelling van de strooier heeft vooral betrekking op de strooischijf of strooipijp. De hier genoemde strooiers zijn alle min of meer windgevoelig. Uiteraard speelt de soort kunstmest een belangrijke rol. Poedervormige meststoffen zijn bijzonder windgevoelig; korrel meststoffen in veel mindere mate. Door zijwind kan een scheef strooibeeld ontstaan. Voor of tegen de wind rijden is beter, doch bij zeer sterke wind kan ook dan het strooibeeld nadelig worden be ïnvloed. Dit betekent in feite dat bij zeer sterke wind beter geen kunstmest kan worden gestrooid. Uit het voorgaande blijkt dat veel faktoren van invloed kunnen zijn op het strooibeeld en de re gelmatige verdeling van kunstmest bij gebruik van centrifugaal- en pendelstrooiers. Dankzij de grote kapaciteit en het goede werk dat door deskundige bediening kan worden ver kregen, neemt het gebruik van deze machines steeds meer toe. Van doorslaggevende betekenis zijn een deskun dige bediening en gunstige omstandigheden tij dens het strooien. R. L. V. D. - Goes J. T. ANDRINGA. ZANDER bepaalde ongunstige omstandighe- den wil het nog wel eens voorkomen dat een trekker door wielslip zich steeds dieper in de modder werkt en muurvast komt te zitten. Een andere trekker moet er dan veelal bijgehaald worden om de gestrande trekker er uit te krij gen. Kosten en tijdverlies voor het bedrijf. Het vullen van trekkerbanden met een chloor- c.alcium-oplossing is één van de mogelijkheden om e.e.a. zoveel mogelijk tegen te gaan. Onder meer wordt door deze werkwijze de trekkracht aan de haak verhoogt en wordt de bestuurbaarheid, sta biliteit en dus de veiligheid verhoogd. Een chloorcalcium-oplossing bevriest niet en behoeft niet ververst te worden. Door chloorcal- ciumschilfers van Solvay Cie in het water op te lossen wordt deze oplossing gemaakt. De N. V. Ne- derlandsche Patent- en Kristal Sodafabriek - Westersingel 102 - Rotterdam verstrekt belang stellenden gaarne nadere inlichtingen omtrent de wijze van vullen van de banden, enz.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1966 | | pagina 13